30 370
Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel (Wet wijziging WW-stelsel)

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2006

Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel wijziging WW-stelsel en ontslagrecht1 heeft de heer de Wit gevraagd hoe de door het kabinet beoogde preventieprikkel er uit zou gaan zien.

In antwoord op deze vraag van kan ik melden dat de preventieprikkel die mij voor ogen heeft gestaan, zou bestaan uit een combinatie van een positieve en negatieve prikkel, die tezamen de preventieprikkel vormden. Deze preventieprikkel moest in combinatie met de afwijkingsmogelijkheid bij CAO dienen om drie doelstellingen te verwezenlijken.

De preventieprikkel zou in combinatie met de afwijkingsmogelijkheid bij CAO moeten leiden tot:

• meer arbeidsmarktdynamiek;

• bevordering van employability leidend tot een hogere participatie van oudere werknemers; en

• verhinderen dat de WW als route voor vervroegde uittreedroute wordt gebruikt.

Ik heb onderzocht hoe een preventieprikkel vorm gegeven zou kunnen worden met het oog op deze drie doelstellingen. Daarbij is enerzijds gedacht aan een negatieve prikkel, waarbij de WW-lasten van ouderen gedeeltelijk in rekening gebracht worden bij de ex-werkgever. Om te voorkomen dat daarmee de loonkosten van ouderen zouden gaan stijgen, zou deze gecombineerd worden met een positieve prikkel bestaande uit een vrijstelling of korting op de WW-premie voor werkgevers die ouderen in dienst nemen of houden. De premievrijstelling of korting voor het in dienst nemen of houden van ouderen zou dus deels bekostigd worden uit de opbrengsten van de negatieve prikkel.

Omdat geen goede combinatie van maatregelen verkregen kon worden waarmee, mede naar het oordeel van het CPB, alle drie doelstellingen behaald worden, is besloten het voorstel van de afwijkingsmogelijkheid bij CAO en de preventieprikkel in te trekken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Kamerstukken II, 2005–2006, nr. 30 370.

Naar boven