31 379 CITES handhaving

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2010

In aanvulling op mijn brief van 23 maart 2010 (31 379/32 123 XIV, nr. 10) doe ik u hierbij verslag van de uitkomsten van de CITES Conferentie van Partijen (CoP) die van 13 tot en met 25 maart 2010 (32 123 XIV) in Doha, Qatar is gehouden. Mijn eerdere brief geeft het verloop van de beraadslagingen tot en met 22 maart weer. Deze brief gaat in op het resterende deel van de CoP.

Haaien

Helaas zijn de voorstellen die door de EU en door de Verenigde Staten waren ingediend ter bescherming van een aantal bedreigde haaiensoorten, verworpen. Net als bij de discussie over blauwvintonijn was een meerderheid van de aanwezige landen van mening dat het beheer van haaienpopulaties in eerste instantie een zaak van de betrokken RFMO’s (Regional Fisheries Management Organisations) is.

Ik zal me in de RFMO’s waar de EU en dus ook Nederland bij aangesloten zijn, sterk maken voor een duurzaam beheer van de soorten. Hoewel ik betreur dat de soorten niet op de CITES-lijsten zijn opgenomen stel ik vast dat het beheer van commercieel verhandelde mariene soorten hoger op de internationale agenda is komen te staan. De druk op RFMO’s om duurzaamheid als leidraad voor hun beslissingen te nemen is toegenomen.

Olifanten

Zoals ik u in mijn brief van 23 maart 2010 al meldde, is de uitkomst van de discussie over olifanten en de handel in ivoor dat het compromis dat tijdens CoP14 in Den Haag gesloten is, overeind gebleven. Ik ben hier tevreden over. Na die discussie hebben de Afrikaanse landen nog tijdens de CoP een Actieplan voor de Afrikaanse Olifant aangenomen dat zij zelf ontwikkeld hebben. De weg is nu vrij om tot de oprichting van het Olifantenfonds over te gaan.

Het Plan was een voorwaarde om tot oprichting over te gaan en zal als basis dienen voor het toekennen van projecten door het Olifantenfonds.

Internethandel

Tijdens het Algemeen Overleg van 9 maart 2010 is gesproken over de handel van CITES producten via internet. Ik heb toegezegd te zullen onderzoeken hoe Duitsland en Zwitserland deze handel gereguleerd hebben om te bezien of Nederland dat als voorbeeld zou kunnen gebruiken.

Tijdens de CoP in Qatar heeft de Nederlandse delegatie overleg gevoerd met Duitsland, Zwitserland, het CITES Secretariaat, vertegenwoordigers van de handel en NGO’s over de problematiek rond internethandel. Nederland heeft ook zitting in de CITES-werkgroep over internethandel. In het AO landbouwraad op 24 maart jl. heb ik aangegeven dat Duitsland en Nederland de Europese CITES-verordening op dezelfde manier hebben geïmplementeerd. Dat geldt ook voor het strafbaar stellen van illegale handel via internet. Zwitserland is nog niet zover, maar wil dezelfde regels stellen als Nederland en Duitsland.

Side event handel in tropisch hout

Tijdens CoP14 in Den Haag heb ik als voorzitter tijdens het ministeriële segment aandacht gevraagd voor de rol die CITES kan spelen bij de verduurzaming van handel in tropisch hout. In lijn met die inzet heeft Nederland bij de CoP in Doha een zogenaamd side event over dit onderwerp georganiseerd. Naast Nederland hebben vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Vietnam en Ghana presentaties gegeven over duurzaam gebruik en over handhaving. Ik heb toegezegd te bezien hoe ik landen kan ondersteunen die overwegen voor CoP16 een voorstel in te dienen om het gebruik van en handel in hun houtsoorten te verduurzamen.

Tot slot

Hoewel deze CoP niet tot de door Nederland gehoopte doorbraken heeft geleid in de regulering van de handel in commerciële mariene soorten, zijn veel voorstellen die minder aandacht trokken, wel aangenomen. Ik beschouw de CoP daarom met gemengde gevoelens. De volgende CoP zal over drie jaar gehouden worden in Thailand.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven