30 895
Nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

nr. 111
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 november 2007

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 heeft bij brief van 18 september 2007 (07-VROM-B-053) een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer naar aanleiding van het artikel in de Volkskrant «Klant betaalt de winst van waterbedrijf» d.d. 12 september 2007. De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 november 2007.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Koopmans

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

Verschillende fracties van de Tweede Kamer hebben vragen en opmerkingen ingebracht over drinkwatertarieven, mede in het licht van het voorstel voor de Drinkwaterwet. Hierop zal ik ingaan, waarbij ik de volgorde van de inbreng zal aanhouden.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

Vraag

De leden van de CDA-fractie verzochten geïnformeerd te worden over de uitkomsten van onderzoek inzake winstregulering alsmede van overleg met vertegenwoordigers van de sector. Tevens vroegen zij om informatie over beleidsvoorstellen over de wijze waarop redelijke tarieven, winstuitkeringen en solvabiliteit in de toekomst wettelijk worden gewaarborgd.

Antwoord

Het rapport met de resultaten van het onderzoek naar mogelijkheden voor winstregulering heb ik met separate brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport zal ik betrekken bij verder overleg met de sector. Daarna zal ik met beleidsvoorstellen komen.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

Vraag

Vindt u een winststijging van € 25 per klant bij de drinkwaterbedrijven acceptabel?

Antwoord

Een winststijging op zich acht ik niet per definitie negatief. Deze kan immers het gevolg zijn van een doelmatigheidsverbetering. Afgezet tegen de jaarlijkse gemiddelde kosten van drinkwater voor een huishouden acht ik een winststijging van € 25 erg hoog. Zou een dergelijke winststijging het resultaat zijn van een navenante stijging van de drinkwatertarieven, dan zou ik dit niet acceptabel vinden. In het artikel in de Volkskrant wordt overigens niet gesproken over een winststijging van € 25, maar over een winst van ongeveer € 25 per aansluiting, en een stijging in de winstbijdrage van € 6. Uit de bij het artikel geplaatste figuur is verder op te maken dat er met betrekking tot de winst forse verschillen bestaan tussen de waterleidingbedrijven: er is sprake van een aanzienlijke heterogeniteit binnen de sector.

Vraag

Herinnert u zich uw reactie in de nota naar aanleiding van het verslag bij de Drinkwaterwet «Ik beschik niet over informatie die de stelling van de leden van de SP-fractie dat vanwege de voortschrijdende schaalvergroting de aandeelhouders de neiging hebben zich te beperken tot het tellen van hun zilverlingen.»? Denkt u er na kennisneming van de winstcijfers over 2006 nog steeds zo over? Zo neen, hoe gaat u bevorderen dat de publieke aandeelhouders van de drinkwaterbedrijven zich weer gaan richten op optimaal maatschappelijk resultaat in plaats van financieel rendement?

Antwoord

De eerste twee vragen kan ik bevestigend beantwoorden. Op basis van de in het artikel gepresenteerde cijfers kan naar mijn mening niet worden geconcludeerd dat schaalvergroting ertoe leidt dat aandeelhouders zich vooral richten op optimaal financieel rendement. Daarbij merk ik op dat, zoals blijkt uit de in het artikel in de Volkskrant gepresenteerde informatie, de meeste waterleidingbedrijven in het geheel geen of slechts beperkt dividend uitkeren. Dit neemt niet weg dat ik met maatregelen zal komen om te waarborgen dat de waterleidingbedrijven redelijke tarieven hanteren.

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Vraag

Kent u het onderzoek van de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en VEMW over de resultaten van de publieke waterleidingbedrijven?

Antwoord

Ja.

Vraag

Wat vindt u van de winststijging van 30% naar € 242 miljoen en de ook met 30% gestegen dividenduitkering aan de aandeelhouders, zijnde gemeenten, van deze monopolist?

Antwoord

Op de winststijging ben ik in mijn antwoord op de vraag van de leden van de SP-fractie reeds ingegaan. In aanvulling daarop het volgende. De winststijging in absolute termen is in belangrijke mate toe te schrijven aan het bedrijf Evides. Deze stijging (van € 68 miljoen naar € 119,3 miljoen) is deels het gevolg van eenmalige lagere afschrijving en een vrijval van een voorziening. Verder merk ik op dat de in genoemde winstcijfers van Evides de opbrengsten uit commerciële activiteiten, ondergebracht in Evides Industriewater BV, zijn meegenomen. Indien deze opbrengsten buiten beschouwing worden gelaten is de winst in 2005 ongeveer € 14 miljoen lager en in 2006 ongeveer € 46 miljoen lager. De verschillen tussen waterleidingbedrijven ten aanzien van de winst zijn nog sterker aanwezig bij de dividenduitkering, aangezien veel bedrijven niet of nauwelijks dividend uitkeren. Bij een aantal bedrijven acht ik de winst niet in overeenstemming met het ondernemingsrisico van de waterleidingbedrijven. Zoals aangegeven in mijn antwoord op de vraag van de SP-fractie zal ik met maatregelen komen.

Vraag

Waarom is ondanks herhaald verzoek van de Kamer nog steeds niet ingegrepen, zodat deze monopolisten worden gedwongen hun tarieven te verlagen?

Antwoord

Het nemen van maatregelen waarbij sprake kan zijn van ingrijpen in de bedrijfsvoering van waterleidingbedrijven of het treden in de rechten en bevoegdheden van gemeenten en provincies, zowel als overheid als in hun positie als aandeelhouder, vergt een zorgvuldige voorbereiding en afweging. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de stappen die zijn ondernomen om te waarborgen dat de waterleidingbedrijven redelijke tarieven hanteren, welke ik hier kort memoreer.

In de tweede helft van 2006 zijn gesprekken gevoerd met de waterleidingbedrijven om te bezien of er ruimte bestond tot het maken van afspraken over winsten en dividenduitkeringen. Daarbij bleek draagvlak te bestaan voor winstregulering. Mede gezien dit resultaat heb ik er voor gekozen de mogelijkheden van een systeem van winstregulering nader te verkennen. Hiertoe is begin 2007 onderzoek gestart. De resultaten hiervan zullen worden betrokken bij verdere ontwikkeling van de beleidsvoorstellen, zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie. Overigens merk ik op dat de drinkwatertarieven in de afgelopen periode reëel (d.w.z. na correctie voor inflatie) zijn gedaald.

Vraag

Bent u bereid om binnen 3 maanden de Kamer een voorstel voor te leggen waardoor deze monopolisten slechts beperkte winst mogen maken en de tarieven worden verlaagd?

Antwoord

Over de resultaten van het onderzoek naar mogelijkheden van winstregulering zal ik op korte termijn verder overleg met betrokken partijen voeren. Ik streef er naar om binnen drie maanden met concrete voorstellen te komen.

Vraag

Kunt u de winstuitkeringen aan de aandeelhouders, zijnde overheden, nu blokkeren en ervoor zorgen dat deze worden gebruikt om de tarieven voor de consumenten en bedrijven verder te verlagen?

Antwoord

Neen. Het ontbreekt op dit moment aan een wettelijke basis om in te grijpen in winstbestemming.

Vraag

Kunt u indien maatregelen niet direct mogelijk zijn de Nederlandse mededingingsautoriteit opdracht geven onderzoek te laten doen naar misbruik van hun monopoliepositie door de waterleidingbedrijven?

Antwoord

Het mededingingsrecht strekt zich niet uit tot die activiteiten van waterleidingbedrijven die kwalificeren als dienst van algemeen (niet-economisch) belang. De activiteiten van de waterleidingbedrijven ter uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening worden beschouwd als dienst van algemeen (niet-economisch) belang en vallen dus buiten het bereik van de Mededingingswet. Aangezien de bevoegdheid van de NMa het handhaven van de Mededingingswet is heeft het weinig zin de NMa opdracht te geven onderzoek te laten doen naar activiteiten van waterleidingbedrijven ter uitvoering van de openbare watervoorziening.

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

Vraag

Bent u van mening dat het zeer onwenselijk is dat publieke waterbedrijven grote winsten maken en deze vervolgens uitkeren als dividend aan hun aandeelhouders?

Antwoord

Ik acht het onwenselijk indien de waterleidingbedrijven winsten maken die hoger zijn dan wat als redelijk kan worden beschouwd op basis van het ondernemingsrisico.

Vraag

Vindt u het toelaatbaar dat klanten (na gedwongen winkelnering) teveel betalen voor hun water aan deze monopolist.

Antwoord

Ik acht het niet aanvaardbaar indien de gebonden klant teveel betaalt voor zijn drinkwater.

Vraag

Kunt u ervoor zorgen dat de winsten van waterbedrijven worden geminimaliseerd, zodat klanten niet meer teveel betalen voor water en energieproducten?

Antwoord

Ik zal met voorstellen voor maatregelen komen die ertoe moeten leiden dat wordt gewaarborgd dat de waterleidingbedrijven redelijke drinkwatertarieven hanteren. Daarbij dienen de winsten in overeenstemming te zijn met het ondernemingsrisico.

Inbreng van de leden van de fractie van de ChristenUnie

Vraag

De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen aandacht voor het aspect hoe mogelijke winsten geïnvesteerd kunnen worden in de verbetering van de kwaliteit, ontwikkeling en toepassing van duurzame innovatie.

Antwoord

Verbetering van de kwaliteit, ontwikkeling en toepassing van duurzame innovatie behoren tot de reguliere bedrijfsvoering van de waterleidingbedrijven. Zo geven zij bijvoorbeeld Kiwa opdracht voor het uitvoeren van het Bedrijfstak Onderzoek (BTO) dat onder meer gericht is op kwaliteitsverbetering en innovatie. Ook investeren afzonderlijke bedrijven in innovatieve technieken. Als zodanig vallen deze kosten onder de normale exploitatie. Er is daarom geen aanleiding om specifiek iets te regelen om (een deel van) de winst voor de door de leden van de fractie van de ChristenUnie bedoelde activiteiten te bestemmen.


XNoot
1

I.v.m. een correctie in het eerste antwoord op blz. 4.

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

Naar boven