30 667
Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en enige andere wetten in verband met de verlening van een tegemoetkoming aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene nabestaandenwet

nr. 4
NADER RAPPORT

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 16 augustus 2006, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 5 juli 2006, nr. 06.002342, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 13 juli 2006, nr. W12.06.0247/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Met betrekking tot de redactionele kanttekening van de Raad van State1 merk ik op dat er bewust voor is gekozen in artikel 31, tweede lid, onderdeel p, van de Wet werk en bijstand een algemene verwijzing naar de tegemoetkomingen voor mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet op te nemen. De tijdelijke tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers valt hierdoor automatisch onder de reikwijdte van dit artikel. Voor de formulering van deze uitbreiding is aangesloten bij de verwijzing die in genoemd onderdeel reeds was opgenomen naar de tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet recht hebben.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

De redactionele kanttekening luidt: Artikel 31, tweede lid, onderdeel p, van de Wet werk en bijstand zoals dit is geformuleerd in artikel III is ambigu en heeft daarbij afhankelijk van de uitleg of een te ruime of een te beperkte betekenis. In artikel III expliciet verwijzen naar de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 33b, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet en in artikel 29a, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene nabestaandenwet alsmede naar de tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers.

Naar boven