De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het amendement-Rudmer Heerema/Van Nispen (35 102, nr. 23) regelt dat per 2023 het geven van minimaal twee uur bewegingsonderwijs aan elke
leerling in het basisonderwijs verplicht wordt gesteld;
constaterende dat het risico bestaat dat niet alle basisscholen op tijd aan deze wettelijke
eis kunnen voldoen, doordat gemeenten onvoldoende zicht hebben en voorbereid zijn
op de benodigde beschikbaarheid van sportaccommodaties voor scholen;
constaterende dat aan het Gemeentefonds reeds een bedrag van 61 miljoen euro is toegevoegd
om extra in te zetten op het versterken van sport- en beweegaanbieders en het ondersteunen
bij het verbeteren van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs;
overwegende dat gemeenten reeds de wettelijke verplichting hebben om voldoende accommodatie
te regelen voor twee uur bewegingsonderwijs per week voor basisschoolscholieren;
van mening dat het belangrijk is dat er voor leerlingen voldoende veilige sportaccommodaties
aanwezig zijn, zodat zij het aantal uren bewegingsonderwijs krijgen waar ze recht
op hebben;
verzoekt de regering, om in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en hen actief te wijzen op de naderende wettelijke verplichting conform het amendement-Rudmer
Heerema/Van Nispen (35 102, nr. 23) met betrekking tot het geven van twee uur bewegingsonderwijs per week, te laten
inventariseren wat er beschikbaar is, wat er nodig is en wat er ontbreekt aan accommodaties
om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs,
en hen te wijzen op de gemeentelijke verantwoordelijkheid in het bieden van voldoende
sportaccommodaties om dit mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rudmer Heerema
Van Nispen