Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 31267 nr. N |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 31267 nr. N |
Vastgesteld 23 februari 2011
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 hebben naar aanleiding van de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 januari 20113 ter nakoming van een toezegging aan de Kamer inzake het jaarlijks informeren over de stand van zaken met betrekking tot de landen die de Herziende Code geratificeerd hebben en over de activiteiten van de regering op dit terrein (T01083) op 25 januari 2011 een brief gestuurd aan de minister.
De minister heeft op 21 februari 2011 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
BRIEF AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Den Haag, 25 januari 2011
Naar aanleiding van uw brief van 7 januari jl. ter nakoming van een toezegging aan de Kamer inzake het jaarlijks informeren over de stand van zaken met betrekking tot de landen die de Herziende Code geratificeerd hebben en over de activiteiten van de regering op dit terrein (T01083) hebben de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid één opmerking en enkele vragen.
U stelt dat uw ambtsvoorganger deze Kamer heeft toegezegd de Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken. Deze stelling is correct maar incompleet. In de toezegging die uw ambtsvoorganger deed aan de Kamer zei hij ook dat hij zich zal inzetten om ook andere landen zo ver te brengen om de herziene Europese Sociale Code te ratificeren.
De toezegging en de mededeling in uw brief dat het onderwerp aan de orde is gesteld tijdens de bijeenkomst in Staatsburg in juni vorig jaar, roept bij de leden van de commissie een drietal vragenclusters op.
Heeft u zicht op de vraag waarom ratificatie door minimaal één ander land uitblijft? Waarom is Nederland kennelijk het enige land dat het belang van de modernisering van de klassieke Code onderkent?
Heeft u argumenten om andere landen over te halen tot ratificatie over te gaan? Zo ja, welke argumenten zijn dat? Zijn deze argumenten ingebracht? Hoe luidde de reactie op de argumenten?
Tot slot, is uit de bespreking naar voren gekomen of ratificatie door één of meerdere andere landen binnen afzienbare tijd te verwachten valt? Zo nee, hoe denkt u op dit dossier door te gaan? Wordt dit van uw kant een jaarlijks terugkerend punt van aandacht bij de bijeenkomst in Staatsburg, of komt er een moment waarop onderkend moet worden dat de noodzaak tot modernisering van de Code door geen enkel ander land wordt onderschreven? Zo het dit laatste is, wanneer breekt dat moment aan en welke consequentie dient daaraan te worden verbonden?
De leden van de commissie zien met belangstelling uit naar uw reactie.
De vice-voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
G. H. Terpstra
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2011
Bij brief van 25 januari 2011 verzocht uw commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid om aanvullende informatie over de Herziene Europese Code inzake sociale zekerheid van de Raad van Europa.
U vraagt mij of ik zicht heb op de vraag waarom ratificatie door minimaal één ander land uitblijft. Waarom is Nederland kennelijk het enige land dat het belang van de modernisering van de klassieke Code onderkent?
De Herziene Code is – net als de Code – een zogenaamd normverdrag van de Raad van Europa: het geeft minimumnormen voor de verschillende takken van sociale zekerheid. De Herziene Code (1990) is flexibeler en moderner dan de Code (1964). Naar mijn inschatting zijn er drie redenen die andere lidstaten ervan weerhouden om de Herziene Code te ratificeren. De eerste is het feit dat zij weinig «last» hebben van de normen en de inflexibiliteit van de Code. De andere twee zijn de economische crisis en het feit dat de meeste, wat betreft welvaartsniveau met Nederland vergelijkbare Europese landen bezig zijn hun verzorgingsstaten te moderniseren. In dat moderniseringsproces is Nederland veel andere landen voorgegaan. De economische crisis heeft de urgentie van dat moderniseringsproces groter gemaakt. Zolang onduidelijk is wat in een bepaald land het –althans voorlopige- eindstation van dat moderniseringsproces is, lijkt het niet aantrekkelijk om de Herziene Code te ratificeren. Men zou dan kiezen voor het voldoen aan nieuwe internationale normstelling, zonder te weten of de eigen gemoderniseerde verzorgingsstaat de komende jaren nog aan die normen zal kunnen voldoen. Dit bevordert de status quo: veel lidstaten die de oorspronkelijke Code hebben geratificeerd wachten af tot de gevolgen van de economische crisis zijn weggeëbd en tot duidelijk is welke verzorgingsstaatarrangementen de komende jaren in hun land gaan gelden.
Vervolgens vraagt u mij of ik argumenten heb om andere lidstaten over te halen tot ratificatie over te gaan en, zo ja, welke argumenten dat zijn. Heb ik die argumenten ingebracht en hoe luidde de reactie op de argumenten?
Argumenten om al dan niet tot ratificatie van een (in dit geval: gemoderniseerd) internationaal normverdrag op sociale zekerheidsterrein over te gaan, worden in hoge mate bepaald door nationale politiek-maatschappelijke overwegingen. Daarbij moet bedacht worden dat de nationale verzorgingsstaatarrangementen tussen lidstaten (soms sterk) verschillen; hetzelfde geldt voor de nationale moderniseringsprocessen van die verzorgingsstaten. Bovendien laten de effecten van de economische crisis op nationaal niveau ook een heel uiteenlopend beeld zien, zowel wat betreft de omvang van die effecten als wat betreft de specifieke gevolgen voor sociaaleconomische factoren als werkloosheid, werkgelegenheid en uitkeringsafhankelijkheid.
Argumenten pro ratificatie van de Herziene Code zijn – tegen deze achtergrond – dan ook per definitie algemeen: de Herziene Code is moderner en flexibeler, zij kan ook gedeeltelijk geratificeerd worden. In december 2007, ruim voor het begin van de economische crisis, heeft het ministerie van SZW namens Nederland in samenwerking met de Raad van Europa een bijeenkomst gehouden met als doel de bekrachtiging van de Herziene Code te bevorderen. Over de uitkomsten van genoemde bijeenkomst heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer in december 2007 per brief geïnformeerd.4 De aanwezige lidstaten, Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden, Denemarken, IJsland, Portugal en Cyprus, gaven zonder uitzondering te kennen het nog te vroeg te vinden voor ratificatie. Argumenten daarvoor waren vooral de modernisering van de nationale verzorgingsstaten en de terughoudendheid om zich tijdens dat proces aan nieuwe normen te binden.
Hoopvolle verwachting voor Nederland was dat onze eigen ratificatie (die in december 2009 plaatsvond) onder het motto «goed voorbeeld doet goed volgen» een positief effect op anderen zou kunnen hebben. Die verwachting is tot nu toe niet uitgekomen. Naar mijn oordeel heeft het uitbreken van de crisis ertoe geleid dat lidstaten, zie mijn hierboven genoemde argumenten, nog terughoudender ten aanzien van ratificatie zijn geworden. Sinds 2007 stelt Nederland de wenselijkheid van ratificatie door anderen consequent aan de orde in relevante gremia van de Raad van Europa.
Ik moet echter, met begrip voor de nationale context in andere lidstaten, constateren dat de argumenten van «flexibiliteit» en «modernisering» op dit moment te weinig overtuigingskracht hebben.
Wat betreft uw laatste vraag: ik durf geen voorspelling te doen over het moment van ratificatie door één of meerdere andere landen. Tegelijkertijd vind ik het –zie mijn verklaring voor het niet-ratificeren hierboven- te vroeg voor de (mogelijke) conclusie dat de noodzaak tot modernisering van de Code door geen enkel ander land wordt onderschreven.
Mijn medewerkers zullen ratificatie van de Herziene Code dan ook aan de orde blijven stellen in de hierbij betrokken gremia van de Raad van Europa.
Mijn conclusie is dat de factoren die de bereidheid tot ratificatie van andere landen bepalen, op dit moment nauwelijks door Nederland te beïnvloeden zijn.
Daarom acht ik het momenteel niet effectief om –naast het aan de orde stellen in genoemde gremia- andere instrumenten in te zetten, zoals het organiseren van een bijeenkomst zoals in december 2007 plaatsvond.
Ik zal regelmatig beoordelen of deze conclusie nog valide is en, zodra dat niet langer het geval is, ratificatie van de Herziene Code opnieuw gericht onder de aandacht van andere lidstaten brengen.
Ook zal ik u jaarlijks blijven informeren over de stand van zaken.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), vice-voorzitter, Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Kneppers-Heijnert (VVD), Van Driel (PvdA), voorzitter, Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF(, Westerveld (PvdA), Leijnse (PvdA), Staal (D66), Thissen (GroenLinks), Russell (CDA), Goyert (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Elzinga (SP), Quik-Schuijt (SP), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Strik (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31267-N.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.