Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2013
Tijdens het AO kinderopvang van 2 oktober 2013 heeft het Lid Tellegen (VVD) vragen
gesteld over problemen die kinderopvanginstellingen ervaren met de uitbetaling van
de kinderopvangtoeslag op hun eigen rekening. Ik heb aangegeven hierover contact op
te nemen met de Staatssecretaris van Financiën en hier voor 15 oktober op terug te
komen.
Mede namens de Staatssecretaris van Financiën bericht ik u als volgt.
Uit navraag bij de Staatssecretaris van Financiën en de Brancheorganisatie Kinderopvang
maak ik op, dat de problemen die kinderopvanginstellingen aangeven te hebben met de
uitbetaling van de kinderopvangtoeslag op hun eigen rekening, mogelijk betrekking
hebben op de wetgeving die op 1 december 2013 in werking treedt. Op 12 juli 2013 is
uw Kamer via de brief van de Staatssecretaris van Financiën geïnformeerd over de invoering
van het wetsvoorstel één rekeningnummer, dat bepaalt dat de Belastingdienst toeslagen
en belastingteruggaven alleen nog maar mag uitbetalen op de rekening van de belanghebbende
(Kamerstuk 33 402, nr. 61). Na 1 december 2013 moeten burgers, die op dit moment een ander rekeningnummer hanteren
dan het eigen rekeningnummer om op uit te laten betalen, een bankrekeningnummer opgeven
dat op hun eigen naam staat. Deze maatregel is een belangrijke anti-fraudemaatregel
waarmee het parlement al in 2011 heeft ingestemd. Dit betekent dus dat vanaf 1 december
2013 uitbetaling op rekening van derden, o.a. kinderopvanginstellingen, in principe
niet meer mogelijk is.
De Tweede Kamer heeft bij eerdere gelegenheid verzocht dat uitbetaling op de bankrekening
van een kinderopvanginstelling mogelijk moet blijven onder strikte voorwaarden. Daarom
is destijds bepaald dat uitbetaling op een rekening van een kinderopvanginstelling
mogelijk is, maar dat die instelling dan ook hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaardt
voor die toeslag. Concreet houdt dit in dat de Belastingdienst bij te veel of ten
onrechte uitbetaalde kinderopvangtoeslag naar de kinderopvanginstelling zal gaan om
dit terug te vorderen. De kinderopvangbranche heeft bezwaren geuit tegen deze hoofdelijke
aansprakelijkheid en in overleg met de Brancheorganisatie Kinderopvang is gezocht
naar een alternatief. Dit is gevonden in het zogenoemde partnerschap, waarover Uw
Kamer is geïnformeerd in eerder genoemde brief van Staatssecretaris Weekers. Het Partnerschap
houdt in dat de Belastingdienst op basis van wederzijds vertrouwen met bekende en
vertrouwde kinderopvangorganisaties een convenant aangaat dat afspraken bevat over
frequente aanlevering van gegevens aan de belastingdienst over o.a. het gebruik van
ouders. De voorwaarde van aansprakelijkheid blijft hier beperkt tot aansprakelijkheid
van de kinderopvanginstelling in het geval er sprake is van verwijtbaar handelen.
Een van de voorwaarden voor het aangaan van een partnerschap is een verklaring van
een accountant die inhoudt dat de desbetreffende kinderopvanginstelling voldoet of
zal voldoen aan de eisen die horen bij het partnerschap. Die verklaring brengt kosten
met zich mee. De signalen dit het lid Tellegen heeft ontvangen over hoge kosten zijn
ook door de Brancheorganisatie Kinderopvang aan het kabinet gemeld.
Gegeven de bezwaren die er waren tegen de hoofdelijke aansprakelijkheid, is er in
nauw overleg met de Brancheorganisatie gezocht naar een mogelijkheid om de kinderopvangtoeslag
uit te keren aan de kinderopvanginstelling zonder hoofdelijke aansprakelijkheid. De
partnerschapsovereenkomst is daar uitgekomen. Het kabinet is zich ervan bewust dat
de eisen die bij het partnerschap worden gesteld, tot een verzwaring van de administratieve
lasten leidt. Hierdoor zullen naar verwachting niet alle kinderopvangorganisaties
mee doen, maar naar verwachting wel meer dan er mee zullen doen bij hoofdelijke aansprakelijkheid.
De mogelijkheid om de toeslag direct te ontvangen is voor kinderopvanginstellingen
ook een voordeel omdat ze het risico op wanbetaling kunnen verkleinen door het partnerschap
aan te gaan.
Het kabinet is zich ervan bewust dat de eisen tot extra kosten leiden bij kinderopvanginstellingen
die de toeslag direct op hun eigen rekeningnummer willen ontvangen. Desondanks is
het kabinet van mening dat deze maatregel past in zijn beleid om fraude en oneigenlijk
gebruik van toeslagen tegen te gaan en dat de eisen die gesteld worden aan het partnerschap
redelijk zijn.
Ik hoop de Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher