Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2010
Tijdens het algemeen overleg over de bekostiging van het hoger onderwijs van 21 januari jl. is door het Kamerlid J. van Dijk
(SP) gevraagd naar het maximeren van het aantal studiepunten bij de opleiding psychologie door de Universiteit van Amsterdam
(31 288, nr. 86).
Tijdens het algemeen overleg van 29 oktober (Kamerstukken II, 2009–2010,
31 288, nr. 73, pag. 33 en 34) heeft de heer Van Dijk hierover eveneens vragen gesteld. Naar aanleiding daarvan heeft de voormalig minister
van OCW tijdens
de begrotingsbehandeling van 11 november 2009 (Handelingen Tweede Kamer, 2009–2010, nr. 23, pag. 1985 en 1986), aangegeven dat de universiteit wilde voorkomen dat de student teveel hooi op zijn vork zou nemen. Tevens
meldde hij dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) te kennen was gegeven dat de handelswijze niet was toegestaan en heeft
hij aangegeven dat de universiteit toen had toegezegd direct de maatregelen te zullen intrekken.
Op de dag van het algemeen overleg over de bekostiging, 21 januari jl., bleek een persbericht van de ASVA te zijn uitgegaan
met daarin de mededeling dat de UvA, ondanks deze toezegging, de maatregelen doorzette en studenten zou beletten om een hoger
aantal studiepunten bij psychologie te volgen dan het nominale aantal. De minister zegde toe navraag te plegen en u hierover
te informeren.
Door UvA is mij verzekerd dat bij de psychologieopleiding géén studenten zijn geweigerd omdat ze veel vakken (meer dan 30
studiepunten per half jaar) zouden willen volgen. Wel zijn door de studieadviseur in bepaalde gevallen studenten gewaarschuwd
dat hun planning onrealistisch zou zijn.
Zoals de voormalig minister van OCW eerder in uw Kamer heeft aangegeven kan de instelling geen beperkingen opleggen aan de
student voor het volgen van extra vakken en het (willen) behalen van meer studiepunten door de student.
Toestemming vooraf voor extra vakken is dan ook niet aan de orde, maar overleg met de studieadviseur over een realistische
planning lijkt me zeer zinvol.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart