30 323
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake vervanging van de basisvorming door een nieuwe regeling voor de onderbouw (regeling onderbouw VO)

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID JAN DE VRIES C.S.

Ontvangen 8 maart 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, komt artikel 11c, eerste lid, onderdeel b, te luiden:

b. het programma omvat per leerjaar ten minste 1040 uren, en.

Toelichting

Indieners schrappen met dit amendement de mogelijkheid van een bandbreedte van 1000 tot 1134 uren onderwijstijd per leerjaar in de onderbouw. Het is gewenst dat de wetgever een heldere en eenduidige minimale norm voor onderwijstijd geeft.

Een bandbreedte van 1000 tot 1134 uren zou naar verwachting in de praktijk leiden tot een onderwijstijd van veelal niet meer dan 1000 uren per leerjaar. De indieners achten een forse verlaging van de minimale onderwijstijd van 1067 naar 1000 uren per leerjaar ongewenst. Ook een maximale norm is ongewenst.

Daar de huidige regeling nog uitgaat van 40 weken en feitelijk een schooljaar bestaat uit 39 weken wordt voorgesteld de minimale onderwijstijd te bepalen op 1040 uren (39/40 deel van 1067 uren). Daarmee sluit het amendement aan bij het voorstel van de Onderwijsraad en is het ook uitvoerbaar en handhaafbaar.

Een wettelijke minimale onderwijstijd van 1040 uren geeft voor leerlingen, ouders en scholen maximale zekerheid en helderheid.

Jan de Vries

Balemans

Lambrechts

Naar boven