C
nr. 3
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 6 juni
2006 en het nader rapport d.d. 20 oktober 2006, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 11 mei 2006, nr. 06.001698, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Botswana inzake de export en handhaving van socialezekerheids-uitkeringen;
Gabarone, 24 februari 2006 (Trb. 2006, 89), met toelichtende nota.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt
een opmerking in verband met de opzegging van IAO-verdrag nr. 1181, de voorlopige toepassing van het verdrag en artikel
5 daarvan. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van
de toelichtende nota wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 mei
2006, nr. 06.001698, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 6 juni 2006, nr. W12.06.0150/IV, bied ik U hierbij
aan.
1. In artikel 16, tweede lid, van het verdrag is de voorlopige toepassing
van artikel 5 opgenomen. Deze bepaling wordt vanaf 1 april 2006
toegepast; de eerste dag van de tweede maand na de ondertekening van het verdrag.
Dit betekent dat onder meer de exportbeperking van de Wet beperking export
uitkeringen vanaf die datum wordt opgeheven (artikel 5, eerste lid, van het
verdrag).
In dit verband wijst de Raad erop dat, naar aanleiding van de uitspraak
van de Centrale Raad van Beroep van 14 maart 20032 over de exporteerbaarheid van toeslagen op grond van de Toeslagenwet,
IAO-verdrag nr. 118 is opgezegd. Bij nota van wijziging bij het voorstel
tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging van IAO-verdrag nr. 1183is eveneens geregeld dat de exportbeperking in de Wet
beperking export uitkeringen voor wat betreft uitkeringen op grond van de
Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene nabestaandenwet (Anw), de Wet op
de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen (WAZ) vanaf de dag van de uitspraak niet langer wordt toegepast;
de exportbeperking is voor alle gevallen (dus ook voor die mensen die geen
onderdaan zijn van de verdragspartijen bij IAO-verdrag nr. 118;
Botswana is geen verdragspartij) opgeschort tot het tijdstip waarop het Koninkrijk
der Nederlanden door de opzegging ervan niet langer aan dit verdrag is gebonden.
Vanaf 20 december 2005 is het Koninkrijk der Nederlanden door
de opzegging niet langer partij bij IAO-verdrag nr. 118. In het licht
daarvan is op 1 januari 2006 de opschorting van de exportbeperking in
de AOW, de Anw, de WAO en de WAZ beëindigd. Tot die datum heeft dan ook
de mogelijkheid bestaan om naar Botswana uitkeringen te exporteren op grond
van de AOW, de Anw, de WAO en de WAZ. Het verdrag met Botswana heeft hierop
geen invloed.
De Raad adviseert de toelichtende nota dienovereenkomstig aan te vullen.
1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is de toelichting
op artikel 5 aangevuld.
2. Tot 1 januari 2006 heeft de mogelijkheid bestaan uitkeringen
naar Botswana te exporteren op grond van de AOW, de Anw, de WAO en de WAZ
(zie onder 1). Vanaf 1 april 2006 is deze mogelijkheid opnieuw ontstaan
voor wat betreft uitkeringen op grond van de hiervoor genoemde wetten ingevolge
de voorlopige toepassing van het verdrag. Dit roept de vraag op hoe er wordt
omgegaan met reeds bestaande en nieuwe uitkeringsgerechtigden in Botswana
in de periode 1 januari tot en met 31 maart 2006 en of deze periode,
waarin export niet mogelijk was, tot problemen in de uitvoering leidt of heeft
geleid.
De Raad adviseert hierop in de toelichtende nota in te gaan.
2. De toelichtende nota is op dit punt uitgebreid.
3. In de toelichting op artikel 5 staat vermeld dat in artikel 5
expliciet is opgenomen dat uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten niet in Botswana kunnen worden uitbetaald. De Raad leest
dit echter niet in de tekst van artikel 5.
De Raad adviseert vorenbedoelde passage uit de toelichtende nota te schrappen.
3. De bedoelde passage is uit de toelichting geschrapt.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State,
P. van Dijk
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag
vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring
over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot