31 226
Enige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten

nr. 18
AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT EN HAMER

Ontvangen 29 november 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 38 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenaanspraak minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

II

Artikel I, onderdeel D, wordt vervangen door:

D

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder.

2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

III

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 40 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

IV

In artikel II worden na onderdeel D drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 49 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 60 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenaanspraak minder bedraagt dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

Db

In artikel 50 wordt na het eerste lid, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 60 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

Dc

In artikel 51 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 60 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

Toelichting

Pensioenuitvoerders moeten deelnemers en gewezen deelnemers tijdig en in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen informeren. Primair verstrekt de pensioenuitvoerder de informatie schriftelijk (op papier). Elektronische informatieverstrekking is mogelijk mits met de instemming van de (gewezen) deelnemer. Bij de zogenoemde kleine pensioenen is relevant in hoeverre er sprake is van een wanverhouding tussen de uitgaven voor de informatieverplichtingen en de waarde van het opgebouwde pensioen.

De pensioenuitvoerder kan een «klein pensioen» afkopen. «Kleine pensioenen» kunnen worden behouden, indien de pensioenuitvoerder de mogelijkheid heeft om informatie elektronisch ter beschikking te stellen. Bijkomend voordeel van het behouden van «kleine pensioenen» is het vergroten van het pensioenbewustzijn, immers de (gewezen) deelnemer blijft elektronisch pensioeninformatie ontvangen en het recht op waardeoverdracht blijft behouden. Tevens kan hij op een later moment waardeoverdracht vragen naar een nieuwe regeling.

Voorgesteld wordt om aan (gewezen) deelnemers met een «klein pensioen» elektronisch informatie ter beschikking te stellen, zonder dat daarvoor de voorafgaande toestemming is benodigd. Gedacht kan worden aan het verstrekken van informatie over een webportal waarop alle voor de (gewezen) deelnemer relevante informatie ter beschikking wordt gesteld. Via de webportal zou (gewezen) deelnemer ook een emailattenderingservice kunnen inschakelen. De informatiekosten dalen hierdoor en worden niet afgewenteld op de andere deelnemers. Pensioenuitvoerders kunnen een eigen afweging maken of ze van de geboden mogelijkheid gebruik maken en kunnen daarbij betrekken de relatieve omvang van de populatie deelnemers met kortdurende en zeer wisselende deelnemingsperioden (vanwege bijbanen). Dat past prima bij een evenwichtige belangenafweging.

Uitdrukkelijk wordt vastgelegd dat het elektronisch ter beschikking stellen van informatie zonder voorafgaande toestemming gebonden is aan de afkoopgrens als bedoeld in artikel 66 PW. Die afkoopgrens is mede in de wet opgenomen om de administratieve lasten te verlagen. Daarom mist ook het vierde lid van artikel 50 PW in deze gevallen werking. Dat neemt echter niet weg dat op de pensioenuitvoerder, die van de geboden mogelijkheid gebruik maakt, een inspanningsverplichting blijft rusten om de (gewezen) deelnemer adequaat te informeren over zijn pensioen. Indien de (gewezen) deelnemer uitdrukkelijk om schriftelijk informatie verzoekt, zal daaraan moeten worden voldaan.

Omtzigt

Hamer

Naar boven