Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
Vanaf schooljaar 2023/2024 treedt de wettelijke bepaling in werking waarmee scholen
in het primair onderwijs geacht worden ten minste twee lesuren per week bewegingsonderwijs
aan hun leerlingen te geven. Deze norm is van groot belang om kinderen gezond te laten
opgroeien en kansen te bieden in hun motorische ontwikkeling. Veel scholen geven al
twee lesuren per week bewegingsonderwijs. Op andere plekken is sprake van organisatorische
knelpunten waardoor deze norm nog niet haalbaar is. Een reden hiervoor kan zijn dat
er onvoldoende (gemeentelijke) sportaccommodaties nabij de school zijn.
Daarnaast ontving ik signalen dat sommige scholen denken dat het verplicht wordt twee
klokuren bewegingsonderwijs per week te geven. Met onder meer deze brief geef ik graag
de duidelijkheid dat we van scholen verwachten dat zij twee lesuren bewegingsonderwijs
verzorgen. In de praktijk komt dat neer op een minimum van tweemaal 45 minuten per
week. Vanzelfsprekend staat het scholen vrij uit eigen beweging meer bewegingsonderwijs
aan te bieden.
In reactie op de motie van de leden Rudmer Heerema en Van Nispen1 heeft de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) het Mulier Instituut opdracht gegeven
het tekort aan sportaccommodaties in beeld te brengen, gegeven de urennorm voor bewegingsonderwijs
die per schooljaar 2023–2024 in werking treedt. Hierbij bied ik u de factsheet Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs aan2.
Samenvattend valt te concluderen dat 32 procent van de gemeenten accommodatieknelpunten
verwacht wanneer alle leerlingen ten minste twee lesuren bewegingsonderwijs per week
krijgen. Het probleem is nijpender in (zeer) stedelijk gebied. Gemeenten zien ook
kansen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van sportlocaties in de buitenlucht. Samen
met de KVLO, PO-Raad, VNG en VSG, werk ik eraan om op lokaal niveau tot passende oplossingen
te komen.
Zo blijf ik met de gemeenten in gesprek over de wijze waarop zij hun verantwoordelijkheid
kunnen blijven vervullen om voldoende bewegingsonderwijs mogelijk te maken.
Ik informeer uw Kamer hier in het najaar over.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma