Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 31066 nr. 899 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 31066 nr. 899 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de hersteloperatie toeslagen. De brief richt zich daarbij op vier actuele thema’s die in het bijzonder de aandacht van uw Kamer hebben: (1) de bereikte resultaten voor gedupeerden; (2) de herijking van de aanpak; (3) de planning voor de aanvullende regelingen waaraan gewerkt wordt; en (4) het concept beleidsbesluit voor de private schuldenaanpak, dat als bijlage is meegezonden1. De door Toeslagen en Sociale Banken Nederland (SBN) geconstateerde uitvoeringsaspecten hiervan zullen u spoedig nagezonden worden.
Hierbij stuur ik u tevens de 8e Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (VGR), waarin de voortgang in de volle breedte van de hersteloperatie wordt beschreven. Als bijlage bij deze brief treft u tevens aan de antwoorden op vragen van het lid Alkaya (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 149) over toeslaggedupeerden met een zakelijke schuld (ingezonden 27 augustus 2021), van de leden Van Raan (PvdD) en Simons (BIJ1) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 147) over nieuwe problemen die dreigen te ontstaan omdat de Commissie Werkelijke Schade nog steeds onder bemenst is (ingezonden 15 september 2021) en van het lid Inge van Dijk (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 146) over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood» (ingezonden 16 september 2021).
Mede namens de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Alkaya (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 148) over onterechte brieven van het CAK aan gedupeerde ouders in het toeslagenschandaal (ingezonden 10 september 2021). Over de drie sets vragen inzake de uithuisplaatsing van kinderen van gedupeerde ouders, van de leden Inge van Dijk en Peters (CDA) over het artikel «Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire, zijn uit huis geplaatst» (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 263) (ingezonden 10 september 2021) van het lid Ceder (ChristenUnie) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 262) over de uithuisplaatsing van kinderen van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire (ingezonden 15 september 2015) en van het lid Kwint (SP) over kinderen in jeugdzorg vanwege de gevolgen van de toeslagaffaire (ingezonden 15 september 2021) ben ik in overleg met de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze zullen u spoedig worden toegezonden. In de bijlage treft u een overzicht van alle meegezonden documenten2.
Het onrecht dat ouders en kinderen is aangedaan door de problemen met toeslagen is voor velen onbeschrijfelijk. Het niet vertrouwd worden door de overheid, het gebrek aan mogelijkheden om recht te krijgen en de onoverzienbare terugvorderingen hebben voor veel ouders en hun kinderen geleid tot verschrikkelijk leed. Wat hen is aangedaan, had nooit mogen gebeuren. Het demissionair kabinet zet alles op alles om de gedupeerden recht te doen en te ondersteunen bij een nieuwe start, conform de motie van het lid Van Raan c.s. 3 Actuele berichtgeving, waaronder de zeer indringende documentaire «Alleen tegen de staat», maar ook mijn wekelijkse gesprekken met gedupeerde ouders, onderstrepen het enorme belang hiervan.
Het afgelopen jaar is het gelukt om een grote groep ouders een eerste stap in hun herstel te bieden:
• Ruim 47.000 ouders hebben zich bij UHT gemeld. Ca. 75% van hen heeft inmiddels een eerste zorgvuldige toets gehad. Daaruit blijkt dat tot nu toe ca. 60% van hen tot de doelgroep van de hersteloperatie behoort. 90% Van hen, ca. 20.000 ouders, heeft inmiddels minimaal € 30.000 overgemaakt gekregen. Tezamen met de pauzering van hun schulden en ondersteuning vanuit hun gemeente is de ergste materiële nood voor deze groep daarmee verlicht.
• UHT is bij bijna 4.200 ouders tot afronding van de beoordeling gekomen. Hiervan hebben ca. 3.650 ouders een volledige integrale beoordeling gehad. In dit intensieve proces hebben ouders samen met een persoonlijk zaakbehandelaar, en afhankelijk van de behoefte van de ouder, in kaart gebracht wat in het verleden gebeurd is. Meer dan 1.700 ouders hebben naar aanleiding hiervan een aanvullende uitbetaling gekregen volgens de geldende compensatieregeling. De resterende ca. 550 ouders hebben na toekenning van € 30.000,- aangegeven af te zien van verdere beoordeling.
• Alle schulden van gedupeerden – bij de overheid en private partijen – zijn gepauzeerd en worden opgelost. Alle rijksorganisaties en veel gemeenten zijn gestart met de kwijtschelding van publieke schulden.4 Voor de afhandeling van private schulden is in korte tijd een nieuwe uitvoeringsorganisatie ingericht die in de startblokken staat voor dit najaar. Met deze stappen geven we prioriteit aan de oplossing voor schulden, conform de motie van het lid Inge van Dijk.5
• Ouders en hun gezin kunnen gebruik maken van brede ondersteuning vanuit hun gemeente. Gemeenten nemen actief contact op met gedupeerden. Gemeenten krijgen vanuit het rijk alle financiële middelen die nodig zijn voor deze brede ondersteuning. Gemeenten hebben inmiddels met 73% van de (mogelijk) gedupeerde ouders contact gezocht, en in 75% van deze situaties ook succesvol contact gelegd. 33% Van deze ouders met wie succesvol contact is gelegd geeft aan een ondersteuningsvraag te hebben.
Ouders krijgen erkenning van de door ons gemaakte fouten en een persoonlijk excuus. Een excuusbrief is opgesteld in samenwerking met het ouderpanel. Een eerste groep ouders ontvangt begin oktober deze excuusbrief namens het demissionair kabinet, ondertekend door de Minister-President en mijzelf, en een verklaring dat zij geen fraudeur zijn in het kader van de kinderopvangtoeslag. De komende maanden ontvangen alle ouders waarvoor is vast komen te staan dat zij gedupeerd zijn deze brief.
• Er is meer ondernomen. De bijgevoegde 8e VGR beschrijft bijvoorbeeld het werk dat gedaan is om ouders toegang te geven tot slachtofferhulp en tot gratis juridische bijstand6; het werk om de onafhankelijke commissies in het hersteltraject te versterken; en alle contacten met ouders om hun vragen te beantwoorden en hulpbehoefte in kaart te brengen.
Dit alles wordt mogelijk gemaakt door een samenwerking van uitvoeringspartijen, UHT en de gemeenten voorop, die onder hoge druk het uiterste doen voor gedupeerde ouders.
Er moet evenwel nog veel gebeuren. Ouders die nog geen eerste toets hebben gehad, krijgen binnen 6 maanden na aanmelding duidelijkheid over de uitkomst hiervan. UHT werkt door aan het verder versterken van haar organisatie. In de herijking onderzoek ik samen met alle betrokken partijen welke mogelijkheden er zijn om het herstelproces te versnellen en te verbeteren voor ouders. Daarnaast moeten de oplossingen voor aanvullende groepen gedupeerden uitgewerkt en daarna uitgevoerd worden; niet alleen voor kinderen, ex-partners en gedupeerden bij andere toeslagen, maar ook voor ouders in het buitenland zoals verzocht via de moties van de leden Kat en Azarkan.7
Bij deze vervolgacties, en alle andere acties beschreven in de 8e VGR, wil ik waken voor onrealistische verwachtingen. Dagelijkse contacten met ouders leren ons veel over wat nodig is, maar ook over wat wel en niet mogelijk is. Leed dat in meer dan tien jaar is veroorzaakt kan niet in korte tijd worden weggenomen. Echte hulp aan ouders vraagt om een intensief proces, met veel persoonlijke aandacht. Voor wie zwaar gedupeerd is, zal het leed nooit volledig goed te maken zijn. Ook legt de hersteloperatie bredere sociale problematiek bloot, waarvoor niet altijd op korte termijn een oplossing is.
De aangekondigde herijking is bedoeld om te onderzoeken of en hoe het herstelproces versneld en verbeterd kan worden voor gedupeerden. In mijn brief van 9 september jl. heb ik uw Kamer een overzicht gegeven van de aanpak van deze herijking. In deze fase, eind september, wordt het ouderonderzoek afgerond, om daarmee tot een overzicht van aandachtspunten en verbeterpunten vanuit ouderperspectief te komen. Oktober staat in het teken van het selecteren en valideren van de meest kansrijke oplossingsrichtingen. In november wil ik de herijking afronden door, na vervolggesprekken met uw Kamer, gedupeerde ouders en alle betrokken partijen, te besluiten over aanpassingen in de aanpak en de implementatie hiervan voor te bereiden, conform de moties van het lid Idsinga c.s.8
In deze brief geef ik uw Kamer graag een tussentijdse update van de belangrijkste inzichten uit de herijking tot nu toe, en een aantal oplossingsrichtingen die vooralsnog kansrijk lijken.
Lessen over wat nodig, en mogelijk is
Hoewel de herijking is gericht op het vinden van oplossingen, helpt de herijking ook om scherp in beeld te krijgen waardoor herstel voor gedupeerden complexer is dan het van een afstand kan lijken. Ik deel met u een aantal eerste inzichten:
• Het gaat over meer dan het vaststellen en betalen van compensatie. We willen de hulp bieden die nodig is en een proces volgen dat bijdraagt aan emotioneel herstel, conform de motie van de leden van Raan en Simons.9 Veel ouders geven daarbij aan juist behoefte te hebben aan intensief en persoonlijk contact met een zaakbehandelaar. Ook vraagt het verzamelen, verwerken en beoordelen van alle relevante informatie in de integrale beoordeling tijd. De tijd die een persoonlijke zaakbehandelaar voor een ouder besteedt varieert, maar lag gemiddeld in juni nog op circa 35 uur en is inmiddels opgelopen naar circa 50 uur. Daarnaast zitten aan de groei van UHT, zeker in de huidige arbeidsmarkt, reële beperkingen. Ook na de herijking kosten integrale beoordelingen daardoor onvermijdelijk veel tijd om dit zorgvuldig te blijven doen.
• We realiseren ons dat een volledig herstel in sommige gevallen weerbarstig zal zijn. Gevoeld herstel zal uiteindelijk voor iedereen iets persoonlijks zijn. Voor zwaar gedupeerden zal het leed nooit volledig goed te maken zijn, zelfs niet in de context van een hersteloperatie die alles op alles zet. Daarvoor is te veel gebeurd.
• De hersteloperatie legt bredere sociale problematiek bloot, zoals de woningschaarste en de wachtlijsten in de Jeugdzorg en (Jeugd)GGZ. Gemeenten proberen, binnen hun mogelijkheden, zo goed mogelijk ondersteuning te bieden waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie van het lid Inge van Dijk c.s. over het initiëren en bevorderen van samenwerking tussen alle betrokken partijen.10
• Gemeenten hebben via de Specifieke Uitkering de benodigde financiële ruimte, maar kunnen binnen hun mogelijkheden niet al deze problemen op korte termijn oplossen. En waar capaciteit schaars is, bijvoorbeeld ten aanzien van huisvesting, is het lastig uitlegbaar om gedupeerde ouders, onafhankelijk van de urgentie van hun situatie, altijd voorrang te geven op andere burgers.
• Het aantal aanmeldingen stijgt nog steeds, maar de aard van hun problematiek verandert. Wekelijks melden zich nog ca. 250–300 ouders als gedupeerde, maar zij lijken minder dan eerst tot de doelgroep van de hersteloperatie te behoren. Waar voor 1 mei gemiddeld 60–70% van de eerste toetsen uitwees dat een ouder recht had op herstel, is dit percentage in twee steekproeven bij meer recente aanmeldingen gedaald tot 20–40%. Ook wie geen recht heeft op een herstelregeling kan serieuze problemen hebben. Hiermee komt aan het licht welke problematiek in brede zin door de overheid moet worden opgelost.
• Bij aanvullende regelingen moeten we keuzes maken tussen principes die elk voor zich waardevol zijn, maar in combinatie onverenigbaar. Niet alles kan tegelijk, met deze grote aantallen ouders. En maatwerk en snelle uitvoering gaan lastig samen, net als ruimhartigheid en aandacht voor oneigenlijk gebruik. Dit is ook in lijn met de motie van het lid Idsinga c.s. over waar nodig prioriteiten stellen en dat duidelijk communiceren aan alle mensen die wachten op herstel.11 Over de dilemma’s die hieruit volgen heb ik voor het reces uitgebreid met uw Kamer gesproken.
Voornaamste aandachtspunten voor ouders
Het ouderonderzoek is nog in volle gang. Ik hecht er, net als uw Kamer, zeer aan de betrokkenheid van ouders, conform de gewijzigde motie Van Raan c.s.12 Tot nu toe hebben meer dan 500 ouders meegedaan aan het onderzoek, veelal telefonisch in een gesprek van 45–60 minuten. Daarnaast is ook met alle betrokken partijen – van UHT en gemeenten tot onafhankelijke «dwarsdenkers» – gesproken over de voornaamste verbeterpunten voor het hersteltraject. En zijn pilots uitgevoerd met versnelde beoordeling, zoals verzocht in de motie van de leden Kwint en Leijten.13 Aandachtspunten die uit deze verschillende trajecten prominent naar voren komen zijn vooralsnog:
• Zorg dat het herstelproces (ook) ingericht is voor emotioneel herstel, naast financieel herstel
• Biedt ruimte voor differentiatie tussen ouders in verschillende situaties.
• Stroomlijn het proces zodat ouders niet bij herhaling hun verhaal hoeven te doen.
• Zorg voor een heldere afbakening over wat wel en niet bij herstel hoort, met een duidelijke en warme overdracht naar andere partijen waar nodig.
• Zorg voor duidelijkheid over het verloop van het traject, inclusief een helder «wachtproces». Liever duidelijkheid dat een stap lang duurt, dan onduidelijkheid over de status.
• Een volledige behandeling in één dag blijkt weliswaar niet haalbaar, maar een fysieke ontmoeting waarin een aantal stappen uit het traject worden besproken en doorlopen kan alsnog meerwaarde hebben voor een goed traject.
Kansrijke oplossingsrichtingen
Welke oplossingen uiteindelijk echt doorgevoerd moeten worden om het hersteltraject te versnellen en te verbeteren, kan in dit stadium nog niet gezegd worden. Hiervoor is afronding van het ouderonderzoek nodig, om zo ook initiatieven die uit de gedupeerde groepen zelf komen mee te nemen in de herijking, conform motie van de leden van Raan en Simons.14 Ook is het onafhankelijke advies waaraan de Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag werkt nodig, in navolging van de motie van het lid Grinwis c.s.15
Ter gedachtevorming deel ik wel graag nu al een aantal oplossingsrichtingen die vooralsnog relevant lijken in het licht van de hierboven genoemde verbeterpunten:
• Een uitgebreid(er) startgesprek waarin kort na aanmelding de behoeftes en wensen van een ouder in kaar te gebracht worden. Om op deze manier urgente hulpvragen snel te ondervangen, maar ook vroegtijdig te signaleren wanneer een aanmelding wellicht andersoortige hulp nodig heeft dan geboden kan worden vanuit de hersteloperatie.
• Zoals eerder aangegeven begeleiden we ouders die al zelf hebben aangegeven af te zien van verdere beoordeling, in een zorgvuldige en persoonlijke afronding van het proces. Daarnaast bezien we of een verdere verrijking van de eerste toets een mogelijkheid is. De behandeling van de zaak van ouders die niet in aanmerking komen voor herstel kunnen hiermee mogelijk sneller worden afgerond en verwezen worden naar andere plaatsen voor aanvullende ondersteuning. Daarnaast wordt gekeken of ouders die in aanmerking komen voor de Catshuisregeling en waarvoor die regeling financieel volstaat, eveneens een versnelde en persoonlijke afronding van hun zaakbehandeling kunnen ontvangen.
Vervolgstappen
Samen met ouders en betrokkenen bepalen we de komende weken de meest kansrijke oplossingen, die ook aansluiten bij de behoeften van ouders voor herstel en heling, conform motie van de leden van Raan en Simons.16 Dit doen we onder andere door het organiseren van diverse sessies in het land en tijdens herijkingsdagen in oktober en november. Ook worden voor alle mogelijke oplossingen de uitvoeringsimplicaties, en eventueel wetgevingsimplicaties, precies in kaart gebracht in lijn met motie van het lid Inge van Dijk.17 Daarnaast organiseert UHT, in vervolg op de gehouden pilots, een pilot bij de gemeente Nissewaard. De uitkomsten hiervan worden ook betrokken bij de herijking.
Vanzelfsprekend nodig ik uw Kamer uit om al uw vragen, ideeën en suggesties over de analyse en mogelijke oplossingen met mij te delen. Onder meer de reeds geplande technische briefing begin oktober, en het geplande Commissiedebat op 12 oktober, bieden hier de gelegenheid voor.
Afhankelijk van de aard en omvang van de gekozen oplossingen, streef ik ernaar dat de eerste concrete resultaten van de herijking in december van dit jaar in de uitvoering van de hersteloperatie zichtbaar kunnen worden. Dit zal niet voor alle oplossingen direct op korte termijn mogelijk zijn; hiernaar zal worden gekeken bij het in kaart brengen van de uitvoeringsimplicaties.
De bestaande wetgeving biedt nog niet voor alle gedupeerden de mogelijkheid tot herstel. Het gaat hier specifiek om kinderen van gedupeerde ouders (hierna: kinderen), ex-toeslagpartners van gedupeerde ouders (hierna: ex-partners), gedupeerden bij andere toeslagen dan de kinderopvangtoeslag: huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget (hierna: andere toeslagen) en ouders in het buitenland. Over de eerste denkrichtingen bij deze oplossingen, inclusief de bijbehorende dilemma’s, heb ik met uw Kamer gesproken in het Commissiedebat van 1 juli jl.
Sindsdien is verder gewerkt aan het uitwerken van de met uw Kamer besproken richtingen, inclusief de motie van het lid Kat c.s. over de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor kinderen.18 In de bijgevoegde 8e VGR is de stand van zaken per regeling beschreven. Ik streef ernaar om de beleidsmatige uitwerking van oplossingen voor ex-partners, kinderen en gedupeerden van andere toeslagen in oktober af te ronden. Daarna wordt de wetgeving opgesteld en daarop vindt vervolgens – in lijn met de motie van het lid Inge van Dijk cs.- een uitvoeringstoets plaats.19 Daarnaast zal een begrotingsvoorstel worden ingediend om de budgettaire gevolgen van deze regelingen door uw Kamer te laten autoriseren vóór de start van de uitvoering. Ik ga ook nog graag dit kalenderjaar met uw Kamer in debat over deze regelingen, mijn streven hierbij is dat er voor het einde van het jaar helderheid is over de regelingen waarna ik snel duidelijkheid kan bieden aan de gedupeerden.
Uw Kamer is op Prinsjesdag geïnformeerd dat het niet wenselijk was om op dat moment het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen aan uw Kamer aan te bieden. Het advies van de Raad van State geeft aanleiding tot nadere uitwerking. Het later indienen van een separaat voorstel voor de Wet hersteloperatie toeslagen heeft geen gevolgen voor de voortgang van de hersteloperatie. Het kabinet heeft het voornemen om zo spoedig mogelijk een delegatiegrondslag te introduceren. Deze grondslag maakt het mogelijk om de beoogde aanvullende oplossingen, in ieder geval de regelingen inzake niet-kot, ex-partners en kinderen, voor de hersteloperatie bij algemene maatregel van bestuur te kunnen treffen. Dit biedt de basis voor een ordentelijk proces bij het opstellen van aanvullende regelingen.
Ik zet alles in het werk om zo snel mogelijk te kunnen starten met de uitvoering van de aanvullende herstelregelingen, maar niet alles kan tegelijk. De uitkomsten van de uitvoeringstoetsen zijn bepalend voor de definitieve vormgeving en planning van de uitvoering die in 2022 zal starten. Het demissionair kabinet wil er naar streven om in de uitvoering prioriteit te geven aan het programma «Leven op de rit» voor kinderen van gedupeerde ouders.
In de 7e VGR (Kamerstuk 31 066, nr. 854) heb ik de contouren van de regeling voor het oplossen van private schulden gedeeld en ben ik ingegaan op de dilemma’s die hierachter schuilgaan. Zoals beloofd is de regeling verder uitgewerkt in een concept beleidsbesluit, waarbij ik ook de aandachtspunten die uw Kamer heeft meegegeven in de debatten voor het zomerreces, zoals in de motie20 van het lid Grinwis, zo goed mogelijk heb verwerkt. Het concept beleidsbesluit voor de private schuldenaanpak stuur ik gelijktijdig met deze achtste voortgangsrapportage aan uw Kamer. De door Toeslagen en Sociale Banken Nederland (SBN) geconstateerde uitvoeringsaspecten hiervan zullen u spoedig nagezonden worden. Publicatie in de Staatscourant is voorzien in oktober nadat ik hier met uw Kamer op 12 oktober over heb kunnen spreken.
In de bijgevoegde 8e VGR informeer ik u in meer detail over de uitwerking van de beleidskeuzes en voorbereiding van de uitvoering. Daarin is ook de nadere uitwerking meegenomen van vraagstukken die nog open stonden in de 7e VGR, zoals zakelijke schulden bij private schuldeisers en ouders in faillissementen. De uitvoering van het oplossen van private schulden komt grotendeels te liggen bij een consortium van kredietbanken, verenigd onder de noemer Sociale Banken Nederland (SBN). Hoewel kredietbanken bij uitstek goed geëquipeerd zijn om dit werk te doen, zijn dit nieuwe processen, uitgevoerd door een organisatie die tot voor kort dit doel nog niet had. Het opzetten van een nieuwe uitvoeringsorganisatie kost tijd. Ik ben onder de indruk van de expertise en de voortvarendheid waarmee SBN aan de slag is gegaan. Een van de lessen van UHT is wel dat het onder hoge druk inrichten van een nieuwe organisatie en het starten van nieuwe uitvoeringsprocessen risico op fouten met zich meebrengt. Dit is een onvermijdelijk gevolg van de wens – van het demissionair kabinet en uw Kamer – om snel te kunnen starten.
Met het oog op transparantie hecht ik er dan ook aan om uw Kamer te informeren dat, vanwege de hoge druk om zo snel mogelijk stappen te kunnen maken in het opzetten van een uitvoeringsorganisatie voor de private schuldenoplossing, de gunning aan SBN niet conform de geldende aanbestedingsregels is verlopen. Dit betekent dat er een reëel risico bestaat dat deze verplichting bij controle van de jaarrekening van het Ministerie van Financiën als onrechtmatig zal worden aangemerkt.
Werken met een beleidsbesluit voor een dergelijke omvangrijke regeling is over het algemeen niet de gewenste vorm. In deze specifieke situatie wil ik wel voor deze route kiezen, aangezien het in het beleidsbesluit beschreven beleid al meerdere keren met uw Kamer is besproken, en de wens om ouders snel te helpen, gekoppeld aan het moratorium waarin schulden voor één jaar gepauzeerd worden, maakt dat er veel druk ligt op snelle uitvoering. Deze belangenafweging is echter niet alleen aan mij, dus ik ga hier graag met uw Kamer over in gesprek.
Zoals het zich nu laat aanzien, zal SBN gefaseerd opstarten. In oktober/november start een eerste fase met testen en een pilot (waarbij we ook al voor een gecontroleerde groep schulden gaan oplossen), waarna in december het loket open gaat voor iedereen. Uiteraard kan het zijn dat we op basis van de lessen uit de pilot moeten constateren dat we pas iets later kunnen starten.
Tenslotte
We hebben al veel kunnen doen voor ouders, maar er ligt ook nog veel werk om onze missie te realiseren. Ik ga over deze brief en de 8e VGR graag met uw Kamer in gesprek en neem de ideeën van uw Kamer graag mee bij het vervolg van de hersteloperatie.
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
1. Oplegbrief
2. 8e VGR KOT
2.1. Afschrift brief aan BOinK
2.2. Update 21-punten lijst
2.3. Overzicht Herstelregelingen UHT en Overzicht vergoeding kosten juridische bijstand
2.4. Concept Beleidsbesluit private schulden
2.5. Lijst 1 afgeronde toezeggingen
2.6. Lijst 2 openstaande toezeggingen
2.7. Lijst 3 afgeronde moties
2.8. Lijst 4 openstaande moties
3. Antwoorden Kamervragen lid Alkaya over toeslaggedupeerden met een zakelijke schuld,
4. Antwoorden Kamervragen leden Van Raan en Simons over nieuwe problemen die dreigen te ontstaan omdat de Commissie Werkelijke Schade nog steeds onderbemenst is,
5. Antwoorden Kamervragen lid Inge van Dijk over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood»,
6. Antwoorden Kamervragen lid Alkaya Over onterechte brieven van het CAK aan gedupeerde ouders in het toeslagenschandaal.
Alleen publieke schulden die zijn ontstaan vóór 1 januari 2021 worden kwijtgescholden. Schulden die zijn ontstaan door ernstig misbruik of nalatigheid schelden we niet kwijt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31066-899.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.