30 667
Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en enige andere wetten in verband met de verlening van een tegemoetkoming aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene nabestaandenwet

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

Bij de behandeling van het koopkrachtbeeld 2006, waarover het kabinet de Kamer bij brief van 21 april 2006 (Kamerstukken II, 2005/06, nr. 30 300 XV, nr. 100) heeft ingelicht, heeft het kabinet besloten tot invoering van een tegemoetkoming voor nabestaanden in aanvulling op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw).

Voor het jaar 2006 is de besluitvorming van het kabinet uitgewerkt in de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers, gebaseerd op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies. Voor die vorm is voor het jaar 2006 (oktober tot en met december) gekozen, zodat de tegemoetkoming vanaf oktober 2006 kan worden toegekend. De tegemoetkoming op grond van deze regeling bedraagt € 115,92 bruto op jaarbasis, ofwel € 9,66 bruto per maand. Voor de hoogte van dit bedrag is aangesloten bij de tegemoetkoming die wordt verstrekt aan AOW-ers op grond van de Wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in verband met het toekennen van tegemoetkomingen aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele aanpassingen in de berekening van de uitkeringen (Stb. 713).

Deze regeling wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Met voorliggend wetsvoorstel wordt beoogd de tegemoetkoming voor Anw-ers een structureel karakter te geven.

Door middel van deze tegemoetkoming wordt het koopkrachtbeeld voor nabestaanden verbeterd. Evenals de tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers zal de tegemoetkoming die in dit wetsvoorstel wordt voorgesteld, worden uitgevoerd door de SVB.

2. Invulling structurele basis tegemoetkoming

Het structurele karakter van de tegemoetkoming wordt vormgegeven door middel van een wijziging van de Anw.

Evenals in de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers wordt bepaald dat diegenen die op grond van de Anw een nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering krijgen uitgekeerd, daarnaast voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Personen, die zowel een nabestaanden- als een halfwezenuitkering ontvangen, ontvangen daarnaast één tegemoetkoming. Door het langs deze weg vormgeven van een separate tegemoetkoming wordt voorkomen, dat verstoringen optreden in de wettelijk vastgelegde koppeling van de netto Anw-uitkeringen aan het netto-minimumloon.

Het wetsvoorstel bevat een delegatiebepaling op basis waarvan een besluit wordt getroffen ter vaststelling van de hoogte en over de wijze van betaling van de tegemoetkoming. De betaling zal maandelijks plaatsvinden tezamen met de betaling van de nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering op grond van de Anw. In het besluit wordt eveneens aangegeven op welke wijze het bedrag van de tegemoetkoming zal worden geïndexeerd. Indexering zal plaatsvinden op dezelfde wijze als de indexering van het bedrag van de tegemoetkoming die wordt verstrekt aan AOW-ers op grond van de hiervoor reeds genoemde Wet van 22 december 2005.

3. Wijziging andere wetten

De aan de Anw-tegemoetkoming verbonden uitgaven worden ten laste gebracht van het Nabestaandenfonds. Deze uitgaven worden in de begroting 2007 opgenomen en gefinancierd uit een rijksbijdrage die in het Nabestaandenfonds wordt gestort. In verband hiermee wordt een wijziging van de artikelen 14 en 85 van de Wet financiering sociale verzekeringen voorgesteld.

Voorts is in het wetsvoorstel een wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) opgenomen, waarin wordt geregeld, dat de Anw-tegemoetkoming, evenals de AOW-tegemoetkoming, buiten aanmerking blijft bij de middelentoets in het kader van die wet.

4. Financiering

Zoals eerder aangegeven, worden de aan de Anw-tegemoetkoming verbonden uitgaven ten laste gebracht van het Nabestaandenfonds. De uitgaven worden in de begroting 2007 opgenomen en gefinancierd uit een rijksbijdrage ten gunste van het Nabestaandenfonds.

De tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers wordt gefinancierd door een aparte rijksbijdrage aan de SVB. Dit brengt met zich dat de SVB de uitgaven afzonderlijk moet registreren en zich hierover afzonderlijk moet verantwoorden. Dit is niet langer noodzakelijk met de nieuwe wijze van financieren als gevolg van dit wetsvoorstel.

5. Financiële effecten

Bij de berekening van het budgettaire beslag is het volume van het totaal aantal ontvangers van een nabestaanden-, halfwezen- en wezenuitkering op grond van de Anw vermenigvuldigd met de bruto-tegemoetkoming per jaar. Het totaal aantal ontvangers van een Anw-uitkering kent een dalend verloop door het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de Anw-ers met een recht op uitkering van vóór 1 juli 1996. De financiële effecten zijn als volgt:

 200720082009201020112012
Aantal rechthebbenden * 100013012511911310696
Tegemoetkoming in prijzen 2006115,92115,92115,92115,92115,92115,92
Kosten in mln euro’s (constante prijzen)15,114,513,813,112,211,1

De kosten zijn in constante prijzen 2006 weergegeven.

De structurele uitvoeringskosten van dit wetsvoorstel zijn nihil.

6. Uitvoering

Op grond van het voorgestelde zevende lid van artikel 29a wordt een besluit getroffen waarin zal worden geregeld op welke wijze de betaling door de SVB zal plaatsvinden. Deze zal overeenkomen met de wijze waarop de betaling van de tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers plaatsvindt, te weten maandelijks en tegelijk met de nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering.

De SVB heeft het wetsvoorstel beoordeeld op uitvoerbaarheid. De SVB heeft aangegeven het voorstel te kunnen uitvoeren. In verband met de uitvoerbaarheid is op verzoek van de SVB de memorie van toelichting wel op een aantal onderdelen verduidelijkt. De SVB heeft gewezen op knelpunten bij de samenloop van de Anw-tegemoetkoming met andere regelingen.

Op advies van de SVB is in het wetsvoorstel geregeld, dat geen recht bestaat op een Anw-tegemoetkoming, indien reeds recht bestaat op een tegemoetkoming op grond van artikel 33b van de AOW.

Voorts heeft de uitvoeringstoets van de SVB aanleiding gegeven om de uitzondering van de Anw-tegemoetkoming van de WWB-middelentoets, zoals voorgesteld in artikel III van voorliggend wetsvoorstel, te laten terugwerken tot 1 oktober 2006. Hiermee wordt geregeld, dat deze uitzondering ook geldt voor de Anw-tegemoetkoming waarop recht bestaat op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers.

Het voorstel geeft geen problemen in het kader van toezicht.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I (Artikel 29a van de Algemene nabestaandenwet)

De wettelijke basis voor de tegemoetkoming is neergelegd in een nieuw artikel in de Anw, artikel 29a. Het eerste lid van dat artikel bepaalt dat iemand die een nabestaandenpensioen in de zin van de Anw ontvangt, tevens recht heeft op een tegemoetkoming. In het tweede lid is bepaald dat iemand die een halfwezenuitkering in de zin van de Algemene nabestaandenwet ontvangt recht heeft op een tegemoetkoming indien hij daarnaast geen nabestaandenuitkering ontvangt. Hierdoor wordt voorkomen dat een nabestaande met kind dat jonger is dan 18 jaar twee maal een tegemoetkoming ontvangt. In het derde lid is bepaald dat iemand die een wezenuitkering in de zin van de Algemene nabestaandenwet ontvangt, tevens recht heeft op een tegemoetkoming. Bepalend voor het recht op een tegemoetkoming is derhalve dat de Anw-gerechtigde ook daadwerkelijk een uitkering ontvangt. Personen die geen uitkering ontvangen, bijvoorbeeld vanwege een te hoog inkomen, komen niet voor de tegemoetkoming in aanmerking.

Voor alle duidelijkheid bepaalt het vierde lid dat de tegemoetkoming niet is aan te merken als nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering op grond van de Anw, zodat deze niet wordt meegenomen in de hoogte van de aanvullende pensioenen en andere regelingen, waarin verwezen wordt naar de uitkeringen op grond van de Anw. Wel wordt afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Anw van overeenkomstige toepassing verklaard ten aanzien van de tegemoetkoming. Dit heeft te maken met het feit dat de SVB de tegemoetkoming tegelijk met het Anw-pensioen zal betalen. Dit betekent dat de bedragen die de SVB maandelijks uitkeert met het maandelijkse bedrag van de tegemoetkoming wordt verhoogd. Bij de uitbetaling van de tegemoetkoming zal de SVB dezelfde regels hanteren als bij de uitbetaling van de nabestaandenuitkering, de halfwezenuitkering en de wezenuitkering. Deze betreffen o.a. de herziening, intrekking, betaalbaarstelling, opschorting, en terugvordering van de tegemoetkoming. In het vijfde lid is daarom artikel 2, derde lid, van de Anw van overeenkomstige toepassing verklaard. In artikel 2, derde lid, is bepaald dat de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht dan niet van toepassing zijn op de verstrekking van de tegemoetkoming. Deze artikelen schrijven een aparte bekendmaking en het opnemen van een bezwaarformule voor besluiten voor. Indien de tegemoetkoming wordt verstrekt bij de toekenning van de Anw-uitkering wordt in de beschikking apart melding gemaakt van het verstrekken van de tegemoetkoming. De uitzondering van de genoemde bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht is dan niet aan de orde.

Het kan voorkomen, dat een persoon, die een ouderdomspensioen ontvangt op grond van de AOW, tevens in aanmerking komt voor een halfwezenuitkering voor een tot zijn huishouden behorend kind, niet zijnde een kind als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c van de AOW. Op grond van artikel 33b van de AOW komen AOW-gerechtigden in aanmerking voor een AOW-tegemoetkoming, in aanvulling op het ouderdomspensioen. In het voorgestelde vijfde lid van artikel 29a wordt geregeld, dat daarnaast niet ook nog recht bestaat op een Anw-tegemoetkoming met dezelfde strekking. Dit is in lijn met hetgeen in het tweede lid van dat artikel is bepaald, namelijk dat iemand die een halfwezenuitkering ontvangt alleen recht heeft op een tegemoetkoming als hij daarnaast geen nabestaandenuitkering ontvangt. Dit, om te voorkomen dat tweemaal een tegemoetkoming wordt ontvangen.

Op grond van het zesde lid worden over de hoogte, indexering en de betaling van de tegemoetkoming regels gesteld bij algemene maatregel van bestuur. De regels over de betaling hebben met name betrekking op de periodiciteit daarvan. Uitgangspunt is maandelijkse betaling maar hiervan kan worden afgeweken, bijvoorbeeld vanwege redenen van uitvoeringstechnische aard. De regels over de hoogte betreffen het benoemen van het bedrag van de tegemoetkoming. In de regels over de indexering wordt verwezen naar de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Deze tabelcorrectiefactor is de verhouding van het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand, tot het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de dertigste tot en met de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand. De prijsindexcijfers zijn de cijfers uit de «Consumentenprijsindex Alle Huishoudens, afgeleid» van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De gemiddelde prijsindexcijfers worden berekend uit de prijsindexcijfers vermeld in het nummer van het Statistisch Bulletin, waarin het indexcijfer van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, wordt gepubliceerd.

Artikel II (artikelen 14 en 85 van de Wet financiering sociale verzekeringen)

De aan de tegemoetkoming verbonden uitgaven worden ten laste van het Nabestaandenfonds gebracht. Bedoeling is deze uitgaven op te nemen in de begroting 2007 en te financieren uit een rijksbijdrage. Aangezien deWet financiering sociale verzekeringen geen grondslag biedt om een rijksbijdrage Nabestaandenfonds ten gunste van dat fonds te laten komen, is ervoor gekozen om door middel van het onderhavige wetsvoorstel in de mogelijkheid van een dergelijke rijksbijdrage te voorzien. In artikel 14, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen is dit nader uitgewerkt. Ook is artikel 85 aangepast met het oog op deze systematiek.

Artikel III (artikel 31 van de Wet werk en bijstand)

In artikel 31, tweede lid, onderdeel p, is nu opgenomen dat ook de financiële tegemoetkoming waarop personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet recht hebben., niet tot de middelen van de belanghebbende in de zin van die wet worden gerekend. Zie hiervoor ook het algemeen deel van de memorie van toelichting, paragraaf 3.

Artikel IV

In de inwerkingtredingsbepaling is bepaald dat artikel III terugwerkt tot 1 oktober 2006. Op grond hiervan wordt de Anw-tegemoetkoming die in de laatste drie maanden van 2006 wordt uitgekeerd op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers niet tot de middelen gerekend als bedoeld in het eerste lid van artikel 31 van de Wet werk en bijstand.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

H. A. L. van Hoof

Naar boven