Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33402 nr. 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33402 nr. 61 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2013
In mijn brief van 20 maart 20131 heb ik u bericht over de voortgang van de gesprekken met de kinderopvangsector met betrekking tot de voorwaarden voor de uitzondering op het principe van één bankrekeningnummer. Ik heb u ook toegezegd u te informeren over de uitkomsten van dit overleg.
Daarnaast heb ik u toegezegd dat ik in mijn brief zal ingaan op de motie Omtzigt/Groot2, waarin de regering wordt verzocht om in overleg met de brancheorganisatie van woningbouwcorporaties een uitzondering op te nemen op de regel dat uitbetalingen van de Belastingdienst op één rekeningnummer geschieden, zodat de huurtoeslag rechtstreeks naar de woningbouwcorporatie kan worden overgemaakt. Die toezeggingen doe ik met deze brief gestand.
In de Fiscale agenda van april 20113 is het verplicht uitbetalen op één rekeningnummer aangekondigd als anti-fraudemaatregel (…) «Uitbetalingen door de Belastingdienst, zowel in de toeslagen- als in de belastingsfeer, worden uitsluitend gedaan op één en hetzelfde bankrekeningnummer dat op naam staat van de burger (en/of zijn partner)».
In de wet is een delegatiebepaling opgenomen die het mogelijk maakt om af te wijken van het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer. Een belangrijke voorwaarde die hieraan is verbonden is hoofdelijke aansprakelijkheid voor terugvorderingen die samenhangen met de ontvangen toeslagen voor zover die niet op een andere manier zijn terug te halen. Dit is problematisch voor kinderopvanginstellingen omdat ze dan ook aansprakelijk kunnen zijn in situaties waarin hen niets te verwijten valt. Daarom heb ik in de afgelopen maanden overleg gevoerd met de kinderopvangbranche over een aanvullende regeling zonder die voor de branche bezwaarlijke voorwaarde.
Ik kan u meedelen dat wij overeenstemming hebben bereikt over een dergelijke regeling. In gezamenlijk overleg hebben wij vastgesteld onder welke voorwaarden kinderopvanginstellingen de «partnerschapsovereenkomst één rekeningnummer» (POBR1) kunnen aangaan met de Belastingdienst. Kinderopvanginstellingen die deze overeenkomst aangaan met de Belastingdienst blijven de mogelijkheid houden om de kinderopvangtoeslag uitbetaald te krijgen op hun bankrekening. Ze zijn, afgezien van situaties waarin sprake is van verwijtbaar handelen, gevrijwaard van de hoofdelijke aansprakelijkheid indien blijkt dat ten onrechte kinderopvangtoeslag is uitbetaald.
De deelnemende kinderopvanginstelling zal maandelijks een set aan gegevens moeten verstrekken aan de Belastingdienst. Het gaat om de volgende gegevens:
– De contractpartner voor de kinderopvangorganisatie (BSN) en de eventuele partner (BSN);
– Het kind dat de kinderopvang geniet (BSN en geboortedatum);
– De periode waarop het kind kinderopvang heeft genoten (begin- en einddatum in deze kalendermaand);
– In rekening te brengen opvanguren;
– Het gehanteerde uurtarief voor de kinderopvang;
– De soort opvang.
Daarnaast zal de kinderopvanginstelling een verklaring moeten overleggen van een onafhankelijke registeraccountant of accountant-administratieconsulent waarin die verklaart dat aan diverse voorwaarden wordt voldaan, o.a.:
– dat de kinderopvangorganisatie voldoet aan de eisen die de wet stelt met betrekking tot de financiële en administratieve inrichting en organisatie;
– dat er sprake is van een onafhankelijke (financiële) administratie;
– dat gebruikers van de kinderopvang een voldoende eigen bijdrage betalen;
– dat er sprake is van een betrouwbare en actuele registratie van de verstrekte opvang;
– dat er sprake van een betrouwbare en actuele registratie van de ontvangen kinderopvangtoeslag.
De kinderopvangorganisatie licht (potentiële) vraagouders voor kinderopvang in over de mogelijkheden en onmogelijkheden om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst toetst (steekproefsgewijs) of deze dienstverlening geen (inhoudelijke) onjuistheden bevat.
De kinderopvangbranche heeft in dit verband wel aangegeven dat deze overeenkomst leidt tot stijging van administratieve lasten en nalevingskosten bij deelnemende kinderopvanginstellingen.
De voorbereidingen voor de overgang naar één bankrekeningnummer dat op naam staat van de gerechtigde zijn momenteel in volle gang. Volgens de huidige planning zal de datum van inwerkingtreding 1 december 2013 zijn. Dit zal worden geregeld bij KB.
Kinderopvanginstellingen die willen opteren voor de POBR1 kunnen zich vóór die datum aanmelden bij Belastingdienst/Toeslagen. De aanvraag dient gepaard te gaan met een verklaring van een accountant waarin deze verklaart dat de desbetreffende instelling aan de voorwaarden voldoet. Daarna zullen de overeenkomsten met deze instellingen worden gesloten.
De mogelijkheid tot het aangaan van een POBR1 hoeft niet geformaliseerd te worden in de wet, maar kan worden geregeld via de Leidraad Invordering.
Het hiervoor geschetste arrangement staat wat mij betreft ook open voor woningbouwcorporaties en zorgverzekeraars, waardoor het mogelijk blijft dat de huur- respectievelijk zorgtoeslag op de rekening van een woningcorporatie of zorgverzekeraar wordt gestort. Bekeken wordt in hoeverre deze mogelijkheid bij die doelgroepen onder de aandacht kan worden gebracht.
De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33402-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.