Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31066 nr. 1167 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31066 nr. 1167 |
Vastgesteld 9 februari 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 20 oktober 2022 over laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp (Kamerstuk 31 066, nr. 1126).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 december 2022 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 7 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris vijf kernproblemen omschrijft waar burgers en ondernemers last van (kunnen) ondervinden. Deze leden vragen hoe los van het instellen van een TAS (Taxpayer Advocate Service) deze problemen zoveel mogelijk gemitigeerd kunnen worden. Wat doet het kabinet daar op dit moment aan en/of welke plannen zijn daarvoor voor de toekomst?
Er zijn vijf problemen benoemd in het rapport de «Burgers beter beschermd», namelijk (1) De complexiteit van belastingzaken; (2) de moeilijke bereikbaarheid van de Belastingdienst; (3) Het gevoel van machteloosheid van burgers ten opzichte van de Belastingdienst; (4) de kosten en onzekerheid van juridische procedures; (5) de beperkte toegankelijkheid van betaalbare rechtshulp of rechtsbijstand.
In de reactie1 op het rapport is aangegeven welke acties ondernomen worden om deze problemen zoveel mogelijk te mitigeren. Aanvullend heb ik in mijn brief van oktober 2022 aangegeven op welke manieren de Belastingdienst invulling geeft aan verbeteringen in de dienstverlening. Verder verwijs ik naar het jaarplan Belastingdienst voor 20232 dat ik op 15 december naar uw kamer heb gestuurd, voor de concrete initiatieven op dit gebied voor 2023. Daarin staat onder meer dat de Belastingdienst een netwerk van 21 balies en 10 steunpunten bij andere organisaties heeft. Deze balies en steunpunten bieden ook hulp bij toeslagenzaken. In 2023 blijft de Belastingdienst inzetten op het nog verder verbeteren en verbreden van de fysieke dienstverlening aan de balies en steunpunten, zodat daar nog meer vragen van burgers beantwoord kunnen worden. Ook wordt gewerkt aan de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon, de begrijpelijkheid van brieven, ondersteuning van maatschappelijke dienstverleners en versterking van de Stella-aanpak.
Het instellen van een fiscale rechtshulp is aanvullend op de bovengenoemde acties. Afhankelijk van de taken, bevoegdheden en de vormgeving draagt dit verder bij aan het mitigeren van de genoemde problemen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het instellen van een TAS (of iets soortgelijks) zich zal verhouden tot de al bestaande Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD). Deze leden menen dat er ook een rol is weggelegd voor de IBTD voor het signaleren van problemen in de uitvoering. Hoe kunnen mensen en bedrijven zich nu tot de IBTD richten met hun (fiscale) problemen? Hoe kan dat in de toekomst eventueel beter?
Er zijn raakvlakken tussen de IBTD met de taak «systeemkritiek» die de TAS heeft. De TAS rapporteert twee keer per jaar aan het Congres over de grote problemen en oplossingen op basis van de casuïstiek. Bij de uiteindelijke uitwerking van de fiscale rechtshulp kan gekozen worden om deze taak daar wel of niet beleggen, of deze taak op een andere plek in te richten of te versterken. Het uitgangspunt voor de inrichting is dat de fiscale rechtshulp aanvullend is op wat er al is en daarmee dubbelingen in het systeem te voorkomen.
De IBTD heeft diverse kanalen voor signalen. Risico’s of knelpunten over belastingzaken, toeslagen of douane-aangelegenheden kunnen worden gemeld via het meldformulier op de website, worden doorgespeeld via het in- en externe netwerk van de inspectie of komen aan bod tijdens werkbezoeken bij de diensten. De IBTD is er om toezicht te houden op het systeem en niet voor individuele klachten.
De leden van de VVD-fractie willen het belang van de rol van Toeslagen in de onafhankelijke laagdrempelige rechtshulp benadrukken. Deze leden vragen de Staatssecretaris daar nader op in te gaan.
Vanuit gesprekken met het veld komt naar voren dat veel vraagstukken waar burgers mee worstelen breder zijn dan alleen het domein van fiscaliteit. Vaak is er ook sprake van samenhang met andere regelingen zoals uitkeringen of toeslagen. Bezien wordt hoe een fiscale rechtshulp binnen deze context geregeld kan worden. Speciale aandacht daarbij heeft de samenhang met toeslagen. Zoals eerder aangegeven zal dat nader onderzocht worden samen met de Staatssecretaris van Financiën- Toeslagen en Douane.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoe en of fiscale mediation een onderdeel zou kunnen zijn van het toepassen van meer maatwerk of de menselijke maat voor burgers of ondernemers. Eventueel als aanvulling op een TAS (of een soortgelijke instelling), maar misschien ook breder in de uitvoering van de Belastingdienst. Wat voor pilots of initiatieven zijn daarover in het verleden geweest of zijn er op dit moment in ontwikkeling voor de toekomst?
Als sprake is van een geschil over de toepassing van wet- en regelgeving kan dat aan de orde komen tijdens een bezwaar- of beroepsprocedure. Mediation kan een oplossing bieden in geschillen waarin meer speelt dan alleen de toepassing van wet- en regelgeving, bijvoorbeeld het handelen van de Belastingdienst bij controles of boekenonderzoeken.
Fiscale mediation wordt al sinds 2006 als mogelijkheid aangeboden om tot een oplossing te komen. Het beleid is en blijft erop gericht mediation te stimuleren, waarbij de positie van de rechtzoekende als uitgangspunt wordt genomen3. Om mediation ten behoeve van fiscale behandeling verder te professionaliseren worden kennis en expertise over conflictbegeleiding en mediation verder uitgebreid binnen de Belastingdienst, onder andere door de ontwikkeling van een training voor medewerkers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie vragen meer toelichting over de experimenten met de eenloketfunctie. Deze leden vragen de Staatssecretaris om in te gaan op welke experimenten lopen, welke (voorlopige) resultaten al beschikbaar zijn, wanneer meer resultaten beschikbaar zijn en wie de primaire trekker is van deze experimenten.
De praktijkinitiatieven rondom de loketfunctie zijn ondergebracht in het programma Loketfunctie van de overheid dat onder de vlag van het overheidsbrede programma Werk aan Uitvoering (WaU) wordt uitgevoerd. Het Ministerie van BZK is opdrachtgever voor het programma Loketfunctie van de overheid. Voor de stand van zaken van het programma, de uitgevoerde onderzoeken en de experimenten ten aanzien van de loketfunctie verwijs ik graag naar de website www.werkaanuitvoering.nl/dienstverlening. De Belastingdienst is samen met andere overheidsorganisaties betrokken bij de praktijkinitiatieven bij de Belastingdienst-steunpunten Nijmegen en Apeldoorn. Deze initiatieven zijn gericht op het verlenen van goede dienstverlening aan burgers die een vraag hebben die meerdere instanties raakt.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de bevindingen van de in november georganiseerde dialoog met belanghebbenden uit het veld.
In de bijeenkomst is gesproken over de vormgeving van de fiscale rechtshulp in Nederland en de bijbehorende taken en bevoegdheden. Deelnemers benadrukten dat het vooral wenselijk is voor burgers als er een herkenbare plek is waar ze terecht kunnen met problemen; dat het wenselijk zou zijn voor professionals om een directe ingang te hebben bij de Belastingdienst voor hulpvragen; en dat veel problematiek speelt bij de samenloop tussen fiscaliteit enerzijds en toeslagen, uitkeringen en pensioenen anderzijds.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De brief verwijst naar het eindrapport «Burgers beter beschermd» van de Commissie praktische rechtsbescherming. De commissie noemt vijf kernproblemen die burgers ervaren als het gaat om praktische rechtsbescherming namelijk, (1) de complexiteit van belastingzaken; (2) de moeilijke bereikbaarheid van de Belastingdienst; (3) het gevoel van machteloosheid van burgers ten opzichte van de Belastingdienst; (4) de kosten en onzekerheid van juridische procedures; en (5) de beperkte toegankelijkheid van betaalbare rechtshulp of rechtsbijstand. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris inzicht heeft of deze problemen allemaal even zwaar wegen of dat deze zijn genummerd op basis van meest genoemde problemen
De commissie4 is tot deze vijf kernproblemen gekomen op basis van de bestudeerde (vak)literatuur, de bestudeerde onderzoeksrapporten en de gesprekken die de commissie heeft gevoerd met burgers, maatschappelijke organisaties en medewerkers van de Belastingdienst. Daarbij is geen rangorde gehanteerd.
De Commissie praktische rechtsbescherming is ook gevraagd om te onderzoeken of een TAS, of een vergelijkbaar orgaan, ook in Nederland wenselijk is. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat dit onwenselijk is, omdat het Nederlandse rechtsstelsel te veel afwijkt van het Amerikaanse rechtsstelsel. Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe de commissie dit heeft onderzocht? Kan de Staatssecretaris nader toelichten op welke punten de verschillen onoverkomelijk zijn waardoor deze conclusie getrokken is? Is dat bijvoorbeeld al op het punt dat binnen de Belastingdienst een onafhankelijke dienst kan meekijken of op het punt dat een TAS burger of bedrijf ook bijstaat in een juridische procedure tegen de Belastingdienst? Is door de Staatssecretaris zelf ook onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden? Zijn er volgens de Staatssecretaris ook verschillen die wel overkomelijk zijn als deze goed worden ingekaderd binnen de werking van het Nederlandse rechtsstelsel? Deze leden zijn vooral op zoek naar wat wel mogelijk is, zonder af te doen aan de stevigheid en centrale positie van een TAS, ten opzichte van alle afzonderlijke instrumenten.
De commissie heeft voor haar onderzoek gebruik gemaakt van meerdere bronnen en onderzoeksmethoden. Ik verwijs hiervoor naar het onderzoek en de beschrijving van de werkwijze van de commissie in paragraaf 1.55.
In hoofdstuk 56 brengt de commissie in kaart hoe de TAS functioneert en in hoeverre deze elementen toegevoegde waarde kunnen bieden voor de rechtsbescherming van burgers in Nederland. Daarbij is gekeken naar de vormen van extern toezicht die Nederland al heeft en wat de Belastingdienst al aan dienstverlening biedt.
De commissie concludeert op basis van dit onderzoek dat het één op één kopiëren van de TAS onwenselijk is. De conclusie van de commissie moet dus in het licht van het voorgaande worden gezien. Het rechtsstelsel in de Verenigde Staten is immers afwijkend en kent bijvoorbeeld een common law traditie, terwijl Nederland een civil law traditie heeft. De commissie stelt vervolgens dat de verbetering van de praktische rechtsbescherming in Nederland primair bereikt kan worden door als overheid de belangen van burgers beter in beeld te krijgen en door het beter op orde brengen van de primaire processen bij de Belastingdienst. Om dit te bereiken kan volgens de commissie wel inspiratie geput worden uit de TAS door bijvoorbeeld de signaleringsfunctie naar de politiek te verbeteren, om pro bono rechtshulp en bijstand voor meer burgers beschikbaar te maken, om het burgerperspectief ook echt vanuit de burger in beeld te brengen en om de dienstverlening te verbeteren.
Op dit moment vinden er gesprekken met belanghebbenden plaats over de vormgeving van de fiscale rechtshulp en worden de (on)mogelijkheden onderzocht. Hierbij liggen alle opties nog open.
Het introduceren van een TAS in Nederland brengt risico’s met zich mee volgens de brief van de Staatssecretaris. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de invoering van een TAS ervoor zorgt dat de verhoudingen tussen burgers en de Belastingdienst verder zullen verharden. Echter, het is volgens de leden van de CDA-fractie ook denkbaar dat de verhoudingen verbeteren doordat begrip over en weer ontstaat gedurende de behandeling van het dossier. De TAS is volgens deze leden juist bedoeld om een stukje menselijke maat in te bouwen en een extra paar ogen mee te laten kijken als burgers en bedrijven er in eerste instantie niet uitkomen met de Belastingdienst. Deze leden zien juist de Staat tegenover de burger voor de rechter als een hardere uitwerking en vinden die extra buffer die de Belastingdienst kan bieden door middel van een TAS een waardevolle toevoeging. Daarbij kan, omdat de invoering van een TAS impact heeft op de Belastingdienst als organisatie, dit juist ook zorgen voor een cultuuromslag bij de Belastingdienst die verhoudingen op termijn kan verbeteren. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar?
In mijn brief heb ik aangegeven wat mijn overwegingen zijn bij de vormgeving van fiscale rechtshulp en welke te maken keuzes ik daarbij voorzie. Over waar aanvullende taken en bevoegdheden belegd kunnen worden heb ik nog geen keuze gemaakt. Ik sluit dus ook niet uit dat een deel van deze taken binnen de Belastingdienst belegd worden. Ik onderschrijf dat verbetering van de fiscale rechtshulp kan bijdragen aan het verbeteren van verhouding burger/ overheid. Zoals ook vermeld in mijn brief zet de Belastingdienst in op verbetering van de dienstverlening in brede zin en het voorkomen dat burgers en ondernemers vastlopen in hun contacten met de Belastingdienst. Hierbij is veel aandacht voor cultuurverandering naar een dienst die burgers en ondernemers centraal stelt in zijn handelen. De verbetering van fiscale rechtshulp past in deze lijn. Ik zie dat echter los van de positionering binnen of buiten de dienst.
De leden van de CDA-fractie begrijpen echt dat een TAS niet zomaar is opgezet en naadloos bij ons systeem past. De TAS in de Verenigde Staten was er ook niet in een paar jaar. Maar deze leden geloven wel in de positieve effecten die het kan hebben op de lange termijn, maar ook al op de korte termijn, en zien daarom graag een meer ambitieuze insteek. De TAS is opgezet om burgers en bedrijven te helpen als ze er met de Internal Revenue Service (IRS) niet uitkomen in de normale klantcontacten/routes en procedures. Het is als het ware de belangenbehartiger van de belastingbetaler. Deelt de Staatssecretaris de mening van de leden van de CDA-fractie dat juist dit ook in Nederland kan bijdragen, vooral ook aan het vertrouwen van de burger in de overheid?
Ik deel de mening van de leden van het CDA dat het meekijken en belangenbehartiging kan bijdragen aan het vertrouwen van de burger in de overheid en ook van de burger in de Belastingdienst, mits goed vormgegeven.
De Staatssecretaris geeft, zo constateren deze leden, aan wel iets te zien in deformaliseren. De leden van de CDA-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat deformalisering in bepaalde gevallen zeker een oplossing kan bieden, maar zien dit niet als alternatief voor laagdrempelige fiscale rechtshulp, dat juist ziet op situaties waarin burgers en belastingdienst met elkaar vastlopen. Ook kan deformalisering volgens deze leden juist helpen bij een TAS, omdat door deformalisering mogelijk minder mensen vastlopen en de druk op een TAS minder groot zal zijn. Hoe kijkt de Staatssecretaris daar naar? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris in dat licht bijvoorbeeld box 3, waarin juist richting meer formalisering en juridisering wordt gegaan en wat daarmee het tegenovergestelde van deformalisering lijkt?
De leden van de fractie van het CDA vragen naar de verhouding tussen deformalisering en een laagdrempelige fiscale rechtshulp. Ook vragen zij op welke wijze deformalisering past binnen de door hen geconstateerde tegenovergestelde trend richting meer formalisering en juridisering in box 3. Zoals reeds eerder aan uw Kamer aangegeven, vind ik deformaliseren een goed idee. Met deze werkwijze bedoel ik een werkwijze die er met name in voorziet dat een belastingplichtige een fout in de aangifte op een laagdrempelige manier kan herstellen. Dit wordt in de praktijk reeds vaak toegepast. Belastingplichtigen kunnen namelijk op een laagdrempelige en eenvoudige manier een foutje in de aangifte herstellen door indiening van een herzien (digitaal) aangiftebiljet. Als zo’n aangiftebiljet wordt ingediend nadat de aanslag inkomstenbelasting is opgelegd, wordt deze aangifte niet in behandeling genomen als bezwaar, maar als een verzoek om ambtshalve vermindering van die aanslag. Herstel van een fout door een belastingplichtige zal in veel gevallen gevolgd worden door de inspecteur. Doorgaans is er dan ook geen sprake van een geschil tussen de belastingplichtige en de inspecteur, zodat ook minder bezwaar- en beroepsprocedures zullen ontstaan. Dit laatste draagt bij aan een meer toegankelijke wijze van herstel van foutjes. Pas als de inspecteur herstel van het foutje niet volgt, stelt de inspecteur dat vast bij een voor bezwaar vatbare beschikking.7 Over het geschil dat dan is ontstaan, kan de belastingplichtige een bezwaar- en eventueel een beroepsprocedure starten. Op die manier wordt de belastingplichtige rechtsbescherming geboden.
De hierboven beschreven werkwijze kan ertoe leiden dat de druk op een laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp minder groot zal zijn, omdat alleen daadwerkelijke geschillen resteren in bezwaar- en beroepsprocedures. Deze werkwijze zal echter niet het alternatief voor een laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp kunnen zijn. Er kunnen immers nog steeds geschillen ontstaan tussen de belastingplichtige en de inspecteur. Bij een (dergelijk) geschil kan de bezwaarprocedure en indien nodig de beroepsprocedure worden ingezet. Het kan voorkomen dat een belastingplichtige in een dergelijke procedure behoefte heeft aan advies of bijstand. Een laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp zou daarbij uitkomst kunnen bieden.
Met de constatering van de leden van de fractie van het CDA dat in het kader van box 3 meer richting formalisering en juridisering wordt gegaan, wordt wellicht bedoeld dat een belastingplichtige onder de huidige voorwaarden van de massaalbezwaarprocedure tijdig een bezwaarschrift moet indienen om met die procedure mee te lopen. Ook op het vlak van de massaalbezwaarprocedure, onderneem ik actie. Zo is per 1 januari 2023 de zogenoemde massaalbezwaarplusprocedure ingevoerd, waarmee de massaalbezwaarprocedure ook bij een groot aantal verzoeken om ambtshalve vermindering van belastingaanslagen inkomstenbelasting of daarmee samenhangende beschikkingen kan worden ingezet. Met betrekking tot de aankomende massaalbezwaarplusprocedure voor de niet-bezwaarmakers heeft het kabinet de toezegging gedaan dat belastingplichtigen geen zelfstandig verzoek om ambtshalve vermindering behoeven in te dienen. In geval deze massaalbezwaarplusprocedure positief uitpakt voor de betreffende belastingplichtigen en aan hen rechtsherstel in het kader van box 3 geboden dient te worden, zal ook aan andere niet-bezwaarmakers dit rechtsherstel worden geboden.
Een voor de leden van de CDA-fractie belangrijk element van de TAS is dat de IRS (of in ons geval de Belastingdienst) verplicht is om aan onderzoeken van de TAS mee te werken. En ook dat de TAS toegang heeft tot de belastingdossiers en de IRS systemen ten behoeve van de klachtbehandeling. Dat is volgens deze leden met name belangrijk in Nederland, omdat nu in de toeslagenaffaire wordt geleerd dat de systemen van de Belastingdienst zo gefragmenteerd en complex zijn, en het samenstellen van dossiers een tijdsintensief en moeizaam proces is, dat het juist van toegevoegde waarde kan zijn als een dienst direct mee kan kijken in de dossiers en zelf in de informatie kan duiken. Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Ik deel de mening dat het van toegevoegde waarde kan zijn als de fiscaal onafhankelijke rechtshulp toegang zou hebben tot informatie van de Belastingdienst. Toegang tot de systemen van de Belastingdienst, is met het oog op de fiscale geheimhoudingsplicht, een ingrijpende wijze van informatiedeling. Indien dat noodzakelijk en wenselijk is, zal goed gekeken moeten worden naar de vormgeving van de benodigde juridische grondslag en de waarborgen die hierbij gelden. Dat zal nader onderzocht moeten worden.
De TAS rapporteert twee keer per jaar aan het Congres. Hierin is ook het jaarlijkse jaarverslag begrepen waarin de tien grootste problemen die belastingbetalers treffen, worden opgenomen mét voorstellen hoe deze te verhelpen. Deelt de Staatssecretaris de mening van de leden van de CDA-fractie dat deze manier van verantwoording afleggen een voorbeeld ook voor het Nederlandse parlement van grote toegevoegde waarde is in het kader van haar controlerende rol? De leden van de CDA-fractie zijn zich ook bewust van de vergelijkbare signalerende en rapporterende rol van de IBTD, maar vragen of de Staatssecretaris zich op dit punt bijvoorbeeld ook niet een samenwerking kan voorstellen, waarbij de TAS in direct contact met burgers en bedrijven signalen opvangt, en die verwerkt in advies en deelt met de IBTD.
Ik zal in mijn Kamerbrief voor het zomerreces ingaan op de te kiezen variant. De wenselijkheid van een signalerende functie, zoals de TAS deze heeft aan het Congres, zal hierin worden meegenomen, evenals hoe dit zich verhoudt tot de IBTD. Pas dan is er meer duidelijkheid over de wijze waarop de fiscale rechtshulp zich zal gaan verhouden tot de inspectie en of dat al dan niet aanleiding geeft tot aanpassing van het werkprogramma van de inspectie.
Wat de leden van de CDA-fractie opvalt is de grote versnippering van hulp. En over organisaties en over processen vragen deze leden het volgende. Hoe ziet de Staatssecretaris dit in relatie tot vindbaarheid, eenduidigheid, aansluitend zijn op doen vermogen van inwoners en efficiency? Hoe staan alle verschillende beschreven initiatieven in verhouding tot de één-loket gedachte die juist essentieel is bij een laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp?
Ik deel de constatering van de CDA-fractie dat de hulp versnipperd is. Belangrijk voor de verbetering van de fiscale rechtshulp is dat deze goed toegankelijk is voor burgers en ondernemers. Dat kan via doorverwijzing vanuit de Belastingdienst. Ik zie dat ook in een breder perspectief van verbetering van de toegankelijkheid van de overheid. Daartoe worden binnen WaU stappen gezet, onder andere via verbetering van de loketfunctie. Via deze loketfunctie zullen burgers en ondernemers afhankelijk van hun vragen worden geholpen of eventueel doorverwezen naar de organisatie die hen verder kan helpen.
Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer ook te informeren over opties die meer voldoen aan de uitgangspunten zoals ook gesteld door de diverse belangenorganisaties waarmee is gesproken is, maar die veel kostbaarder zijn?
Op dit moment vinden er gesprekken met belanghebbenden plaats over de vormgeving van de fiscale rechtshulp en worden de (on)mogelijkheden onderzocht. In mijn Kamerbrief voor het zomerreces zal ik ook ingaan op de belangrijkste uitgangspunten die door het veld zijn aangedragen, ook als deze veel kostbaarder zijn.
De leden van de CDA-fractie zien uit naar de aangekondigde trialoog en zouden graag actief geïnformeerd worden over de uitkomsten van de gezamenlijke bijeenkomst met belanghebbenden uit het veld.
Goed om te vernemen dat de leden van de CDA-fractie uitkijken naar de trialoog. Voor de uitkomsten van de bijeenkomst met belanghebbenden uit het veld verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van D66 hierover.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van GroenLinks vragen of de Staatssecretaris het ermee eens is dat versimpeling van het belastingstelsel de beste methode is om problemen voor burgers met belastingen te voorkomen?
Een versimpeling van het belastingstelsel kan ervoor zorgen dat het stelsel voor burgers begrijpelijker wordt en dat daarmee problemen die mogelijk ontstaan door complexiteit van het stelsel worden voorkomen. In mijn brief «onderzoek en plan van aanpak fiscale regelingen»8 is toegelicht dat het kabinet wil inzetten op een eenvoudiger belastingstelsel met fiscale regelingen die bijdragen aan het maatschappelijk belang.
Deelt hij de mening van de leden van de GroenLinks-fractie dat dit daarom prioriteit zou moeten krijgen bij het ontwerpen van nieuw fiscaal beleid?
In de eerdergenoemde brief «Onderzoek en plan van aanpak fiscale regelingen» is een aantal criteria opgenomen waarmee de fiscale regelingen zullen worden beoordeeld. Eén van deze criteria betreft slechte uitlegbaarheid, veel foutief gebruik of bovenmatige belasting van het «doenvermogen» van belastingplichtigen. Ook bij nieuw beleid is aandacht voor het «doenvermogen» van belastingplichtigen en wordt mogelijk nieuw beleid vanuit dit perspectief beoordeeld.
Vindt de Staatssecretaris net als de leden van de GroenLinks-fractie dat versimpeling hand in hand zou moeten gaan met het eerlijker maken van het belastingstelsel? Deze leden vragen de Staatssecretaris om uiteen te zetten welke maatregelen hij gaat nemen om het belastingstelsel te vereenvoudigen op een manier die niet denivellerend uitpakt.
Zoals hiervoor benoemd, zet het kabinet in op een eenvoudiger belastingstelsel met fiscale regelingen die bijdragen aan het maatschappelijk belang. In mijn plan van aanpak heb ik verder toegelicht dat ik de fiscale regelingen zal wegen aan de hand van een aantal criteria. Met behulp van deze criteria zoals (on)doelmatigheid en (on)doeltreffendheid komt er een eerste overzicht en prioritering tot stand. Met de uitkomsten van deze weging wordt vervolgens beoordeeld welke vervolgstappen worden genomen en zullen bijeenkomsten/gesprekken plaatsvinden met diverse stakeholders. Indien vervolgstappen leiden tot een voorstel om specifieke regelingen af te schaffen dan wel aan te passen, kan indien gewenst gekeken worden naar de mogelijke gevolgen hiervan voor bijvoorbeeld inkomensverdeling/lastenverdeling. Voor zomer 2023 wordt uw kamer geïnformeerd over de eventuele concrete opties en zal een voorstel worden gedaan.
De Staatssecretaris schrijft dat de TAS niet één op één over te nemen is in Nederland, omdat er al veel initiatieven zijn en Nederland een ander rechtsstelsel heeft. De leden van de GroenLinks-fractie kunnen deze gedachtegang goed volgen, maar vragen de Staatssecretaris toch om dit te expliciteren en aan te geven wat de precieze knelpunten zijn waardoor de TAS niet in Nederland zou werken.
In het rapport «Burgers beter beschermd» staat dat er al verschillende organisaties zijn die een deel van de taken uitvoeren die in de VS bij de TAS zijn belegd. Deze initiatieven hebben vaak ook een breder takenpakket, waar ook een meerwaarde inzit, denk bijvoorbeeld aan sociaal raadslieden, rechtswinkels, de Nationale ombudsman en sociale advocatuur. Ook binnen de Belastingdienst zijn initiatieven die een deel van de taken uitvoeren die bij de TAS zijn belegd, denk aan Stella, escala en fiscale mediation. Door deze taken ook te beleggen bij de fiscale rechtshulp worden taken dubbel belegd en ontstaat er onduidelijkheid over welke organisatie precies van welke taak is.
Deze leden lezen verder dat de Staatssecretaris een goed toegankelijke en begrijpelijke website over belastingen en de Belastingdienst belangrijk vindt. Deze leden delen deze opvatting, en zijn benieuwd wat de Staatssecretaris van de huidige website van de Belastingdienst vindt en waar hij nog verbeterpunten ziet.
Op 15 december heb ik uw Kamer het jaarplan Belastingdienst 2023 en de stand van de uitvoering aangeboden9. Daarbij was ook de Fiscale Monitor gevoegd. Daarin is aangegeven dat de website door verschillende doelgroepen wordt gewaardeerd met een 3,6–3,8 op een schaal van 1 («zeer ontevreden») tot en met 5 («zeer tevreden»). Het oordeel over de website vertoont een lichte stijging over de afgelopen tien jaar en is de laatste jaren vrij stabiel. In het jaarplan Belastingdienst 2023 staan verschillende verbeteringen genoemd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om opening van een website voor starters, verbetering van de informatie over de bereikbaarheid van de Belastingdienst en de verbetering van de informatie over het bezwaarproces.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie lezen in de Kamerbrief dat de Staatssecretaris wil kijken naar bruikbare elementen uit het Amerikaanse model die aanvullend kunnen zijn op het Nederlandse stelsel. Op welke elementen doelt de Staatssecretaris daarbij?
Er zijn een aantal elementen uit het Amerikaanse model die aanvullend kunnen zijn in Nederland, dit zet met name op de doorzettingsmacht en de rechtstreekse rapportagelijn naar de volksvertegenwoordiging die niet zijn belegd in Nederland. Daarnaast zijn er een aantal taken die wel zijn belegd in Nederland, maar soms over meerdere partijen heen of op een andere manier dan in de VS, zoals de brede integrale intake, de fiscale rechtsbijstand en fiscale belangenbehartiging.
De leden van de ChristenUnie vragen om een toelichting bij het begrip «deformaliseren» en zijn benieuwd hoe dit het voor belastingplichtigen eenvoudiger maakt om fouten in de eigen belastingheffing te herstellen. Verder vragen deze leden op welke manier een gedeformaliseerde de massaalbezwaarprocedure kan verbeteren, en of deformalisatie in die context inhoudt dat de massaalbezwaarprocedure weer de opzet krijgt zoals die voor 2017 gangbaar was, waarin het maken van bezwaar niet een vereiste was om «mee te liften» op een massaalbezwaarprocedure.
Met «deformaliseren» bedoel ik een werkwijze die er met name in voorziet dat een belastingplichtige een fout in de aangifte op een laagdrempelige manier kan herstellen. Dit wordt in de praktijk reeds vaak toegepast. Belastingplichtigen kunnen namelijk op een laagdrempelige en eenvoudige manier een foutje in de aangifte herstellen door indiening van een herzien (digitaal) aangiftebiljet. Als zo’n aangiftebiljet wordt ingediend nadat de aanslag inkomstenbelasting is opgelegd, wordt deze aangifte niet in behandeling genomen als bezwaar, maar als een verzoek om ambtshalve vermindering van die aanslag. Herstel van een fout door een belastingplichtige zal in veel gevallen gevolgd worden door de inspecteur. Doorgaans is er dan ook geen sprake van een geschil tussen de belastingplichtige en de inspecteur, zodat ook minder bezwaar- en beroepsprocedures zullen ontstaan. Dit laatste draagt bij aan een meer toegankelijke wijze van herstel van foutjes. Pas als de inspecteur herstel van het foutje niet volgt, stelt de inspecteur dat vast bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Over het geschil dat dan is ontstaan, kan de belastingplichtige een bezwaar- en eventueel een beroepsprocedure starten. Op die manier wordt de belastingplichtige rechtsbescherming geboden.
De hierboven beschreven werkwijze houdt niet in dat het maken van bezwaar geen vereiste meer is om «mee te liften» op een massaalbezwaarprocedure. Dit neemt niet weg dat ik wel onderzoek doe naar de massaalbezwaarprocedure naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 32 140, nr. 114). Hiermee is het kabinet immers verzocht om de gevolgen van de in 2016 doorgevoerde wetswijziging van de massaalbezwaarprocedure en het functioneren van die procedure te onderzoeken en mogelijkheden tot verbetering daarvan te bezien. In de Aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023 heb ik aangegeven de strekking van de motie te onderschrijven. Het bieden van (praktische) rechtsbescherming aan belastingplichtigen heb ik namelijk hoog in het vaandel staan. Omdat ik van mening ben dat de wettelijke basis voor het de werkwijze van de Belastingdienst om eenvoudig foutjes te kunnen herstellen, verbeterd kan worden, loopt er op dit moment een onderzoek naar twee denkrichtingen om deze wettelijke basis te versterken en waarmee het eenvoudiger wordt voor belastingplichtigen om aanpassingen ten aanzien van hun belastingheffing door te geven, bijvoorbeeld in de aanslag inkomstenbelasting. Het betreft enerzijds een denkrichting op de korte termijn om de huidige uitvoeringspraktijk van de Belastingdienst te verstevigen en anderzijds een denkrichting op de lange termijn om te komen tot een meer eenvoudig en evenwichtig heffingssysteem. Het onderzoek is een opvolging van een van de aanbevelingen uit het in 2021 verschenen rapport «Burgers beter beschermd». Mijn inschatting is dat met de huidige denkrichting voor de lange termijn ook recht wordt gedaan aan de strekking van de motie Grinwis. De huidige planning is dat eind februari de eerste resultaten worden opgeleverd van de «quick scans» die de Belastingdienst op beide denkrichtingen zal uitvoeren. Ik zal uw Kamer in maart opnieuw informeren over de voortgang van het onderzoek en daarmee ook de verbeteringen voor de massaalbezwaarprocedure.
Deze leden vragen wat met een dergelijke trialoog wordt bedoeld, waar deze trialoog inhoudelijk op gericht is, welke partijen hierin participeren en waarom juist deze partijen hierbij betrokken worden, en wat voor het ministerie en de Belastingdienst het doel en de inzet is van deze trialoog. Daarnaast benoemen de leden dat burgers en bedrijven centraal staan bij de vormgeving van de laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp, ligt het voor de hand dat ook burgers en bedrijven betrokken worden bij de door de Staatssecretaris genoemde trialoog. Ziet de Staatssecretaris dit ook zo, en zo ja, hoe wordt hier tijdens de trialoog en verdere vormgeving van de laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp invulling aan gegeven?
De trialoog is een nieuw instrument. Het is een open gesprek tussen politici, beleidsmakers en professionals vanuit de publieke dienstverlening om problematiek, knelpunten en mogelijke oplossingen op een gelijkwaardige manier te bespreken. De trialoog is een instrument uit het programma WaU om de dialoog rond specifieke onderwerpen tussen politiek, beleid en uitvoering te versterken. Wij zouden het gesprek graag gebruiken om met u de wenselijkheid van verschillende scenario's te verkennen. Indien de Kamercommissie specifieke partijen wenst uit te nodigen, nodig ik u daartoe uit. Daarnaast zal ik zorgdragen dat de Kamer geïnformeerd wordt over belangrijke uitkomsten naar aanleiding van gesprekken met het veld.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken in dat opzicht op dat de Amerikaanse Taxpayer Advocate Service een plek heeft bínnen de Amerikaanse Belastingdienst (IRS) en dat dit de onafhankelijkheid niet lijkt aan te tasten. Klopt deze vaststelling, en wat maakt dat de Staatssecretaris met oog daarop toch overweegt om de onafhankelijke, laagdrempelige fiscale rechtshulp een plek buiten de organisatie van de Belastingdienst te geven? Als er wordt gekozen om de onafhankelijke, laagdrempelige fiscale rechtshulp buiten de Belastingdienst te organiseren, wat is dan precies nog het onderscheid als de praktische en functionele meerwaarde van de onafhankelijke, laagdrempelige fiscale rechtshulp ten opzichte van de al bestaande initiatieven voor fiscale rechtsbescherming?
Het klopt dat de onafhankelijkheid van de TAS binnen de IRS geborgd is. Er wordt nog onderzocht hoe en waar de verschillende taken, zoals benoemd in de brief, het beste belegd kunnen worden. Daarbij wordt vooral gekeken naar opties waarbij burgers het beste bediend kunnen worden. Alle opties staan nog open.
Zou het voor de effectieve uitvoering van de onafhankelijke, laagdrempelige fiscale rechtshulp taken niet bevorderlijk zijn dat (zoals de Amerikaanse tegenhanger Taxpayer Advocate Service) het in Nederland op te richten orgaan inzage heeft in de dossiers van de Belastingdienst? Speelt deze overweging op dit moment een rol bij de inrichting van de onafhankelijke, laagdrempelige fiscale rechtshulp?
Zoals eerder aangegeven deel ik de mening dat het van toegevoegde waarde kan zijn als de laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp toegang zou hebben tot informatie van de Belastingdienst. Deze overweging speelt een belangrijke rol bij de inrichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31066-1167.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.