30 825 Ecologische hoofdstructuur

Nr. 73 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2011

Per brief van 2 maart jl. heeft de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie mij gevraagd om een reactie op het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hierbij reageer ik op dit verzoek.

In mijn brief van 16 februari jl. over de herijking van de EHS (TK 30 825, nr. 69) heb ik mijn reactie op de uitkomsten van de PBL-studie reeds verwoord. Ook in het spoeddebat in uw Kamer over onder andere het Oostvaarderswold op 17 februari jl. (Handelingen II 2010/11, nr. 54 behandeling spoeddebat over de Oostvaarderswold, de Oostvaardersplassen, de robuuste veranderingen tussen natuurgebieden, de Wet Inrichting Landelijk Gebied en de EHS) heb ik mijn standpunt over het PBL-rapport kenbaar gemaakt en toegelicht.

Zoals ik in mijn brief van 16 februari heb gemeld, vind ik het rapport een ondersteuning voor mijn ambitie om met minder geld en hectares een EHS te realiseren die minstens zo effectief is als de beoogde EHS in het oude beleid. Zo blijkt uit de door het PBL doorgerekende scenario’s dat het adequaat beheren van de tot nu toe gerealiseerde EHS tot 2020 ongeveer de helft kost van het oude beleid in het oude tempo, en toch praktisch evenveel biodiversiteit oplevert. Als bovendien wordt geïnvesteerd in inrichting en beperkte verwerving ten behoeve van waterhuishouding en het robuuster maken van gebieden, kan daarmee zelfs meer biodiversiteit worden bereikt dan in het oude beleid.

Het PBL adviseert om, gegeven de omstandigheid van de schaars beschikbare middelen, prioriteit te geven aan het beheren van de bestaande gebieden, vooral Natura 2000, en het investeren in milieucondities, vooral water. Ik vind dat een logische prioritering, die in lijn is met mijn uitgangspunten voor de herijking van de EHS.

Uit PBL-rapport wordt ook duidelijk dat, om de biodiversiteitsdoelen binnen bereik te brengen, ook de kansen buiten de EHS optimaal moeten worden benut. Zoals ik heb gezegd in het spoeddebat op 17 februari, is het mijn ambitie om, ter ondersteuning van de EHS, de biodiversiteit in het agrarisch productielandschap zo’n anderhalf miljoen hectare in Nederland- te versterken door het toevoegen van meer natuur- en landschapselementen op dat areaal. De aanstaande hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU biedt goede mogelijkheden hierover concrete afspraken te maken.

Zoals u weet werk ik samen met de provincies verder aan de herijking van de EHS. Bij deze uitwerking zullen we het PBL-rapport waar mogelijk en nodig als bouwsteen benutten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven