31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 877 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2020

Naar aanleiding van de motie van de leden Wiersma en Bruins van 7 november 20191 is de Vereniging van Universiteiten (VSNU) op mijn verzoek aan de slag gegaan met een verkenning van mogelijkheden om meer duidelijkheid te creëren over intellectuele eigendomsrechten en studenten. Onder meer in mijn reactie van 31 januari 20202 op vragen van het lid Wiersma over het artikel «Ruzie met de universiteit over een briljant idee» ben ik hier nader op ingegaan. Bij de motie van de leden Wiersma en Bruins van 4 juni 20203 tijdens het VSO werd reeds geconstateerd dat de VSNU een aanvulling aan het opstellen was op het «Richtsnoer omgang met intellectuele eigendomsrechten richting academische startups» om eerdergenoemde duidelijkheid te scheppen. Bij mijn reactie op deze motie tijdens het VSO heb ik uw Kamer toegezegd de beoogde aanvulling van de VSNU in september van dit jaar aan uw Kamer te sturen.

De VSNU heeft de aanvulling, genaamd «Addendum Richtsnoer intellectuele eigendomsrechten en studenten», kortgeleden vastgesteld. Het Addendum heeft volgens de VSNU draagvlak bij studentvertegenwoordigers. Het Addendum is ook door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) geaccordeerd. Ik stuur u het Addendum bijgaand toe4.

Zoals ik uw Kamer heb bericht in mijn bovengenoemde brief van 31 januari 2020 ontwikkelt de VSNU in overleg met DutchSE, de belangenorganisatie van ondernemende studenten, bij het Addendum een communicatietool. De VSNU zal ook zorgdragen voor een Engelse vertaling van het Addendum. De VSNU en DutchSE verwachten dat het Addendum en de implementatie ervan door elk van de universiteiten meer duidelijkheid gaat geven over wie wanneer eigenaar is van intellectuele eigendomsrechten. Dit kan bijdragen aan ondernemerschap onder studenten.

In voornoemde motie van de leden Wiersma en Bruins van 4 juni 2020 is tevens gevraagd om met de VSNU en DutchSE te bespreken op welke wijze student-ondernemers onafhankelijk juridisch advies kan worden geboden over de beste manier waarop zij met hun eigendomsrecht kunnen omgaan en uw Kamer hierover te informeren. Ik heb dit onderwerp besproken met de VSNU en DutchSE, waarbij ik ook het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland/Octrooicentrum Nederland en de knowledge transfer offices van de universiteiten heb betrokken. De introductie van het Addendum en de inspanningen van de VSNU en de universiteiten om dit breed te communiceren onder studenten zal naar verwachting de noodzaak en behoefte aan juridisch advies verminderen. Tegelijkertijd signaleer ik bij DutchSE de wens om dit onderwerp aandacht te geven.

Met het oog hierop heb ik samen met EZK aan het bestuur van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE) de vraag voorgelegd op welke wijze onafhankelijk juridisch advies aan studenten kan worden geboden. Leden van de VIE zijn werkzaam in het brede veld van intellectuele eigendomsrechten (zoals advocaten en octrooigemachtigden). Het bestuur van de VIE is naar aanleiding van onze vraag bereid mogelijkheden te onderzoeken om via (een deel van) haar leden studenten juridisch advies te geven.

Ten aanzien van het onderdeel van de motie van de leden Wiersma en Bruins van 4 juni 2020 waarin wordt gevraagd uw Kamer te informeren over de wijze waarop in het toezichtkader wordt geborgd dat de toegankelijkheid, de kwaliteit en het aanbod van het onderwijs niet mogen afhangen van het wel of niet afstaan van het intellectueel eigendom verwijs ik u naar mijn brief van 26 juni 20205.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 43

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1580

X Noot
3

Kamerstuk 31 288, nr. 842

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 31 288, nr. 870

Naar boven