nr. 24
AMENDEMENT VAN DE LEDEN TANG EN IRRGANG
Ontvangen 14 december 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt «Afdeling 2 van titel 3» en B [ vervallen]
vervangen door:
AFDELING 5 VAN TITEL 4
B
Aan artikel 129 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
7. Indien aandelen van de vennootschap of met medewerking van de
vennootschap uitgegeven certificaten van aandelen daarvan zijn toegelaten
tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van
de Wet op het financieel toezicht en een bestuurder aandelen heeft in de vennootschap
of hem rechten zijn toegekend om aandelen in het kapitaal van de vennootschap
te nemen of te verkrijgen, wordt door de vennootschap, indien zij openbaar
maakt dat zij een besluit heeft genomen als bedoeld in onderdeel a, b of c
van artikel 107a lid 1, of dat een openbaar bod aangekondigd wordt als bedoeld
in artikel 5 van het Besluit openbare biedingen Wft, de waarde vastgesteld
die de aandelen of rechten van de bestuurder, na beurs, hadden vier weken
voor de dag waarop dit besluit genomen wordt of een openbaar bod aangekondigd
wordt. Vier weken na dit besluit, danwel indien er een openbaar bod is aangekondigd,
vier weken na de beëindiging van dit openbaar bod, wordt, na beurs, de
waarde van de aandelen of rechten opnieuw vastgesteld. Indien de waarde is
gestegen ten opzichte van de eerdere waardering, betaalt de bestuurder de
waardevermeerdering aan de vennootschap. De raad van commissarissen stelt
de waardevermeerdering vast. Indien toepassing gegeven wordt aan art. 129a,
stelt het bestuur de waardevermeerdering vast, waarbij de uitvoerende bestuurders
niet aan de besluitvorming deelnemen.
Toelichting
Dit amendement beoogt een aanvulling te zijn op de bepaling die tegenstrijdig
belang tegengaat (het nieuwe art. 2: 129 lid 6 BW). De indieners achten het
onwenselijk dat leden van de raad van bestuur, met aandelen, of certificaten
van aandelen of opties in de eigen vennootschap, een (groot) financieel belang
zouden laten meewegen bij het wel of niet doorgaan van een fusie of overname,
of andere transactie als bedoeld in art. 2:107a BW, of bij de aankondiging
van een openbaar bod. De indieners achten het, indien er sprake is van een
groot persoonlijk financieel belang, vrijwel onmogelijk dat betreffende leden
van de raad van bestuur nog een objectieve weging kunnen maken van het belang
van de vennootschap, en dus van alle belangen van diegenen die bij de vennootschap
als samenwerkingsverband betrokken zijn. Met dit amendement wordt beoogd dat
de waarde van de aandelen wordt bevroren, zodat er geen persoonlijk financieel
belang meer meeweegt bij fusie of overname. De bepaling m.b.t. tegenstrijdig
belang van art. 129 lid 6 blijft daarnaast onverkort van toepassing.
Indien het besluit tot fusie of overname genomen is, dan wel een openbaar
bod aangekondigd wordt, wordt de waarde van de aandelen van vier weken voor
dit besluit vastgesteld. Vier weken na het bestuursbesluit , danwel vier weken
na beëindiging van het openbaar bod, indien er een openbaar bod is aangekondigd,
wordt de waarde opnieuw vastgesteld. De vaststelling van de waarde gebeurt
door de raad van commissarissen, eventueel ondersteund door een accountant.
Het positieve saldo komt de vennootschap toe, waarbij de bestuurder het verschuldigde
bedrag overmaakt aan de vennootschap. Een negatief saldo levert geen vordering
op voor de bestuurder, omdat anders een onvoldoende prikkel zou ontstaan om
de waarde van de vennootschap op peil te houden.
Een eventuele waardevermeerdering leidt tot een vordering van de vennootschap
op de bestuurder. Wanneer en op welke manier precies de vordering aan de vennootschap
wordt betaald, wordt overgelaten aan de vennootschap zelf, die daarover afspraken
kan maken met de bestuurder. Het is daarbij denkbaar dat de bestuurder betaalt
met aandelen, die hij of zij overdraagt aan de vennootschap. Een aparte, door
de raad van commissarissen toe te kennen, beloning voor het succesvol afronden
van de fusie of overname moet wel mogelijk blijven, voor zover deze beloning
past binnen het algemene bezoldigingsbeleid.
Voor de naleving van deze wetsbepaling wordt uitgegaan van civiele handhaving.
De raad van commissarissen, accountant en algemene vergadering van aandeelhouders
zien toe op de juiste uitvoering van deze bepaling.
Tang
Irrgang