Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2021
Tijdens het Commissiedebat Circulaire Economie van 27 mei jl. (Kamerstuk 32 852, nr. 158) is de «batterijenproblematiek» in de toegepaste AEC-bodemas (Beaumix) in de gemeente
Katwijk aan de orde geweest. Eerder, op 4 maart, waren door de leden Terpstra en Von
Martels (beiden CDA) Kamervragen gesteld over de toegepaste bodemas in de N206 in
de gemeente Katwijk. De beantwoording van deze vragen treft u als bijlage aan bij
deze brief (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3823). De beantwoording van de vragen heeft enige tijd geduurd omdat er meer informatie
beschikbaar kwam die bij deze beantwoording is betrokken. In opdracht van de gemeente
en de provincie is een aanvullend onderzoek uitgevoerd waarvan het rapport begin juli
openbaar is gemaakt. In deze brief ga ik, zoals toegezegd, nader in op de vraag of
de toegepaste bodemas voldoet aan de gestelde eisen en in hoeverre deze eisen nadere
aanscherping behoeven.
Het huidige beleid is erop gericht om de batterijen bij de bron – de huishoudens en
bedrijven – te scheiden. Batterijen horen niet in het afval aanwezig te zijn, maar
moeten bij een geschikt inzamelpunt worden ingeleverd (bijvoorbeeld een supermarkt).
Voor het scheiden bij de bron ben ik daarom in overleg met de producentenorganisaties
Stichting Batterijen en Stichting OPEN (Organisatie Producentenverantwoordelijkheid
E-waste Nederland) die verantwoordelijk zijn voor de gescheiden inzameling en verwerking
van batterijen respectievelijk elektronisch afval waarin batterijen zitten. De producenten
moeten in het wettelijk verplichte systeem van producentenverantwoordelijkheid maatregelen
treffen, waaronder voorlichting aan consumenten en bedrijven, hoe batterijen en apparaten
mét batterijen, te verwijderen en daartoe voldoende inzamelpunten te creëren, om te
voorkomen dat batterijen in het restafval terechtkomen. De noodzaak hiertoe wordt
alleen maar groter omdat in de samenleving steeds meer elektrische apparaten en batterijen
worden gebruikt. Van belang is ook het voorstel van de Europese Commissie voor een
nieuwe batterijenverordening waarin hogere inzameldoelen worden voorzien die naar
verwachting zullen leiden tot extra inspanningen.
Met de Green Deal «Verduurzaming nuttige toepassing AEC-bodemas» (2012) is toegewerkt
naar een kwaliteitsverbetering van de bodemassen. Vanaf 1 juli 2021 zijn de eisen
in de regelgeving voor bodemassen aangescherpt. Met de Green Deal heeft de markt zich
ontwikkeld van zogeheten IBC-toepassingen (Isoleren, Beheersen en Controleren) naar
vrij toepasbare materialen. Dat wil zeggen dat er geen bijzondere maatregelen meer
nodig zijn zoals afdekfolie of monitoring van het grondwater. Over metalen wordt in
de Green Deal aangegeven dat deze voor een kwaliteitsverbetering maximaal moeten worden
afgescheiden van de bodemassen. Ook al spant de sector zich in, de situatie in de
gemeente Katwijk laat zien dat in de bodemassen desondanks de nodige batterijen aanwezig
zijn. Dit vind ik niet wenselijk. Ik bekijk op dit moment de opties voor aanscherping
van het Besluit bodemkwaliteit op dit vlak. Ik ben in dat verband met de sector in
gesprek om te bekijken welke technieken kunnen worden ingezet om de batterijen beter
van de bodemassen te scheiden. U wordt over de uitkomsten van dit traject geïnformeerd.
Zoals in de beantwoording van bijgevoegde kamervragen is aangegeven, voldoet de toegepaste
AEC-bodemas in de N206 in Katwijk aan de huidige eisen van het Besluit bodemkwaliteit.
Dit zijn generieke eisen die gelden voor alle bouwstoffen, die vallen onder de werking
van het Besluit bodemkwaliteit (steenachtige materialen). Deze eisen bieden in beginsel
een voldoende beschermingsniveau.
De techniek staat echter niet stil en de wettenschappelijke kennis ontwikkelt zich
voortdurend. Daarom ben ik voornemens om een meerjarig onderzoeksprogramma te beleggen
bij het RIVM, gericht op actualisering van de normstelling en advisering over nieuwe
opkomende en zorgwekkende stoffen.
De normstelling, de ontwikkeling van de normdocumenten voor bodemassen, en de certificering
en de erkenning van bedrijven is onderdeel van het Kwalibostelsel. De Taskforce bodemstelsel
werkt op dit moment aan verbetervoorstellen voor het Kwalibostelsel. De uitkomsten
van het verbetertraject worden eind dit jaar verwacht.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg