30 426 Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en enige andere wetten in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de minister-president, de staatssecretarissen, de leden van de Raad van State, de leden van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman

30 427 Instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers, leden van de Hoge Colleges van Staat en topambtenaren (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers en topambtenaren)

Nr. 16 BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN DE WETSVOORSTELLEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

Bij brieven van 17 februari 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 30 424, nr. 15) en 9 juli 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 30 424, nr. 17) heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangekondigd dat het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en enige andere wetten in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de ministerpresident, de staatssecretarissen, de leden van de Raad van State, de leden van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman (Kamerstukken II, 30 426) zou worden ingetrokken. In de brief van 9 juli 2009 is tevens aangekondigd dat het voorstel van wet tot instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers, leden van de Hoge Colleges van Staat en topambtenaren (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers en topambtenaren) (Kamerstukken II, 30 427) zal worden ingetrokken. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar bovengenoemde brieven.

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik beide voorstellen van wet hierbij in.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven