30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2006

Zoals toegezegd in de tweede termijn van het wetgevingsoverleg (kamerstuk 30 308, nr. 63) over het wetsvoorstel inburgering (30 308), informeer ik u hierbij over mijn voornemens voor de vormgeving van het toezicht op de exameninstellingen, inclusief de IB-groep, en over de wijze waarop ik inburgeringsplichtigen die een hoger niveau van taalvaardigheid ambiëren dan het wetsvoorstel vereist, wil faciliteren.

Kwaliteitsborging examinering

Verschillende afgevaardigden hebben tijdens het wetgevingsoverleg vragen gesteld over het toezicht op de IB-groep en in het bijzonder over het toezicht op de exameninstellingen. Naast hetgeen ik daarover al in mijn brief van 19 juni jl. en tijdens het wetgevingsoverleg heb gezegd, wil ik aanvullend het volgende opmerken.

Eerst het toezicht op de IB-groep zelf. Volgens de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank oefent de Raad van Toezicht, als hoogste orgaan binnen de IB-groep, het toezicht uit op het beleid van de directie. Voorts beschikt de Minister van OCW – teneinde zijn ministeriële verantwoordelijkheid voor de IB-groep als zelfstandig bestuursorgaan te kunnen waarmaken – over verschillende instrumenten inzake sturing en toezicht, en kan hij de IB-groep onder meer aanwijzingen geven. Voorts is de Minister van OCW belast met het politiek-bestuurlijke toezicht op de IB-groep. Daartoe beschikt hij over verschillende instrumenten en kan hij de IB-groep ondermeer aanwijzingen geven.

Met dít wetsvoorstel krijgt de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de positie om het politiek-bestuurlijke toezicht op de IB-groep uit te kunnen oefenen, uiteraard alleen voor zover het de aan de IB-groep opgedragen wettelijke taken op het terrein van de inburgering betreft. (Zie art. 55 van het wetsvoorstel). Als dit voorstel kracht van wet krijgt, kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie:

– de bij de jaarrekening gevoegde afrekening over het inburgeringsdeel goed of afkeuren

– tussentijds rekening en verantwoording vragen

– de Raad van Toezicht algemene aanwijzingen geven

– bij taakverwaarlozing door de IB-groep, ook zelf voorzieningen treffen.

Het is dus niet zo dat de IB-groep zichzelf controleert, zoals in de toelichting op amendement 36 is gesteld. Aangesloten is op de systematiek die in de Wet Verzelfstandiging Informatiseringsbank is neergelegd. Op die wijze lijkt mij het toezicht op de IB-groep voldoende geregeld.

Dan het toezicht op de exameninstellingen, die de praktijkexamens afnemen, en dat volgens de voorstellen wordt opgedragen aan de IB-groep. Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de heer Dijsselbloem – ook middels het amendement nr. 36 – tot uitdrukking gebracht dat het toezicht op de exameninstellingen apart en onafhankelijk moet worden gepositioneerd. Ik heb al toegezegd dat de IB-groep zich voor het uitvoeren van de examens zal laten certificeren door het KwaliteitsCentrum Examinering (KCE). Dat geeft al een zekere borging van de kwaliteit van de examinering, maar betekent nog geen onafhankelijk toezicht op de exameninstellingen. Ik ben bereid om het toezicht op de exameninstellingen op een onafhankelijke wijze vorm te geven. Door een zesde lid toe te voegen aan artikel 13 lid 6 van het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid gecreëerd om dit bij of krachtens AmvB te regelen. Deze Nota van wijziging doe ik u separaat toekomen.

Ik overweeg om het Kwaliteitscentrum Examinering hierbij in te schakelen. Ik heb het KCE gevraagd om mij een voorstel te doen toekomen. Dat voorstel zal betrekking hebben op de mogelijkheden van KCE om het toezicht daadwerkelijk uit te voeren, en op de mogelijkheid om eventueel ook de aanvragen van instellingen die exameninstelling wensen te worden, tijdig te beoordelen, en de aanwijzing uit te voeren. Uiteraard zal ik daarbij letten op een zorgvuldige waterscheiding – in financiële en administratieve zin – tussen de taken van KCE op het terrein van de inburgering en die op het terrein van de kwaliteitsborging van de examens in het beroepsonderwijs. Daarnaast zal ik zorgdragen voor een heldere formulering van prestatie-afspraken.

Lening en vergoeding voor hogere niveaus

Naar aanleiding van onder meer de vragen van mevrouw Sterk en de amendementen van mevrouw Azough over lening en vergoeding voor een hoger niveau (nr. 60) en van de heer Dijsselbloem over de teruggave van de eigen bijdrage bij het behalen van het examen (nr. 40) heb ik toegezegd te onderzoeken hoe oudkomers die meer kunnen dan het A1 niveau kunnen worden gestimuleerd het examen schriftelijk ook op A2 niveau te behalen en hoe inburgeringsplichtigen die meer kunnen dan A2 niveau gestimuleerd kunnen worden om het staatsexamen op niveau B1 of B2 te behalen. Een hoger taalniveau betekent immers een extra stap ten aanzien van de integratie, waardoor inburgeringsplichtigen hun kans op participatie aan de Nederlandse samenleving kunnen vergroten.

Ik ben voornemens de lening- en vergoedingfaciliteit open te stellen voor het behalen van examens op een hoger niveau dan vereist: schriftelijk A2 voor oudkomers en staatsexamen Programma I (B1) en Programma II (B2) voor oudkomers en nieuwkomers. Daarnaast stel ik een extra forfaitair bedrag beschikbaar voor oudkomers die de schriftelijke vaardigheden ook op A2 niveau behalen.

Openstellen van de lening- en vergoedingfaciliteit

Zoals hierboven aangegeven ben ik voornemens de leningen vergoedingfaciliteit open te stellen voor het behalen van examens op een hoger niveau dan vereist. De bedragen van de lening- en vergoedingfaciliteit zijn gelijk aan de huidige bedragen (de kostengerelateerde vergoeding is 70% van de gemaakte kosten met een maximum van € 3 000, de lening is maximaal € 5 000). Ook de termijn voor de vergoeding is gelijk, drie jaar voor degene wiens inburgeringsplicht wordt gehandhaafd.

Stimuleringsbijdrage voor oudkomers

Om te stimuleren dat oudkomers ook de schriftelijke vaardigheden op A2 niveau halen, krijgt elke oudkomer die dat niveau behaalt een stimuleringsbijdrage. De hoogte van dit bedrag stel ik op € 270, gelijk aan de eigen bijdrage voor een aanbod van de gemeente. De stimuleringsbijdrage geldt evenzeer voor oudkomers die een aanbod krijgen van de gemeente als voor oudkomers die de voorbereidingen zelf ter hand hebben genomen. De gemeente kan overigens door WI- en WEB-middelen te combineren de inburgeringsplichtige naar het niveau A2 voor de schriftelijke vaardigheden opleiden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Naar boven