Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 30234 nr. 134 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 30234 nr. 134 |
Vastgesteld 5 augustus 2015
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 17 juni 2015 overleg gevoerd met Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Lodders
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Teunissen
Voorzitter: Lodders
Griffier: Clemens
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bruins Slot, Van Dekken, Pia Dijkstra, Heerema, Lodders en Van Nispen,
en Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter: Dames en heren, goedemiddag. Ik heet de Minister, haar ambtelijke ondersteuning, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat op een andere manier volgen, zeer hartelijk welkom bij dit algemeen overleg over het sportbeleid. Er is even wat geschuif in de agenda geweest. Uiteindelijk hebben we een algemeen overleg ingepland van maximaal twee uur. 16.00 uur is ook echt de eindtijd. Daar moeten wij ons streng aan houden. Gezien het aantal fracties, wil ik per fractie een spreektijd van vier minuten aanhouden en maximaal twee interrupties toestaan. Laten wij proberen om de interrupties kort te houden. Mochten er nog heel veel woordvoerders binnenlopen, dan word ik misschien tijdens het algemeen overleg iets strenger, opdat wij het AO ook echt kunnen afronden.
We gaan snel over tot het debat. Ik geef als eerste het woord aan de heer Heerema.
De heer Heerema (VVD): Voorzitter. Er is weinig spreektijd en er zijn veel mooie onderwerpen. Het is mijn eerste overleg als woordvoerder sport en ik heb er veel zin in. Ik begin met het onderwerp dat het meest in het nieuws is geweest: de Europese Spelen. Voor de VVD was het van belang dat daarbij aan twee voorwaarden werd voldaan. Ten eerste zou er een breed draagvlak moeten zijn bij de organiserende overheden en ten tweede zouden de deelnemende takken van sport van een absoluut topniveau moeten zijn. Aan beide voorwaarden bleek niet te zijn voldaan en daarom steun ik de gezamenlijke beslissing van alle overheden om de organisatie van de Europese Spelen voorbij te laten gaan. Ik kan van alles zeggen over het traject waarvoor is gekozen om draagvlak te creëren bij overheden, over de manier waarop is gelobbyd bij sportbonden en over de wijze waarop de Kamer erbij is betrokken, maar feit is dat het onvoldoende is geweest. Ik ben daarom hoogst verbaasd over de reactie van NOC*NSF op de verstandige beslissing van de overheden. NOC*NSF heeft de zaken zelf niet op orde gehad en daarvoor moet het vooral in de spiegel kijken en niet naar de Minister. Dat is geen fair play; dan ben je een slechte verliezer. Ik vraag mij oprecht af of de politieke antenne wel op orde is bij NOC*NSF en of het weet wat er in de eigen achterban speelt. Ik heb als Kamerlid met een fors aantal sportbonden en met gemeenten gesproken om te achterhalen hoe tegen de komst van de Europese Spelen aan werd gekeken. Wat zij zeiden, kwam vanaf het begin niet overheen met de voorstelling van NOC*NSF. Ik heb mij daarover verbaasd, maar NOC*NSF het voordeel van de twijfel gegeven. Om dan vervolgens na het besluit zo tegenover de Minister te reageren, vind ik niet getuigen van zelfreflectie. Ik vraag de Minister om hierop in te gaan en duidelijk te maken hoe de relatie met NOC*NSF nu is.
De heer Van Dekken (PvdA): Ik heet de heer Heerema allereerst van harte welkom in deze commissie en spreek de complimenten uit voor de maidenspeech van de nieuwe woordvoerder sport van de VVD. Hij spreekt natuurlijk over de Europese Spelen in Nederland, die er niet komen, maar hij maakt NOC*NSF ook een verwijt. Ik heb de brieven over de situatie gelezen en de ontwikkelingen gevolgd. Ik had ook last van een zekere mate van teleurstelling toen bleek dat er helemaal niet voldoende draagvlak was op lokaal, provinciaal en eigenlijk ook op het financiële niveau, maar ik denk dat een gepolariseerde verhouding niet echt helpt.
De voorzitter: Wat is uw vraag?
De heer Van Dekken (PvdA): Ik bedacht me – voorzitter, daar komt mijn vraag – dat het misschien verstandig zou zijn indien NOC*NSF samen met alle andere betrokkenen zoals maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, maar misschien ook overheden, een toekomstvisie op de sport in Nederland zou formuleren. Mijn vraag aan de woordvoerder sport van de VVD is hoe hij daartegenover staat.
De heer Heerema (VVD): Ik heb de Minister heel duidelijk gevraagd hoe zij aankijkt tegen de huidige samenwerking. Ik vind niet dat de Kamer of ik vanuit mijn rol als VVD'er aan private organisaties zoals het bedrijfsleven en sportorganisaties moet vragen om eens met een sportvisie te komen. Het zou misschien heel mooi zijn als zij daar zelf mee komen, maar ik heb niet de behoefte om die vraag vanuit de Kamer te stellen.
De heer Van Dekken (PvdA): Dan zijn we het bijna eens. Ik vroeg namelijk NOC*NSF om dat te doen en daarbij allerlei partijen inclusief de overheid daarbij te betrekken. Als wij het over die volgorde eens kunnen worden, ben ik heel benieuwd naar de visie van NOC*NSF en andere partijen.
De heer Heerema (VVD): Dat is naar mijn mening echt aan NOC*NSF en niet aan de Kamer.
Ik krijg sterke signalen die erop duiden dat de sportbonden steeds meer moeite hebben met het uitvoeren van hun basistaken, zoals de trainersopleiding en de kaderwerkzaamheden. De sportbonden kunnen wel een steuntje in de rug gebruiken. Kan de Minister nog iets voor de sport betekenen?
Ik maak mij zorgen over de funeste gevolgen van de Wet werk en zekerheid. Heeft de Minister onlangs gesproken met haar collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Wet werk en zekerheid en de problemen die daardoor ontstaan voor sportverenigingen? Het kan niet zo zijn dat onze kinderen straks een halfjaar geen training krijgen omdat haar collega Asscher zich er een beetje van afmaakt. Daar moet een oplossing voor komen. Die is er nog niet. De tijd tikt door en het is bijna 1 juli.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Ik begrijp het argument van de heer Heerema. Het is ook een heel valide argument. Door een aanpassing van de wet is de periode immers een halfjaar geworden in plaats van drie maanden. Mijn vraag aan de heer Heerema is nu wel waarom hij het amendement van het CDA, waardoor de oude situatie in de Wet werk en zekerheid in stand zou worden gehouden, niet heeft gesteund.
De heer Heerema (VVD): Wij zijn met name op zoek naar een mogelijkheid om een verbetering tot stand te brengen met wat er nu voorligt. Dat leggen wij bij de Minister neer. Wij hebben dat amendement niet gesteund omdat daar op dat moment blijkbaar geen ruimte voor was. Daar ben ik gewoon heel eerlijk in. Nu blijkt echter dat op een aantal terreinen problemen ontstaan met seizoenwerkers, en dat gebeurt niet alleen in de sport. Trainers van verenigingen zijn in principe ook seizoenwerkers. Vorige week was ik bij een sportvereniging, een hockey- en voetbalvereniging in één, die trainers onderling gaat uitruilen. De trainers zijn bij beide in dienst en worden afgewisseld, zodat zij niet steeds dezelfde werkgever hebben. Dat schijnt een ontduikingsmaatregel te zijn. Dat moeten wij voorkomen. Ik ben dus op zoek naar het antwoord op de vraag hoe de Minister er nu samen met haar collega voor kan zorgen dat er een oplossing komt. Het is immers bijna 1 juli.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Dat was een eerlijk antwoord. Ik vind het ook goed dat wij gaan kijken naar praktische oplossingen, maar laten wij dat dan niet alleen voor de sport doen, maar ook voor een aantal andere sectoren. Ik denk echter dat dit een discussie is die wij niet hier moeten voeren maar bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat is ook even een vraag aan de heer Heerema.
De heer Heerema (VVD): Daar ben ik het helemaal mee eens. Wij zitten hier echter bij het algemeen overleg over sport en daarom leg ik het even speciaal voor de sport hier op tafel.
Ik ga verder met mijn betoog.
Een buurtsportcoach voert taken uit op het snijvlak van sport en onderwijs, maar ook op het gebied van zorg, veiligheid en sociale zaken. Hij is met recht een spin in het web. Ik ben benieuwd naar twee zaken. 1. De bekostiging vindt nu vooral plaats vanuit Sport en vanuit Onderwijs, maar zijn er mogelijkheden om ook andere ministeries deelgenoot te maken? 2. In hoeverre kunnen sportverenigingen nu nog beter profiteren van de buurtsportcoaches?
Ik geef de Minister de complimenten voor haar inzet op het gebied van full-contact vechtsporten. Als liefhebber van deze sport waardeer ik dat zeer. De drie uur gymles uit het regeerakkoord zal ik na het reces aan de orde stellen. Dit algemeen overleg biedt simpelweg te weinig ruimte om daar voldoende diep op in te gaan. In tweede termijn zal ik de sportgeneeskunde aan de orde stellen.
Tot zover, voorzitter. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister.
De heer Van Nispen (SP): Ik zat te popelen om met de heer Heerema te spreken over het bewegingsonderwijs. Ik kan niet wachten tot de tweede termijn. Ik ben erg benieuwd naar zijn standpunt. Ik heb een interview gelezen waarin hij zegt dat het bewegingsonderwijs op de basisschool naar drie uur zou moeten gaan en gegeven zou moeten worden door een gekwalificeerde vakdocent. Welke initiatieven kunnen wij op dat punt van de VVD verwachten?
De heer Heerema (VVD): Ik ben met een aantal dingen bezig, maar die bevinden zich nog in de «denkfase». Ik zal er één op tafel leggen. Op dit moment worden allerlei initiatieven genomen om bijvoorbeeld de leerlingen van de pabo uit te rusten met een soort paboplusdiploma, zodat zij voor de klas kunnen gaan staan. Ik ben zelf vakdocent lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs geweest en ik ken het verschil voor iemand die les heeft van een paboplusser of van een vakleerkracht in het onderwijs. Dat verschil is enorm. Ik ben dus voor vakleerkrachten in het basisonderwijs. Ik ben benieuwd hoe groot het potje wordt als je de potjes voor al die verschillende opleidingssystemen bij elkaar voegt en wat je met die ene pot zou kunnen doen voor vakleerkrachten in het basisonderwijs. Dat is bijvoorbeeld een van de dingen waar ik nu aan denk.
De heer Van Nispen (SP): Er zijn inderdaad een heleboel goede argumenten om drie uur bewegingsonderwijs door een gekwalificeerde vakdocenten aan te bieden. Daar ga ik zo ook zelf op in. Ik denk hierover graag mee met de heer Heerema. Ik zal zelf ook een aanzet geven. De discussie met de Staatssecretaris van Onderwijs hierover vlot niet erg. Hij heeft een plan van aanpak dat niet ambitieus genoeg is en het is eigenlijk ook te vrijblijvend omdat met scholen geen dwingende afspraken kunnen worden gemaakt. Is het voor de heer Heerema een optie om op enig moment te denken aan een wetswijziging op dit punt?
De heer Heerema (VVD): Er zijn zelfs heel goede argumenten om in het basisonderwijs zes uur bewegingsonderwijs te geven, maar ik denk dat dat met de huidige samenstelling van de Kamer onhaalbaar is. Daarbij denk ik ook aan de manier waarop wij hiermee omgaan. Een wetswijziging is voor mij vooruitlopen op zaken. Ik denk heel graag met de heer Van Nispen mee, want volgens mij vinden wij als partijen die in het politieke spectrum met enige regelmaat tegenover elkaar staan, elkaar op dit vlak wellicht wel.
De heer Van Dekken (PvdA): Voorzitter. De PvdA is blij dat we juist vandaag over het sportbeleid kunnen praten. Overigens zouden wij dat het liefst drie of vier keer per jaar doen. Het is aan de Kamer om dat te organiseren, maar ik leg het maar vast neer bij de collega's. Dit is natuurlijk ook een mooi moment om het Nederlandse vrouwenelftal te feliciteren met zijn prestatie, namelijk het bereiken van de achtste finale van het voetbalkampioenschap. Heel mooi.
Ik zag in mijn agenda dat het vandaag drie jaar is geleden dat de PvdA en andere partijen vroegen om een actieplan meiden- en vrouwenvoetbal. Wij werden door de KNVB echt op onze wenken bediend via het beleidsplan Voetbal om van te houden. De complimenten daarvoor. Dat is een plan in uitvoering en dat kun je ook zien aan alle ontwikkelingen in het meiden- en damesvoetbal: het is de snelst groeiende sport. Echt iets om trots op te zijn. Wat ons wel een beetje stoort en wat wij ook vervelend vinden zijn de toch wat conservatieve tegenwerkers die het vrouwenvoetbal afhouden. We gaan er niet per se over in deze Tweede Kamer. Dat is natuurlijk de rol van de BVO's, de Betaald Voetbalorganisaties. Ik ga niet zeggen dat zij verplicht moeten worden om vrouwenteams op te richten, maar ik zou het wel op prijs stellen indien de Minister van Sport en de KNVB-voorzitter op korte termijn bekijken wat er op het gebied van vrouwenvoetbal, lokaal en nationaal, kan gebeuren op weg naar het Europese kampioenschap vrouwenvoetbal in Nederland in 2017. Er was een discussie over het wel of niet houden van grote sportevenementen. Er werd gezegd hoe karig die waren, maar dit is er een. Laten wij daar voldoende gebruik van maken.
Het actieplan Naar een veiliger sportklimaat loopt af na 2016. Wij vinden dat de aandachtspunten van dit plan nog steeds actueel zijn. De Minister moet zich echter ook richten op de totale rol van clubs in de samenleving, en daarom willen wij haar vragen om dit plan ook na 2016 te continueren.
Wij zijn er tevreden mee dat NOC*NSF op verzoek van de Minister en burgemeester Van der Laan, maar ook op verzoek van de Partij van de Arbeid en het CDA, nu eindelijk bezig is met de inrichting van de vechtsportautoriteit. Ik stel wel de vraag of het kopschoppen inmiddels is verboden. Hoe zit het met de uitvoering van de andere voorstellen over de autoriteit en wat doet de vechtsportautoriteit met de zogenaamde wilde bonden, de bonden die niet aangesloten willen zijn?
Dan kom ik op het blokje matchfixing. Wij zouden het erg op prijs stellen indien op heel korte termijn een inlichtingentak wordt opgericht die fraude in de sport gaat onderzoeken. Ik kan hier een heel verhaal houden over de FIFA en de UEFA en over de betrokken bestuurders en corruptie, maar dat ga ik niet doen. Het belangrijkste is dat wij de fraude, de witwasserij en de corruptie zo snel mogelijk bestrijden. Mijn vraag aan de Minister is of zij samen met haar collega van Veiligheid en Justitie haar best wil doen om de fraude-eenheid waarvoor ik net heb gepleit, op te richten.
De PvdA vraagt ook nog aandacht voor sport en bewegen in de opvang. Dat is niet onbelangrijk. Het gaat hier weer om een aflopend programma. Het loopt door tot 2016, maar wij willen graag dat dit programma wordt verlengd, zeker als het gaat om het belangrijke project Meedoen. De insiders weten waar ik het over heb. Het gaat om sporters met een zeer kwetsbare achtergrond. Ik zie dus graag een continuering.
Wij zijn blij met het voorstel inzake de gehandicaptensport. Daarvoor geef ik de complimenten aan de Minister. Ik kan mij nog een debat herinneren waarin ik zei dat niemand het had over gehandicaptenbeleid. Daarbij had ik buiten de waard om gerekend, namelijk mevrouw Bruins Slot. Zij zal ongetwijfeld blij zijn met dit plan.
In een evaluatie wordt bekeken of de 3.000 buurtsportcoaches die er straks zijn, de doelgroepen en met name de kinderen wel afdoende bereiken. Wij hebben enorme stukken gezien. Dank daarvoor.
Volgens mij ging het zonet over de ambitie om drie uur gym te realiseren. Wij delen de opvatting van de SP in dezen en wij hopen dat de Minister daar concreet werk van kan maken.
De heer Van Nispen (SP): Voorzitter. De SP vindt het jammer maar begrijpelijk dat de Europese spelen niet in Nederland zullen worden gehouden. Alhoewel er positieve aspecten aan het plan zaten, blijft het een feit dat je publiek geld maar één keer kunt uitgeven. In tijden dat gemeenten massaal bezuinigen op sociale voorzieningen kun je niet van hen eisen dat zij investeren in topevenementen, en daarom: jammer, maar begrijpelijk.
Op dit moment vinden de allereerste Europese Spelen plaats in Azerbeidzjan. Dit land staat nu in de schijnwerpers, maar de mensenrechtensituatie is er slecht. Een aantal journalisten en mensenrechtenactivisten zitten er nu gevangen. Amnesty International doet de terechte oproep aan de internationale gemeenschap ervoor te pleiten dat gewetensgevangenen in Azerbeidzjan worden vrijgelaten. Gaat Nederland dit aan de orde stellen? Dit lijkt mij daarvoor namelijk hét moment. Graag hoor ik hierop een reactie.
Uit rapporten blijkt dat kinderen met een beperking, maar ook kinderen uit gezinnen met lage inkomens, door allerlei factoren niet altijd de weg kunnen vinden naar sporten. Zoals de Minister en mijn collega's weten, is de SP een groot voorstander van meer en beter bewegingsonderwijs, een gezonde en sportieve samenleving, lagere zorgkosten in de toekomst en betere leerprestaties. Daarmee krijgen alle kinderen de kans om te sporten en te bewegen, ongeacht hun achtergrond. Helaas wil de discussie met de Staatssecretaris van Onderwijs op dit gebied nog niet echt vlotten: wordt vervolgd. Ik wil de Minister vragen of zij met de Kamer haar visie wil delen over het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen kinderen, voor zover het daarbij gaat om sport en bewegen. Daar wil ik graag een reactie op.
Een onderdeel van het plan om alle kinderen een mogelijkheid te bieden om te sporten is naar de mening van de SP de herinvoering van het schoolzwemmen. In het vorige debat kregen wij de Minister daarover nog niet enthousiast. Hoewel het ook de verantwoordelijkheid van de ouders is, vind ik het een verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat kinderen zich kunnen redden in het water. Er zijn momenteel tal van initiatieven waardoor kinderen wordt geleerd om zwemvaardig te zijn. Dat gebeurt op een speelse wijze in plaats van alleen maar via diploma's halen, baantjes trekken en watertrappelen op de klassieke manier. Wat vindt de Minister van die nieuwe concepten?
Aansluitend wil ik weten hoe het staat met mijn aangenomen motie (34 000-XVI, nr. 10) waarin is gevraagd om een programma voor onderzoek naar zwemvaardigheid, de diploma's en de lesmethodes. Ik heb de brief hierover gelezen, maar die vond ik erg beknopt. Kan de Minister hier meer over vertellen? Is de Minister bereid om dit onderzoeksprogramma te gaan financieren? Dat is namelijk van groot belang voor de toekomst.
Voor de SP is het belangrijk dat iedereen, met of zonder beperking, de kans krijgt om te sporten. Ik geef de Minister een compliment voor haar plan inzake de gehandicaptensport. Ik maak hier twee opmerkingen over. Op papier ziet het er heel goed uit, maar is dit nu genoeg om het doel te halen dat alle mensen met een beperking kunnen sporten? Ik zag dat het plan voor vele jaren op de rol staat, maar wat heeft degene met een beperking die nu niet de mogelijkheid heeft om te sporten, daar op dit moment aan? Graag hoor ik een reactie op deze twee punten.
Ik ga nog kort in op gehandicaptentopsport. Af en toe krijgen wij van topsporters met een beperking de melding dat zij tegen veel problemen aanlopen. De financiële ondersteuning schiet echt tekort, zelfs voor sommige paralympiërs. Kent de Minister deze problemen, ontvangt zij deze signalen ook en wat vindt zij daarvan?
Ik heb een vraag over de positie van de sportarts. Ondanks het rapport van het Zorginstituut Nederland (ZIN) hierover en het standpunt van de Minister dat de sportarts een medisch specialist is, blijft zijn positie onduidelijk. Dat leidt tot allerlei implementatieproblemen, bijvoorbeeld met de zorgverzekeraars. Wanneer lost de Minister dit probleem op? Volgens mij heeft deze Minister daar de mogelijkheid toe.
Sportblessures leiden tot persoonlijk leed maar ook tot heel hoge kosten, namelijk 1,5 miljard euro jaarlijks. De Minister heeft een nieuw plan voor blessurepreventie, maar in dit plan wordt hierop fors bezuinigd. Ik snap de logica van die bezuiniging niet. Wat ik ook niet snap, is dat de aandacht voor zorggerelateerde preventie verdwijnt. Dat wil zeggen: hoe word je weer gezond na een blessure en hoe voorkom je nieuwe blessures?
Er is nu een nieuw instrument om sportevenementen veilig te laten plaatsvinden, inclusief de juiste sportmedische zorg: VoorZorg advies. Ik kreeg signalen die erop duiden dat, anders dan de Minister beweert, niet is samengewerkt met de Stichting Service Médical voor het opstellen van het instrument. Sterker nog, die club is zelfs failliet gegaan. Hoe kan dat nu? Hoe kan het dat die club niet is betrokken bij het waarborgen van al die kennis en nu zelfs failliet is gegaan? Graag hoor ik hierop een reactie.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Voorzitter. Het hele proces op weg naar de Europese Spelen lijkt nogal rommelig. Ik denk dat een grondige evaluatie nodig is. D66 vindt het erg jammer dat de Europese Spelen in 2019 aan Nederland voorbijgaan. NOC*NSF stelt dat zowel de International Olympic Committee (IOC) als de European Olympic Committees (EOC) het bid van Nederland indrukwekkend vond. De voorzitter van de IOC noemde de Europese Spelen in Nederland zelfs een mijlpaal op weg naar olympische evenementen. De Minister zegt in haar verklaring dat de 57 miljoen die nodig waren voor de Europese spelen, niet meer besteed kunnen worden aan andere toonaangevende internationale sportevenementen. Over welke evenementen heeft de Minister het dan? Tot nu toe is de kalender voor 2018 en 2019 namelijk nog leeg. Het WK volleybal gaat naar Japan, het WK zwemmen gaat naar Gwangju, het WK turnen gaat naar Stuttgart en de Jeugd Olympische Spelen gaan naar Buenos Aires. En er zijn hier dus ook geen Europese Spelen; we weten hoe het daarmee is afgelopen. Welke topsportevenementen vinden in die periode dan in Nederland plaats? Heeft de Minister op dit vlak een bepaalde ambitie? Waar gaan die 57 miljoen dan heen?
Mijn fractie is bang dat het teruggeven van de Europese Spelen een deuk in ons imago heeft opgeleverd. Ik vraag mij af of de Minister zicht heeft op de betekentis daarvan voor bids in de toekomst.
De heer Heerema (VVD): Ik verwacht dat mevrouw Dijkstra goede contacten heeft met de sportwereld en dat zij weet dat er gewerkt wordt aan het binnenhalen van bijvoorbeeld het WK turnen, het WK zwemmen en het WK schaatsen, dat naar Nederland komt. Dat zijn toch zaken die mevrouw Dijkstra waarschijnlijk door haar achterban hier al bij kan betrekken. Zij zegt dat de kalender op dit moment leeg is. Dat is wellicht zo, maar er zijn heel wat evenementen die op dit moment in bidprocedures naar voren worden gebracht.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Ik heb zojuist gezegd dat het WK zwemmen in 2018 naar Gwangju gaat. Het WK turnen gaat in 2019 naar Stuttgart. Dat zijn een aantal voorbeelden van evenementen die Nederland niet heeft kunnen binnenhalen. Natuurlijk zijn er nog wel ambities, maar ik vraag vooral naar de visie van de Minister. Dat doe ik vooral omdat zij in relatie tot de Europese Spelen heeft gezegd dat de 57 miljoen niet kunnen worden besteed aan andere internationale evenementen. Mijn fractie is van mening dat Nederland nog wel topevenementen verdient. Het is ook belangrijk voor Nederland om die hier te hebben.
Preventie staat bij D66 hoog in het vaandel. Preventie is ook belangrijk bij sport en bewegen in de buurt. Wij vinden het belangrijk dat alle sporten aanspraak kunnen maken op de Sportimpuls. De Minister zegt dat dit klopt, maar mijn vraag is of alle sporten dit ook doen. Is de Sportimpuls bekend bij alle verenigingen en wordt deze eerlijk verdeeld? Sinds de verbreding ervan is 19% van de buurtsportcoaches, uitgedrukt in fte's, werkzaam in nieuwe sectoren zoals de ouderen- en gehandicaptensport. Dat is heel belangrijk; andere woordvoerders hebben dat ook al gezegd. Maar welk percentage is volgens de Minister wenselijk voor deze nieuwe sectoren? Wil zij uiteindelijk een evenredige verdeling of wil zij de nadruk vooral leggen op de jeugd?
Er is nog geen causaal verband tussen de toegenomen inzet van buurtsportcoaches en sportparticipatie. De Minister schrijft dat dit nog nader moet worden onderzocht, maar heeft zij niet alvast een beetje een idee hoe dit komt? Hoe kan dit volgens haar in de toekomst veranderen? Er gaat immers wel een heel groot deel van het sportbudget naar de buurtsportcoaches.
In de afgelopen periode is natuurlijk heel wat gezegd over de FIFA. Het heeft de gemoederen flink beziggehouden. Sepp Blatter, Jack Warner, Jérôme Valcke en de WK's in Rusland en Qatar: het is maar een greep uit de bak met twijfelachtige zaken die daarbij een rol spelen. Vandaag, zo begreep ik, hebben de Zwitserse autoriteiten laten weten dat zij nog 53 mogelijke witwaspraktijken bij de FIFA onderzoeken. Voor D66 is het belangrijk dat een overheid corruptie en fraude te allen tijde bestrijdt. Ook de Nederlandse regering zou zich hiertegen moeten uitspreken en waar nodig zo goed mogelijk moeten meewerken aan de lopende onderzoeken. Daar vraag ik de Minister dan ook om. Zij heeft zich niet uitgesproken over deze kwestie. Had zij daar een reden voor? Werkt de Nederlandse overheid mee aan onderzoek naar de FIFA? Is dat überhaupt aan de orde? Daar zou ik graag wat meer van de Minister over horen.
De voorzitter: Gaat u afronden?
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Ja, voorzitter, ik zal proberen om dat heel snel te doen.
Ik heb al eerder gezegd dat Nederland 11 miljoen heeft geïnvesteerd in het bid om het WK 2018 binnen te halen. Als nu blijkt dat Rusland het WK heeft gekocht, is de Minister dan voornemens om dat geld terug te eisen? Vindt zij ook dat eigenlijk gepleit zou moeten worden voor een nieuwe toewijzingsprocedure? Is het dan een optie dat België en Nederland het WK alsnog organiseren?
Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de opmerking van de SP over de Stichting Service Médical. Zij is failliet en dat was nooit de bedoeling.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Voorzitter. Sport is maatschappelijk goud dat verzilverd moet worden. Vele vrijwilligers zetten zich wekelijks in om verenigingen draaiende te houden. Uit onderzoek van het Mulier Instituut van afgelopen week blijkt echter dat steeds minder verenigingen financieel gezond zijn en dat de stijgende kosten door verenigingen steeds meer als een knelpunt worden genoemd. Een manier om die kosten te drukken is overgaan tot verduurzaming van de accommodaties. Helaas heeft de regering onze motie hierover niet naar tevredenheid uitgevoerd en de teruggave van de energiebelasting afgeschaft. Voor de nieuwe regeling waarschuwt de KNVB ook. Hij zegt dat straks alleen nog grote investeringen in aanmerking komen voor de regeling die nu voorligt en dat de regeling vooral voor kleine verenigingen ontoegankelijk wordt. Is de Minister bereid om te garanderen dat ook kleine aanvragen mogelijk blijven?
Goed nieuws is dat steeds meer Nederlanders sporten. Het aantal blessures steeg de afgelopen jaren echter harder dan het aantal sporters dat erbij is gekomen en ook harder dan het aantal uren dat men is gaan sporten. Het is een stijging van 17% op 1.000 sporturen. De Minister heeft enkele weken geleden een andere aanpak van sportblessures aangekondigd. Ik deel de verbazing van mijn collega van de SP. De vraag is wat er nu eigenlijk nieuw is aan de aanpak van de sportblessures. Het lijkt erop dat het budget niet is verhoogd en dat er zelfs sprake is van een verlaging van het budget ten opzichte van de voorgaande jaren. Graag hoor ik een reactie van de Minister over het budget en op de vraag of wij in dezen nu wel of niet een andere aanpak krijgen.
Effectieve dopingbestrijding en dopingcontroles blijven een pijnpunt. Tijdens een voor de rest geslaagde dopingconferentie heeft de Minister een cadeautje van drie ton uitgedeeld voor de deelnemers aan die conferentie die zelf met goede ideeën zouden komen voor de besteding van dit bedrag aan dopingbestrijding. Het klinkt leuk, maar hoe beoordeelt de Minister dat nog geen maand later de sport zelf uit financiële noodzaak blijkt te overwegen om acht ton te bezuinigen op de dopingbestrijding door voor acht ton minder aan dopingcontroles te gaan doen? Kunnen die € 300.000 dan niet beter aan dopingcontroles worden besteed? Het CDA is ook benieuwd hoe het staat met de fusie van de Lotto en de Staatsloterij. Die fusie is erg belangrijk om weer voldoende geld te krijgen voor bijvoorbeeld dopingbestrijding. Graag hoor ik een reactie van de Minister op dit punt.
Er zijn meer dreigingen voor de sport. Over matchfixing komen wij later nog uitgebreid te spreken, maar wij hebben ook nog het Bridport-arrest. Over de gevolgen van dit arrest voor het Sportbesluit is net een brief binnengekomen van de Staatssecretaris van Financiën, die eigenlijk hartstikke slecht nieuws inhoudt. De verruiming van de btw-vrijstelling komt er. Kan deze Minister de juridische analyse die daaraan ten grondslag ligt, naar de Tweede Kamer sturen? Kan zij ook de financiële analyse die hieraan ten grondslag ligt naar de Kamer sturen, zodat blijkt wat dit betekent voor de sportaccommodaties die in eigendom van de gemeenten of in eigendom van sportstichtingen zijn? Wij hebben het hier eerder over gehad. Hierdoor zullen sportverenigingen een bedrag van meer dan 100 miljoen euro per jaar minder krijgen. Ik kan mij herinneren dat de Minister in ons laatste overleg de toezegging heeft gedaan deze financiële aderlating voor sportverenigingen te compenseren. Staat zij nog steeds achter die toezegging?
Mijn collega van de SP begon er ook al over: er zijn problemen bij de implementatie van de erkenning van sportgeneeskunde. De stap van de Minister om sportgeneeskunde te erkennen was zo mooi, maar in de praktijk loopt men tegen belemmeringen aan die worden opgeworpen door de Nederlandse Zorgautoriteit, de Federatie Medische Specialisten en het Zorginstituut Nederland. Het is één grote kafka en bureaucratie. Wat vindt de Minister van de suggestie van de Vereniging voor Sportgeneeskunde om een en ander op te lossen door de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing te geven of door de opname van sportgeneeskunde in het Kaderbesluit CCMS?
De voorzitter: Gaat u afronden?
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vragen van de PvdA over de vechtsport en de gehandicaptensport. Ik geef de Minister een oprecht compliment voor de manier waarop zij dit op dit moment oppakt. Dat doet zij goed.
Het lijkt er behoorlijk op dat het bij de FIFA een grote corrupte bende is. De vraag is of niet ook het WK bid in een groot zwart gat terecht is gekomen. Ik sluit mij daarom aan bij de vragen die eerder zijn gesteld. Als blijkt dat corruptie inderdaad plaats heeft gevonden bij de toewijzing van het WK, moeten België en Nederland dan niet de handen ineenslaan om ervoor te zorgen dat het geld terugkomt?
De heer Van Dekken (PvdA): Ik dacht dat mevrouw Bruins Slot zou zeggen dat het «een grote zooi» is en dan de woorden «schande» en «ellende» zou gebruiken als het gaat om het imago van de belangrijkste bijzaak ter wereld, namelijk het voetbal zelf. Ik heb zelf eerder in dit debat gepleit voor het instellen van een eenheid om ervoor te zorgen dat corruptie, witwasserij, fraude enzovoort worden opgespoord. Dat staat nog even los van het imago van de FIFA en de bestuurders daarvan. Zou mevrouw Bruins Slot dat steunen als het kabinet dat concreet kan maken?
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Daar zitten twee aspecten aan. Ik steun de heer Van Dekken in zijn streven om matchfixing gewoon echt aan te pakken en daar werk van te maken. Daartoe loopt er eigenlijk al bijna tweeënhalf jaar een voorbereidend onderzoek van het Openbaar Ministerie naar de omvang van fraude en witwassen in de voetbalwereld. Het is nog steeds wachten op de uitkomsten van dit onderzoek van het Openbaar Ministerie. Dat is het eerste aspect. Dan het tweede aspect. Natuurlijk is het van belang om matchfixing op te pakken als bijproduct van bijvoorbeeld drugszaken en andere ernstige criminele activiteiten die vaak voorkomen, maar dan moet het Openbaar Ministerie wel voldoende armslag hebben en op dit moment bezuinigt het kabinet daar nog steeds op.
De heer Van Dekken (PvdA): Het gaat niet om bezuinigen maar om prioriteren. Dat is wat ik begrijp van het justitieel apparaat, maar bijvoorbeeld ook van de KNVB. Ik vroeg dan ook of het een prioriteit zou kunnen zijn. Het is geen geldkwestie. Het gaat erom dat FIOD, Justitie, Openbaar Ministerie, politie, sportbonden, voetbalbonden enzovoorts zo veel mogelijk samenwerken. Dat is nu niet het geval. Ik vroeg steun voor dat pleidooi.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Of het nu wel of niet gaat om prioritering: als de procureur-generaal van het Openbaar Ministerie, de heer Bolhaar, in het openbaar zegt dat hij bepaalde zaken niet meer kan doen, dan wil dat zeggen dat je al ver voorbij het stellen van prioriteiten bent en alleen nog maar gaten aan het vullen bent. Als de heer Van Dekken vraagt of er een goede samenwerking moet zijn tussen bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie en de KNVB, die echt dicht bij elkaar moeten gaan zitten en dat serieus moeten nemen, ook in het overleg dat zij nu met elkaar voeren, dan ben ik het met hem eens dat daar echt nog meer inzet op kan plaatsvinden. Daar wordt nog niet het maximale uit gehaald.
De voorzitter: Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor tien minuten. Daarna geef ik de Minister de gelegenheid om te antwoorden.
De vergadering wordt van 14.32 uur tot 14.42 uur geschorst.
De voorzitter: In deze termijn zal ik per woordvoerder maximaal twee interrupties toestaan. Dat lijkt mij prima. Dan hebben we zo meteen ook nog tijd over voor wellicht een tweede termijn. Ik geef graag het woord aan de Minister voor haar antwoord in eerste termijn.
Minister Schippers: Voorzitter. Er staan heel veel onderwerpen op de agenda en om dit overleg niet eindeloos te laten duren zal ik ze zo staccato mogelijk langslopen.
De afgelopen periode hebben wij in Nederland natuurlijk heel mooie topsportevenementen georganiseerd. Ik denk dat velen van u deze ook hebben bezocht. Wij waren allemaal trots, niet alleen op het topsportevenement zelf, maar ook op de hele spin-off die daaromheen is georganiseerd om de breedtesport te stimuleren of om mensen die niet sporten juist te stimuleren tot het beoefenen van sport en kennis te laten maken met zo'n sport. Ook deze zomer vinden er nog een aantal plaats. We zien het ook hier, op de Hofvijver, waar alles al is opgebouwd. Dat wordt ontzettend spannend.
Er zijn altijd een heleboel ambities: ambities bij lagere overheden, de gemeenten of provincies, en ambities bij sportbonden. Sommige ambities zijn al in die zin gerealiseerd dat bids zijn toegewezen. Die evenementen staan al op de kalender. Ik heb net begrepen dat het langebaanschaatsen voor 2018 aan Nederland is toegewezen. Dat komt dus in 2018 op de kalender. Zo zijn er ook allerlei andere ambities. De desbetreffende aanvragen zijn soms gedaan door een gemeente, zoals de gemeente Rotterdam. Deze gemeente heeft in het gesprek over de Europese Spelen gezegd dat zij de jeugdspelen enorm belangrijk vindt en dat zij die heel graag naar Rotterdam wil halen. Zo hebben alle gemeenten en provincies hun eigen ambities. Die ambities bestonden al en worden besproken in een netwerk waarin grote gemeenten en VWS eens in de zoveel tijd samen vergaderen: welke ambities hebben wij en wat willen we naar Nederland halen? Dat doen we omdat het eerder wel is voorgekomen dat gemeenten met elkaar concurreerden, en dat is heel erg jammer. Het is dus evident dat iets op het gebied van zwemmen in Eindhoven plaatsvindt en atletiek naar Amsterdam gaat. Alle steden heb zo hun faciliteiten. Daarom hebben wij dat overleg en daarom wordt er nauw samengewerkt bij sportevenementen: om elkaar te versterken.
Wij hebben ook bij de Europese Spelen samengewerkt. Van begin af aan, toen de vraag is gesteld, zijn alle daarbij betrokken gemeenten en provincies rond de tafel gaan zitten. Het was een vraag die wij onverwacht kregen en wij werden geacht op korte termijn antwoord te geven. NOC*NSF had immers gezegd dat het het antwoord graag voor de Spelen wilde hebben. Dat gaf een enorme druk op het proces. Wij zijn met de gemeenten en de provincies heel constructief aan het werk gegaan om de plannen die NOC*NSF aan ons had gegeven, door te spreken, maar ook om goed met elkaar te bespreken wat de risico's waren. Op de vergadering van NOC*NSF was immers heel helder gezegd dat de sport zelf geen risico wilde lopen. De risico's komen dan dus ergens anders te liggen. Hoe ga je daarmee dan om als er tegenvallers zijn en hoe organiseer je dat? Uiteindelijk zijn wij op deze korte termijn tot de bekende slotsom gekomen. Ik heb ook gevraagd of wij tot andere conclusies zouden komen als wij de termijn zouden verlengen, maar dat was niet het geval. Iedere partij die daarin zat, had daarvoor zo zijn eigen redenen. De een vond bijvoorbeeld een andere ambitie op het gebied van topsport belangrijker. Het is zoals de heer Van Nispen zegt: gemeenten hebben ook bezuinigingen voor hun kiezen gekregen. Zij moeten dus bepalen waar zij hun geld aan uitgeven en die keuzes zijn niet altijd even makkelijk te maken.
Wat ik hiervan wel heb meegekregen, is dat wij het echt anders moeten gaan aanpakken. Wij hebben nu een paar keer gezien hoe het gaat met multisportevenementen. Ik denk dat daarbij een andere aanpak nodig is. Ik bekijk nu dan ook hoe het in de toekomst beter kan, want naar mijn mening is de manier waarop het tot nu toe is gegaan, onbevredigend.
Dan ga ik in op de stand van zaken. NOC*NSF heeft het strategisch overleg met het Ministerie van VWS opgeschort tot 1 juli, na de algemene ledenvergadering. Dan zullen we bekijken hoe wij met elkaar weer verdergaan. Dat dit een vervelende situatie is, is evident. Ik had het zelf ook liever anders gezien. Het is echter ook heel vervelend als je de Spelen die aan je worden toegewezen, laat plaatsvinden zonder dat je de financiën daarvoor rond hebt. Dat is natuurlijk iets waar je met elkaar op zou moeten letten, zodat je dat anders doet. Ik heb er helemaal geen behoefte aan om olie op het vuur te gooien, maar ik heb er wel behoefte aan te bekijken hoe wij multisportevenementen voortaan echt op een andere manier naar Nederland kunnen halen en wat daarbij de rol is van de sportsector en de private sector zelf. Als je zegt «wij willen iets organiseren en daarvoor vragen wij van de belastingbetaler heel veel geld» is de boodschap natuurlijk heel anders dan wanneer je zegt «wij hebben op de een of andere manier zelf een businesscase kunnen maken waardoor wij al heel veel hebben geregeld en onderbouwd, maar voor het laatste stukje hebben wij de overheid nodig». Dat is echt een andere boodschap met een andere uitstraling, die de sport dan ook zou kunnen hebben. Ik ben daar druk mee bezig. Uiteraard, zodra ik daarover een ei heb gelegd, kom ik eerst bij de Kamer terug om te bekijken wat de Kamer van die voorstellen vindt.
Ik denk dat Nederland het met de grote sportevenementen in principe helemaal niet zo slecht doet. Wij hebben mooie evenementen gehad en er staan er echt nog wel wat op de rol.
Ik zal meteen op de vragen ingaan.
D66 spreekt over 57 miljoen. Dat is alles van alle overheden samen. Het grootste deel daarvan was natuurlijk van provincies en gemeenten. Die provincies en gemeenten hebben ook zelf ijzers in het vuur liggen voor allerlei ambities op het gebied van topsportevenementen. Dat geldt niet voor allemaal, maar enkele hebben wel ambities die zij graag willen realiseren. Nu staat het volgende op de agenda: in 2016 het WK squash en de Giro d'Italia, in 2017 het WK short track en de Grand Final World Triathlon, het EK vrouwenvoetbal en het EK hockey, in 2018 het WK langebaanschaatsen, in 2019 EK Indoor atletiek – dat is een bid – en in 2020 het EK voetbal en het WK wielrennen. Wij hebben daar een topsportbudget voor. Bij dat topsportbudget zijn er dingen die het halen als zij aan alle voorwaarden voldoen. Zoals bekend, is de spin-off een grote voorwaarde voor subsidie van ons. Deze evenementen vinden dan niet alleen binnen de muren plaats waardoor alleen mensen die een kaartje kopen daarvan kunnen genieten, maar ook daarbuiten. Als een WK wordt georganiseerd moeten ook de mensen buiten de muren er iets van merken dat er een WK in hun stad is, bijvoorbeeld doordat iets op een plein wordt georganiseerd wat vrij toegankelijk is. In Rotterdam werden bijvoorbeeld kinderen naar het WK turnen gehaald, zodat de kinderen van alle Rotterdamse scholen toen hebben kunnen turnen. Bij het roeien werden bijvoorbeeld allerlei activiteiten in de stad georganiseerd. Bij het WK hockey hebben bijvoorbeeld alle Haagse hockeykindjes kunnen hockeyen. Dat soort activiteiten is een voorwaarde. Er resteert dan een bedrag en dan is het altijd een kwestie van keuzes maken. Ik heb niet zomaar 20 miljoen op de plank liggen. Dat geld moet je dan dus vrijmaken.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Wat de Minister zegt over het naar Nederland halen van topevenementen en de uitstraling daarvan, onderschrijf ik helemaal. Ik woon zelf in Utrecht, dus ik weet dat die stad op het ogenblik onbegaanbaar aan het worden is en helemaal in de sfeer van de Tour de France is gekomen. Door dat hele gedoe rond de Europese Spelen – de Minister zegt ook dat zij dat in de toekomst anders wil – is mijn vraag wel welke uitstraling dit heeft naar de andere bids. Zouden die daardoor niet in gevaar komen? Nederland heeft eigenlijk toch wel een flater geslagen door de Spelen eerst te accepteren maar de organisatie vervolgens niet rond te krijgen.
Minister Schippers: NOC*NSF heeft het geaccepteerd en vraagt vervolgens aan ons of we het financieel rond kunnen maken. Ik heb daar dus zelf geen invloed op. Ik heb niks geaccepteerd of rondgemaakt. Ik heb gezegd dat wij met een positief-kritische blik ernaar kijken. Ik heb de Kamer geïnformeerd over de zaken waar ik bij de financiën naar kijk. Dat dit geen beste beurt is voor Nederland, is evident. Dat dit een scenario is dat niet nog een keer moet voorkomen, vind ik ook evident. Daarom wil ik ook bekijken hoe wij dit voortaan toch anders kunnen aanpakken. Nu wordt het door externen aangepakt, maar wordt bij de overheid aangeklopt voor financiering. Die volgorde is op zijn minst onhandig. Toen men bij mij aanklopte, heb ik gezegd dat ik er positief-kritisch naar zou kijken. Je moet altijd kritisch zijn als het gaat om belastinggeld. Dat geld is te allen tijde schaars. Ik denk niet dat Nederland hier een goede beurt mee heeft gemaakt.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): De Minister zegt een andere aanpak te willen bij het naar Nederland halen van topsportevenementen. Heeft zij in beeld wanneer zij daar uit is? Wanneer kunnen wij iets verwachten?
Minister Schippers: Ik hoop dat ik de Kamer daar voor de behandeling van het onderdeel Sport van de begroting iets over kan schrijven, zodat wij het daarover kunnen hebben.
De heer Heerema (VVD): Ik stoei even met het woord «flater» dat mevrouw Dijkstra gebruikt. Het was een gezamenlijk besluit van de overheden om het niet te doen. Als ik zie welke wethouders in gemeenten aan de knoppen zitten en kunnen draaien om dit mogelijk te maken, dan kan ik niet anders dan constateren dat dit met name wethouders van D66 zijn geweest.
De voorzitter: Mijnheer Heerema, de interrupties worden tot de Minister gericht. Wij gaan niet elkaar interrumperen.
De heer Heerema (VVD): De vraag aan de Minister is – daar zat ik op de kauwen – in hoeverre ik daar gelijk in heb.
Minister Schippers: Ik vind dat de overheden heel goed met elkaar zijn opgetrokken. Wij hebben daar echt een constructief overleg over gehad. Er waren ontzettend veel vragen. Die moesten in een heel korte tijd worden beantwoord. Een aantal steden hebben al vroegtijdig gezegd «wij doen het niet», zoals Utrecht en Rotterdam. De leden hebben allemaal kunnen lezen hoe het proces is verlopen in de steden die zijn opgestapt. De leden kunnen zelf nagaan wat de samenstelling van het bestuur in die steden is. Het gaat er mij om dat wij vanaf het begin een heel goed overleg met die steden hebben gehad. Ik vind het dan ook heel erg jammer dat een traject waarover iedereen in feite positief is, eindigt in zwartepieten. Ik weet dat dit spel gaande is. Ik heb mijn oren en ogen ook open en ik heb natuurlijk ook mensen die in Bakoe van alles horen. Dat weet ik, maar toch vind ik dat jammer. Wij zijn toch als één voor de sport en wij hebben elkaar hard nodig. De sport heeft overheden nodig, overheden willen heel graag dat de sport het goed doet en dat wij de zaken met elkaar goed tot stand brengen. Om te voorkomen dat wij de volgende keer weer in dit soort energielekkende situaties terechtkomen, wil ik echt bekijken hoe wij dit in de toekomst anders kunnen aanpakken.
De heer Heerema (VVD): Ik dank de Minister voor dit antwoord. Ik denk dat het een heel verstandige lijn is van de Minister om in ieder geval geen olie op het vuur te gooien.
Minister Schippers: Hartelijk dank.
Op het gebied van de financiering is een ontzettend belangrijke ontwikkeling aan de gang die echt cruciaal is voor de sport en dat is de fusie van de Lotto en de Staatsloterij. Over de voorgenomen fusie is advies gevraagd aan de Algemene Rekenkamer. Dat hoort ook; dat is een vaste stap in het traject. Naar verwachting zal de Staatssecretaris van Financiën na het zomerreces de voorgenomen fusie door middel van een voorhangprocedure aan de Tweede Kamer kunnen voorleggen. Het advies van de Rekenkamer zal daarbij natuurlijk in acht worden genomen. Ik denk dat dit een ontzettend belangrijk traject is omdat wij hebben kunnen constateren dat de opbrengsten van de Lotto echt steeds sterker dalen. Er wordt verwacht dat meer sponsorgelden naar clubs en dergelijke zullen stromen omdat er op de gokmarkt nieuwe online-aanbieders zullen komen. Ik heb aan NOC*NSF een overbruggingsfinanciering voor 2015–2016 in het vooruitzicht gesteld om de sport in het licht van de voorgenomen fusie een beetje te helpen. De sport maakt nu een financieel moeilijke tijd door. Ik heb gemeend de bonden wat te helpen door een overbruggingsfinanciering van, naar ik meen, 4 miljoen. Deze procedure loopt en is ontzettend belangrijk voor de sport. Een heleboel dingen waar wij het heel vaak over hebben, zijn minder belangrijk dan dit. Dit is echt de grootste financieringsbron.
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Kamer vandaag over de btw-sportvrijstelling geïnformeerd. Mijn collega bereidt een wetswijziging voor om deze vrijstelling aan te passen omdat de Europese btw-richtlijn en de achterliggende jurisprudentie Nederland daartoe dwingen. De btw-sportvrijstelling wordt echter niet nu aangepast. Dat gebeurt pas als de financiële verevening van de maatregel voor de sport zo is geregeld dat zij niet in strijd is met de begrotingsregels. De herijking van de begrotingskaders biedt daarvoor een eerste gelegenheid, bijvoorbeeld bij de formatie van een nieuw kabinet. Om het even gewoon in het Hollands te zeggen: dit is een langebaanschuif. Dat mag ik vast van mijn collega zo niet zeggen. Overigens ben ik daar heel gelukkig mee.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): In sommige gevallen is langebaanschuiven weleens nuttig. Het is nog geen discipline op de Olympische Spelen, maar de politiek heeft soms wel last van langebaanschuiven. Met het oog op de sportaccommodaties vroeg ik de Minister of zij de financiële en juridische analyse die hieraan ten grondslag liggen naar de Tweede Kamer kan sturen. Het briefje dat wij van de Staatssecretaris hebben ontvangen, was inderdaad een mystiek briefje van ongeveer drie kwart pagina. Hij spreekt daarin over een juridisch besluit en een juridische afweging.
Minister Schippers: Zowel de juridische als de financiële analyses zijn door mijn collega van Financiën gedaan. Ik zal dit verzoek doorgeleiden naar mijn collega en hem vragen om daarop bij de Kamer terug te komen. Ook als het anders zou zijn, blijf ik overigens bij mijn standpunt dat de sport hiervoor gecompenseerd zou moeten worden. Die langebaanschuif eindigt ergens en dan is het evident dat de sport hier niet aan betaalt.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Ik ben erg blij met de toezegging van de Minister, want het gaat om een bedrag van meer dan 100 miljoen euro per jaar. Wij hebben altijd de neiging om in Europa het braafste jongetje van de klas te zijn. Daarom wil ik graag weten hoe die juridische analyse eruit ziet. Is de Minister niet ook van mening dat wij niet altijd het braafste jongetje of het braafste meisje van de klas hoeven te zijn?
Minister Schippers: Deze vooruitschuifoperatie is toch een redelijk creatieve oplossing, zo lijkt mij. Misschien moeten we bekijken hoe die eindigt en of wij die niet vaker kunnen toepassen.
De inkomsten uit de Lotto lopen terug. Dat heeft gevolgen voor de sportbonden. Sportbonden hebben het hartstikke moeilijk. Dat weten wij allemaal. Ik heb al een overbruggingsfinanciering in het vooruitzicht gesteld. Ik zal zeker naar de begroting kijken om te achterhalen of er iets is wat ik kan doen. Als de bonden het moeilijk hebben, betalen de leden van die bonden daar immers uiteindelijk de rekening voor. Het gaat echter ook om relatief groot geld op de begroting. Heel veel geld op de begroting van VWS zit in opleidingsfondsen. Daaruit betalen wij bijvoorbeeld de kosten van de opleiding van huisartsen. Heel veel zit vast. De ruimte is dus beperkt, maar ik ga wel naar de begroting kijken om te achterhalen of en hoe ik een steuntje in de rug kan geven.
Dan ga ik in op de good governance. Ik heb mij wel uitgelaten over de FIFA. Dat is helemaal niet gebruikelijk en je wordt ook niet geacht dat te doen, maar ik vind wel dat wij het moeten doen en daarom heb ik het wel gedaan. De FIFA valt niet onder mijn verantwoordelijkheid, maar ik heb er wel een mening over als boven de grootste sport van de wereld, waar ongelooflijk veel mensen heel veel tijd aan besteden en heel veel plezier aan beleven, een organisatie zit die het presteert om op deze manier voortdurend het nieuws van het voetbal af te houden terwijl wij allemaal graag willen kijken naar het vrouwenelftal. Overigens is dat ongelooflijk stimulerend. De vragen gaan echter over de FIFA terwijl die over het veld zouden moeten gaan. Ik heb wel een oordeel over hoe dat gaat. Ik ben er ook blij mee dat er nieuwe kansen komen voor een nieuwe, frisse wind.
Mij worden allerlei vragen gesteld die beginnen met «wat, als». De FIFA doet onderzoek en dat wacht ik eerst af. Het WK van 2018 kunnen wij niet organiseren, want daar heb je nogal wat capaciteit en allerlei andere dingen voor nodig die niet een-twee-drie gerealiseerd kunnen worden. Ik denk bijvoorbeeld aan het bouwen van stadions. Ik wacht eerst maar eens af wat de schoonschipactie en de justitiële acties bij de FIFA gaan opleveren. Ik wacht dus de desbetreffende onderzoeken van de Amerikanen en de Zwitsers af.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): De Minister zegt dat zij zich hierover heeft uitgelaten. Zeker, zij heeft gezegd dat de FIFA schoon schip moet maken. Ik vroeg de Minister wat zij als haar rol ziet. Zij noemt dat nu «wat, als»-vragen, maar ik vraag haar toch of zij bereid is om waar dat kan en aan de orde is, de politieke druk te gebruiken die zij kan uitoefenen. Haar collega's van andere Europese landen hebben veel fermere taal geuit. Ik denk even aan Cameron, de premier van Groot-Brittannië. Uiteraard zijn er gescheiden verantwoordelijkheden, maar bij de FIFA is zo veel aan de hand en Nederland heeft zo veel met die competities te maken dat het toch wel belangrijk is om daar helder over te zijn. Ik heb ook gevraagd of Nederland bereid is om onderzoek te steunen als dat nodig is.
Minister Schippers: Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ik doe niet mee aan het spel «wie doet de fermste uitspraken?». Ik heb gewoon gezegd wat ik er zelf van vond. Ik denk dan ook dat je zorgvuldig moet zijn en een ander moet onderzoeken. Uiteraard, als wij kunnen meehelpen aan de onderzoeken van de Amerikanen en de Zwitsers of als wij iets kunnen leveren, dan zullen wij dat doen. Ik heb ook gezegd dat ik in het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie echt het onderwerp «integriteit» wil agenderen en dat ik mij daarvoor wil inzetten. En dan gaat het niet alleen om integriteit op het veld, maar ook in de bestuurskamer en dus ook bij de toewijzing van grote sportevenementen. Dat zal echt een onderwerp worden dat wat mij betreft op de agenda zal staan van het voorzitterschap in het eerste halfjaar van 2016. Ik denk dat het hard nodig is dat wij dat doen. De FIFA is wel enorm groot vergeleken met dit soort organisaties voor andere sporten, maar het is ontzettend van belang dat de onderste steen daar boven komt. Als je met gezag wilt praten, moet je zelf ook schoon schip gemaakt hebben.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Ik ben het met de Minister eens. Zij heeft inderdaad al eerder gezegd dat ze het bij haar Europese collega's aan de orde zal stellen. Ik vind het goed om dit te horen. Ik dank haar voor haar bereidheid om alle medewerking te verlenen die nodig is. Ik denk namelijk dat daarbij voor overheden wel degelijk een belangrijke rol is weggelegd.
Minister Schippers: Waarschijnlijk zal de FIFA op de informele Raad van de Europese Unie van 6 en 7 juli aan de orde komen. Komen daarbij zaken aan de orde waarbij de Europese Ministers samen willen optrekken of waar zij op de een of andere manier een geluid aan willen geven, dan zal ik daar positief tegenover staan en bekijken wat Nederland daarbij kan betekenen. Dat kan ik de Kamer toezeggen.
De heer Van Dekken (PvdA): Ik heb zonet een pleidooi gehouden voor het oprichten van een inlichtingentak. Nu weet ik dat de collega's in het Europees parlement van links tot rechts bezig zijn geweest met de vraag hoe om te gaan met corruptie, fraude, witwasserij enzovoort. Los daarvan, in het Europees parlement werd massaal geroepen «Blatter, u moet weg». Er is dus wel iets meer dan niets gezegd. Ik zou het fijn vinden indien de Minister zich ook in Europees verband sterk maakt voor het oprichten van die inlichtingentak, want die is er simpelweg niet. Hier in Nederland is dat echt een kwestie van prioriteit.
Minister Schippers: Het voorstel van de heer Van Dekken voor een inlichtingentak is een voorstel dat met name op het terrein van Veiligheid en Justitie ligt. Daarover kan ik hier niet zomaar even tussen neus en lippen een oordeel geven. Ik kan wel toezeggen dat ik het met mijn collega van Veiligheid en Justitie opneem en aan de Kamer zal meedelen wat de mogelijkheden zijn, wat de nadelen en de voordelen daarvan zijn en wat wij daarbij al dan niet kunnen betekenen. Ik zou daar graag schriftelijk op terugkomen. Dat zeg ik niet om mij ervan af te maken, maar omdat dit vooral op het terrein van Veiligheid en Justitie ligt en dus overleg vergt.
De heer Van Dekken (PvdA): Het is uitstekend dat de Minister die toezegging doet. Ik wil daar toch wel enige druk op uitoefenen. Ik denk dan aan een dossier zoals matchfixing of aan het justitieel onderzoek dat nu toch al weer tweeënhalf jaar loopt. Er is op dit moment in de Tweede Kamer een heleboel aan de hand op het gebied van gokwetgeving. Wij horen van het ene na het andere exces, of je nu praat over de FIFA of de gematchte wedstrijden in Nederland of in het buitenland. Het is aan de orde van de dag. Ik stel het dus op prijs indien de Minister dat stevig opneemt met haar collega, anders moet ik hierover op een bepaald moment een motie indienen en dat doe ik liever niet.
Minister Schippers: Laat mij even inventariseren wat het perspectief is, wat de visie van de Minister van Veiligheid en Justitie is en welke voor- en nadelen daaraan zijn verbonden. De heer Van Dekken kan daaruit dan zelf een conclusie trekken en bepalen of hij de inhoudelijke inzet die is verwoord in de brief, goed of minder goed vindt.
Nederland volgt de mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan op de voet. Wij onderhouden contacten met het maatschappelijk middenveld en met mensenrechtenverdedigers in Azerbeidzjan. Nederland brengt specifieke zorgpunten onder de aandacht bij de autoriteiten, zowel bilateraal als multilateraal. Het voortouw ligt in dezen natuurlijk bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik ga zelf niet naar Bakoe. Ik heb daar dus verder geen podium voor, maar de Minister van Buitenlandse Zaken heeft hierbij duidelijk de vinger aan de pols en onderneemt hier actie op.
Ook op het gebied van de arbeidsrechten in Qatar zijn collega's van mij actief. Wij hebben het daar in de Kamer al eerder over gehad. Wij houden zorgen over de situatie van de arbeidsmigranten in Qatar. Dit land begint stappen in de goede richting te zetten met betrekking tot de situatie van arbeidsmigranten, maar er is tegelijkertijd nog veel ruimte voor verbetering. Aandacht voor deze problematiek blijft dus belangrijk. Over de positie van de arbeidsmigranten in Qatar heeft het kabinet regelmatig contact met de autoriteiten daar, zowel bilateraal als in Europees verband. De Nederlandse ambassadeur heeft regelmatig overleg op het hoogste niveau over dit onderwerp met de Minister van Arbeid, het Nationaal Comité voor Mensenrechten, het organiserend Comité voor het WK 2022 en het Nederlandse bedrijfsleven. De Nederlandse regering heeft de slechte arbeidsomstandigheden van de arbeidsmigranten in Qatar onder de aandacht gebracht van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). De ILO heeft aangegeven voortdurend aandacht voor de situatie in Qatar te hebben en in Europees verband is een expertgroep Goed Bestuur actief, waarvan Nederland medevoorzitter is. Deze expertgroep brengt eind 2015 een advies uit met richtsnoeren voor de transparantie en integriteit rondom toewijzing en organisatie van grote sportevenementen. Daarbij wordt ook het belang van het arbeidsrecht meegenomen. Het is evident dat de Minister van Sociale Zaken bij de ILO en de Minister van Buitenlandse Zaken bij Qatar het primaat heeft.
Internationale samenwerking tegen doping is nodig. Wij werken op Europees niveau samen in het kader van de conventies van de Raad van Europa en UNESCO. Het is op Europees niveau ook wel een aandachtspunt. Ik wil zelf bekijken in hoeverre wij tijdens ons voorzitterschap de punten integriteit in de bestuurskamer, integriteit bij het toewijzen van evenementen, integriteit op het gebied van fair play en doping en matchfixing kunnen bundelen en agenderen zonder dat het zo veel wordt dat je op geen enkel vlak meer iets bereikt. Als het aan mij ligt, gaat de sportvergadering in het halfjaar dat wij voorzitter zijn, daarover.
Dan ga ik specifiek in op de vraag over doping. De prijs van drie ton was geen prijs waarmee je naar de Bahama's kon gaan, maar werd ter beschikking gesteld voor de uitvoering van het plan. Dat bedoelde mevrouw Bruins Slot ook niet, maar ik zeg het even voor de zekerheid. Zij vroeg naar het nut van de prijs van drie ton als aan de andere kant op het bestrijden van dopinggebruik wordt bezuinigd. NOC*NSF heeft daarover nog geen definitief besluit genomen. Ik zal hier maar even stevig zeggen dat ik erop vertrouw dat de sport in dezen zijn verantwoordelijkheid blijft nemen en dat daar geen afbreuk aan wordt gedaan. Eerlijk gezegd, vind ik dat een vrij onacceptabele weg. De taakverdeling is heel helder. De sport zorgt voor controle en de overheid voor de randvoorwaarden. Als hierover een definitief besluit wordt genomen, zal ik hierover zeker een gesprek aangaan. Daarnaast zet ik die drie ton nog steeds in de etalage voor heel goede plannen die ervoor zorgen dat wij hier daadwerkelijk een einde aan kunnen maken. Dat is wel heel erg optimistisch. Laat ik zeggen: dat wij dat in ieder geval kunnen terugdringen.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): De Minister spreekt heldere woorden, maar ik vraag haar toch nog om een nadere duiding. Zij zegt eigenlijk wat het CDA ook altijd zegt: je moet een schone sport hebben. Daardoor blijft de betrouwbaarheid van de sport overeind. Dopingcontroles zijn daarvan een onlosmakelijk onderdeel. Zal de Minister dit onderdeel expliciet meenemen als zij bekijkt welke ruimte er op de begroting is om de sport te versterken?
Minister Schippers: Die drie ton is een intensivering. Ik ga ervan uit dat de sport daar niet op bezuinigt. Als dat anders is, hebben wij een ander gesprek. Het kan niet zo zijn dat zij bezuinigen op iets wat het Ministerie van VWS ontzettend belangrijk vindt met het idee dat het ministerie dan gaat bijplussen. Zo moeten wij niet met elkaar omgaan. Ik zou het echt een kwalijke zaak vinden als dat zou gebeuren. Het is niet voor niks dat de politiek en het ministerie daar echt aandacht voor hebben en daarin de afgelopen periode ook financieel hebben geïnvesteerd.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Dat betekent in feite dat er een gesprek moet plaatsvinden tussen de Minister en NOC*NSF over de vraag wat nu eigenlijk de prioriteiten zijn. De Minister komt nu ook met een programma voor de multinationale evenementen. Houdt dit in dat het ministerie na 1 juli weer het gesprek aangaat met NOC*NSF over een aantal vervolgzaken voor 2016?
Minister Schippers: Ik wil iedere dag praten met NOC*NSF; ik heb niks opgeschort. Zodra zij aan tafel willen komen, zijn zij van harte welkom.
Mij is gevraagd of ik het actieplan Naar een veiliger sportklimaat na 2016 wil voortzetten. Ik hecht ontzettend aan een veilige sportomgeving. Dat is voor iedereen een voorwaarde om goed te kunnen sporten. Ik vind zelf dat er echt wel meters worden gemaakt. Dat is mede te danken aan het programma Naar een veiliger sportklimaat. Ik heb de Kamer toegezegd om in 2015 een rapportage te laten maken waarin de balans van de resultaten van drie jaar veiliger sportklimaat wordt opgemaakt. Vervolgens ga ik met de sport bekijken hoe wij dat programma kunnen voortzetten. Afhankelijk van de evaluatie kunnen wij het programma bijstellen, maar uiteindelijk is het een beslissing die ik de Kamer in de voortgangsbrief aan het eind van dit jaar voorleg.
Ik dank iedereen voor de complimenten voor het gehandicaptenbeleid, vooral omdat niet alleen de mensen van VWS maar ook de mensen uit het hele veld met ontzettend veel energie aan de slag zijn gegaan met het opstellen van dit beleid. Dat is ook heel hard nodig, want de deelname aan sport door mensen met een beperking is echt laag, namelijk 29%. Dat scheelt 30% met mensen zonder beperking, nou ja, zonder beperking ... Laat ik voor mijzelf spreken. Wij hebben een nieuw gehandicaptensportbeleid: Grenzeloos Actief. Dat is 23 april naar de Kamer gestuurd. De kern daarvan is dat het sportaanbod dichter bij huis, in de eigen buurt, beschikbaar moet zijn, ook voor mensen met een beperking. Wij hebben daarbij ook gesproken over de buurtsportcoach. Hij is er natuurlijk voor sport dicht bij huis en hij kan ook hierbij een rol spelen. Eigenlijk moet je alles wat hierbij een rol kan spelen, zien te activeren. Het is dan ook de inzet om sporten mogelijk te maken voor degenen onder de 1,7 miljoen mensen met een beperking die dat willen. Nu zijn er programma's op scholen voor speciaal onderwijs, zoals het programma Special Heroes, en voor revalidatiecentra zoals het programma Revalidatie, Sport en Bewegen. Dat zijn heel belangrijke vindplaatsen die wij in het nieuwe programma versterken. Je moet mensen namelijk ook vinden en vooral aan hen vragen wat zij eigenlijk graag willen. Wij gaan ons best doen om ervoor te zorgen dat het ook echt iedereen bereikt. Daar zijn die vindplaatsen heel belangrijk bij.
Ik heb geen signalen gekregen over problemen voor paralympiërs. Als die er zijn, dan hoor ik dat graag. Ik zal er ook navraag naar doen. Ik zie wel dat het beroep op de stipendiumregeling razendsnel is toegenomen door de groei van het aantal paralympische topsporters. Daar zit een enorme groei in. Wat daar nu juist zo mooi aan is, is dat je ook de paralympische topsporters professioneel kunt laten zijn, zodat ook zij daarvan kunnen leven terwijl zij topsport bedrijven.
Verder is bij het programma Sport en bewegen in de buurt aandacht gevraagd voor kwetsbare groepen en mensen in de opvang. Ik ben het er helemaal mee eens dat sport een ontzettend positief effect heeft op de kwetsbaarste groepen en mensen in de opvang. Om die reden steunen wij via de Sportimpuls ook de Stichting Life Goals. Deze stichting maakt het via succesvolle methodieken mogelijk dat dak- en thuislozen sporten en bewegen. Dit jaar organiseert zij de Homeless World Cup 2015 in Amsterdam. Gemeenten kunnen lokale buurtsportcoaches ook inzetten voor doelgroepen zoals mensen in de opvang. De gemeente heeft kennis van de lokale situatie. Zij kan dus de verbinding leggen tussen sportbeleid en armoedebeleid. Ik zal bij ZonMw nagaan hoeveel mensen met de projecten van de Stichting Life Goals worden bereikt. Dat gegeven heb ik niet paraat; dat zou ik echt bij hen moeten navragen. In de najaarsbrief zal ik de Kamer informeren over de eerste verkenning naar de toekomst van het programma voor de buurtsportcoach. Daar zal ik aan de Kamer dus verslag van doen.
Er is gevraagd of 3.000 buurtsportcoaches afdoende zijn. Daarbij werd met name gedacht aan het bereiken van armere kinderen. Uit het verdiepingsonderzoek blijkt dat 22% van de buurtsportcoaches zich al specifiek op jeugd uit gezinnen met lagere inkomens richt. Sportorganisaties geven aan dat het aantal leden uit lage-inkomensgroepen is toegenomen met 18%. Dat is dus echt best fors. Gemeenten kunnen lokaal invulling geven aan het beleid om kinderen in armoede te laten sporten door buurtsportcoaches specifiek voor deze doelgroep in te zetten. Ik steun de landelijke organisatie van het Jeugdsportfonds, die ook tot doel heeft om zo veel mogelijk kinderen uit gezinnen met lage inkomens te laten sporten, bijvoorbeeld door voor hen de contributie te betalen. In 2014 is de Sportimpuls structureel opgehoogd met 5 miljoen per jaar voor jeugd uit lage-inkomensbuurten.
Er is gezegd dat de buurtsportcoach niet alleen gefinancierd zou moeten worden uit de financieringsbronnen die wij nu hebben. Wij zouden ook moeten bekijken hoe wij dat kunnen doen uit budgetten van andere Ministers zoals mijn collega van Sociale Zaken. Voor de buurtsportcoach is per jaar in totaal 145 miljoen euro beschikbaar. VWS betaalt daarvan 47 miljoen. OCW betaalt 11 miljoen en gemeenten en externe partijen samen zorgen voor 60% van de cofinanciering. Onder de externe partijen vallen bijvoorbeeld de kinderopvang, de AWBZ of de zorginstelling, maar ook een commerciële sportorganisatie of een cultuurorganisatie. Dat kan van alles zijn. Wordt een verbinding gezocht tussen zorg en sport, dan betaalt zorg daar ook vaak aan mee. Bij de eerstvolgende monitor zal ik laten berekenen hoeveel geld externe partijen investeren in de buurtsportcoach naast de rijksoverheid en de gemeente, zodat wij daar een beter zicht op krijgen. De enige die ik kan bedenken is Sociale Zaken. Ik wil best aan mijn collega van Sociale Zaken vragen of hij daar ruimte voor ziet, maar het Ministerie van Sociale Zaken heeft vaak zijn eigen projecten in de buurt. Ik kan echter altijd bekijken of wij misschien nieuwe verbindingen kunnen vinden.
Er is geen causale relatie tussen de buurtsportcoach en sportparticipatie, zo is gezegd. Dat is ontzettend moeilijk aan te tonen. Zelfs op het gebied van obesitas bevinden wij ons internationaal gezien in een unieke positie. Internationaal neemt obesitas enorm toe, maar in Nederland neemt zij lichtjes af. Is dat nu het gevolg van ons ontzettend succesvolle beleid, of is dat het gevolg van de buurtsportcoach die in de buurten ontzettend inzet op bewegen door moeders, kinderen en ouderen, of is het te danken aan andere gemeentelijke activiteiten? Het is heel erg moeilijk om te bepalen waar dat precies door komt. In samenwerking met hogescholen wordt opnieuw een onderzoek opgezet. Ik denk dat dit programma wel verschil kan maken, maar dat we niet moeten denken dat wij met 2.900 mensen echt heel Nederland kunnen veranderen. We doen natuurlijk wel een poging.
De heer Van Dekken (PvdA): Dat proberen wij hier met 150 Kamerleden.
Minister Schippers: Ja. Wij doen allemaal ons best en de buurtsportcoaches doen dat ook.
De buurtsportcoach heeft echt een rol om een soort verbinding te realiseren tussen vereniging, school, opvang en zorg. Ik zal wel laten bekijken in hoeverre de buurtsportcoach ter ondersteuning van de vereniging werkt. Daarop zal ik ook ingaan in de brief die ik naar de Kamer stuur. Dat is een vraag die mij heel erg bezighoudt. Ik heb vaak met de Kamer van gedachten gewisseld over het oorspronkelijke idee dat wij een coach nodig hebben bij een sportvereniging, maar dat die sportvereniging te arm is om die coach een fulltimebaan te bezorgen. Hoe kunnen wij nu toch goede coaches bij die sportvereniging krijgen terwijl zij ook lokaal worden ingezet als buurtsportcoach? Als dat lukt, krijg je ook een verbinding met verenigingen en dan kunnen de coaches misschien ook voor verschillende verenigingen werken. Daar zal ik naar laten kijken.
De buurtsportcoach is wel degelijk heel erg ingezet op het gebied van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ik heb net de getallen genoemd. Ook de Sportimpuls is met 5 miljoen verhoogd, zodat echt specifiek daarvoor aandacht kan worden gevraagd.
Verder is gevraagd of de Sportimpuls wel bekend is bij alle sportverenigingen en hoe de middelen over de verschillende sectoren zijn verdeeld. Gemeenten hebben de vrijheid bij de lokale verdeling van deze middelen. Uitgedrukt in fte's is 81% van de buurtsportcoaches werkzaam in de sectoren onderwijs, sport en cultuur – dat is dus heel erg op jongeren gericht – en 19% in de overige sectoren. Er is geen onderzoek gedaan naar de vraag of de Sportimpuls bij alle sportverenigingen bekend is. Inmiddels zijn wel 550 lokale projecten gestart. Uit de resultaten blijkt dat veel energie wordt besteed aan het bereiken van mensen die nog onvoldoende sporten. De eerste opbrengst van de projecten van de Sportimpuls verwacht ik deze zomer.
Over de drie uren gym per week hebben wij verschillende malen gediscussieerd. De buurtsportcoach is natuurlijk ontstaan vanuit het idee dat wij het via de sport moeten regelen als wij dat niet via het onderwijs kunnen doen. Daar is ook de buurtsportcoach ooit voor bedacht. Als de Tweede Kamer nieuwe ideeën heeft om dit vanuit de sport te verbeteren, dan sta ik daar zeker voor open.
Mij is gevraagd hoe ik sta tegenover het schoolzwemmen: hoe staat het met het onderzoeksprogramma en wat vind ik van de nieuwe concepten? In februari hebben wij overleg gevoerd met VWS, OCW en de zwembranche. Het doel was: achterhalen of er voldoende draagvlak is voor samenwerking op het gebied van zwemvaardigheid en zwemveiligheid en het borgen van de kennis. Daarbij is ook gesproken over de motie van Van Nispen over het onderzoeksprogramma, opdat een en ander kan worden gemonitord en aandacht gegeven kan worden aan de structuur van het zwemonderwijs en de betrokkenheid van de overheid daarbij. De zwembranche heeft toegezegd voor de zomer van 2015 een plan van aanpak klaar te hebben en dat te delen met ons en met Onderwijs. Dat is dus ongeveer nu. Wij hebben dat plan nog niet ontvangen. Men heeft toegezegd om in dat plan van aanpak ook aandacht te besteden aan de genoemde motie. Wij zijn dus nog in afwachting. Het plan zal waarschijnlijk eerdaags naar ons toekomen.
De heer Van Nispen (SP): Uiteraard wachten wij daar allen met smacht op, maar hierover heb ik toch een vraag aan de Minister. In de brief van de Minister wordt geschreven over een plan van aanpak, maar dat is toch iets anders dan het fundamentele onderzoeksprogramma waar wij om gevraagd hebben. Begrijp ik het goed dat dit plan van aanpak inhoudt dat wordt bekeken hoe het onderzoeksprogramma eruit zal komen te zien? Worden alle aspecten die wij belangrijk vinden daarin meegenomen? Ik noem de zelfredzaamheid van kinderen in het water, de nieuwe concepten van jezelf kunnen redden in het water op een speelse wijze, de vraag of er wel of niet één nationaal zwemdiploma moet komen, de vraag wat effectieve lesmethodes zijn et cetera. Houdt het plan van aanpak in dat wordt bekeken hoe het onderzoeksprogramma er op termijn uit moet komen te zien? Heb ik dat zo goed begrepen?
Minister Schippers: Wij weten dat dus niet. Wij hebben de motie meegegeven en wij wachten nu af wat hun reactie verder behelst. Ik heb daar geen zicht op. Ik heb geen weet van conceptplannen of zo. Ik kan dus ook niet zeggen dat het die of die kant opgaat. Wij zijn gewoon in afwachting van het plan.
De heer Van Nispen (SP): Dan rest mij niks anders dan dat af te wachten. Ik vraag de Minister dan wel om die motie ook zelf heel goed in gedachten te houden. Het is natuurlijk ook een verzoek aan de regering om dat onderzoeksprogramma daaraan te laten bijdragen. Ik heb de Minister gevraagd of zij bereid is om dat te financieren omdat de zwembranche helaas nog wat versnipperd is. Door de bezuinigingen op zwembaden en gemeenten is deze branche op het moment niet heel erg financieel draagkrachtig. Wij hebben dus juist een rijksoverheid nodig die dat onderzoeksprogramma kan trekken en dat in ieder geval wil financieren.
Minister Schippers: Ik wacht af wat in het plan van de overheid wordt gevraagd en of het plan voldoet aan hetgeen wij goed vinden. Ik vind het echt heel lastig om zonder plan hierover te praten. Als ik geld aan het een besteed, kan ik het niet aan het ander besteden. Dat weet de heer Van Nispen ook. We zullen dus toch moeten bekijken hoe wij alles in de sport, van noodlijdende sportbonden tot dit soort wensen, met elkaar in verbinding kunnen brengen. Ik kom daar echt op terug als ik het plan heb. Na de zomer kunnen wij daar dan verder over praten. Bij de begrotingsbehandeling gaat het ook altijd over geld. Dan kunnen wij bekijken waar wij dat aan toebedelen.
Per 1 juli 2014 is de arts in de sportgeneeskunde erkend als een geneeskundig specialist in het kader van de Wet BIG. Het College Geneeskundige Specialismen hanteert bij nieuwe erkenningen niet meer de term «medisch specialist» en wil niet langer onderscheid maken tussen de verschillende geneeskundig specialismen. In de toekomst wil het college de drie bestaande kaderbesluiten integreren en daar sorteert het nu al op voor door alleen nog besluiten uit te brengen tot het erkennen van specialismen als geneeskundig specialismen. Omdat veel verschillende partijen en regels hier nog wel onderscheid in aanbrengen, heeft dit de afgelopen periode geleid tot een ontzettende onzekerheid over de positie van de sportgeneeskunde in het zorgstelsel. Het heeft mij waarschijnlijk net zo geërgerd als de Kamerleden. Ik ben blij te kunnen melden dat het College Geneeskundige Specialismen op 10 juni een voorgenomen besluit heeft genomen dat ertoe leidt dat sportgeneeskunde als medisch specialisme wordt opgenomen in het kaderbesluit CCMS. Daarmee is 100% duidelijk dat sportgeneeskunde een medisch specialisme is, zodat alle andere 27 specialismen onder het kaderbesluit gelijkwaardig zijn aan dit specialisme. Naar verwachting zal het definitieve besluit in september 2015 worden afgerond. Ik zal de NZa dan ook vragen om op dit voorgenomen besluit te anticiperen en haar beleidsregels voor 2016, die zij zeer binnenkort vaststelt, hierop aan te passen. Dat is dus opgelost. Je ziet echter soms met verbazing hoe dingen gaan en dit is er een van.
Over de vechtsportsector hebben wij de afgelopen jaren negatief nieuws gehad. Er was veel verdeeldheid en versnippering en er was een link naar de georganiseerde criminaliteit. Vechtsporten zijn populair, met name onder jongeren. Het is dan ook belangrijk dat wordt ingezet op een veilige en verantwoorde beoefening ervan. De vechtsportsector is primair verantwoordelijk voor de invoering van de maatregelen om negatieve uitwassen tegen te gaan, maar kan dat niet alleen. Daarom ondersteun ik NOC*NSF de komende vier jaar met in totaal € 500.000. Dit najaar wordt gestart met het opzetten van een vechtsportautoriteit om de sector te reguleren. Het doel is niet om één vechtsportbond te realiseren, maar wel dat de regels van de verschillende bonden op elkaar worden afgestemd. Hierbij vervult de vechtsportautoriteit een cruciale rol. Een andere maatregel betreft het verbod op trappen tegen het hoofd van jongeren tot 16 jaar. Ook deze maatregel zal de komende jaren door de sector zelf worden ingevoerd. Daar hebben wij al de nodige discussie over gehoord. Met het invoeren van een lokaal vergunningenbeleid voor gala's en een keurmerk voor de vechtsportscholen wil de sector schoon schip maken en de link met de georganiseerde criminaliteit doorbreken. Hier heeft NOC*NSF onder leiding van de heer Van der Laan echt goed werk verricht. Ik ga toevallig samen met hem vanavond op een vechtsportschool kijken. Op 24 juni zal een conferentie worden georganiseerd waar een en ander nader toegelicht en in gang gezet zal worden.
De heer Van Dekken (PvdA): De PvdA en naar ik aanneem ook het CDA zijn er ontzettend blij mee dat de vechtsportautoriteit op deze manier wordt opgezet en ingericht en dat wij zo meteen een prachtig plan van uitvoering hebben en een deugdelijke financiering. Dan kunnen wij eindelijk toe naar een gezonde en kwalitatief goede sport. Deze opmerking is een compliment aan sommige politieke partijen hier, aan de Sportraad Amsterdam, aan de burgemeesters van Hoorn en van Amsterdam en zeker aan deze Minister. Wij zijn er echt heel blij mee. Dank u wel.
De voorzitter: Waarvan akte!
Minister Schippers: Ik denk dat de mensen die genoemd zijn, hard hebben gewerkt om dit voor elkaar te krijgen. Het is ook echt heel erg lastig. De overheid doet dit soort dingen eigenlijk nooit, dus het is in die zin ook wel uniek.
In 2017 vindt het EK vrouwenvoetbal in Nederland plaats. Mij is gevraagd of ik hiervoor een actieplan wil opstellen. Ik heb uitgebreid met de KNVB gesproken, ook over het vrouwenvoetbal. Men heeft daar echt capaciteit voor ingezet. Minke Booij is ook echt iemand die dat fanatiek heeft opgepakt en daarmee aan de slag is gegaan. Men is druk bezig met te achterhalen hoe een goede competitie kan worden gerealiseerd nu een eerdere inzet niet succesvol is geweest. Ik zou hen daar eigenlijk even mee aan de slag willen laten gaan. Zij zijn echt heel erg druk daarmee bezig. Gezien de mensen die zich daarmee bezighouden, verwacht ik daar veel van.
Het spijt mij heel erg, maar de oplossing voor de gevolgen van de Wet werk en zekerheid ligt bij de Minister van SZW. Mevrouw Bruins Slot van het CDA zei dat dit eigenlijk thuishoort bij de Minister van SZW en dat is ook zo. Ik zal dit naar hem doorgeleiden.
Dan ga ik in op de regeling energiebesparing. Kleine maatregelen zijn ook mogelijk. Ik heb dat met EZ en de sportbonden besproken. NOC*NSF zal ter ondersteuning een digitaal platform inrichten voor sportverenigingen. Daar kunnen ook kleine sportverenigingen een beroep op doen.
Het is echt een misverstand dat wordt bezuinigd op blessurepreventie. Het desbetreffende bedrag op de begroting is zelfs licht gestegen, van € 650.000 naar € 675.000. Een groot verschil is dat meer ruimte wordt geboden aan partijen, dat beter zicht wordt gehouden op wat werkt en dat juist preventie een belangrijk aandachtspunt in het programma blijft.
De heer Van Nispen (SP): We hebben de Minister heel veel complimenten gegeven, maar nu volgt dan toch een kritische kanttekening. Volgens mij is dit niet juist. De kosten zijn nog steeds enorm, namelijk 1,5 miljard euro per jaar, maar op het totale programma voor blessurepreventie wordt nog stevig bezuinigd. De Minister vergeet dat de Vereniging voor Sportgeneeskunde ook € 650.000 kreeg. Als je dat weglaat, kun je inderdaad betogen dat het bedrag op de begroting een heel klein beetje is gestegen. Dat deel zou de Minister niet moeten vergeten. Dan is het wel degelijk een stevige bezuiniging.
Minister Schippers: Voorheen werd jaarlijks € 900.000 uitgegeven aan de preventie van sportblessures via VeiligheidNL. Dat bedrag bestaat uit € 650.000 voor sportblessurepreventie en € 250.000 voor kennis en het monitoren van sportblessures. Vanaf 2016 tot en met 2020 gaat jaarlijks € 675.000 naar het programma sportblessurepreventie. Dat wordt uitgevoerd door ZonMw. € 250.000 voor kennis en het monitoren van sportblessures blijft beschikbaar voor VeiligheidNL. Er is dus geen sprake van een bezuiniging. Als het beleid niet heel erg goed werkt, ga je wel bekijken hoe het beter kan. Dat heeft natuurlijk ook met de financiën te maken. Die verschuiven dan wel, maar zijn niet minder geworden. Dat er nieuwe partijen bij komen en dat wij veel beter bekijken wat werkt, heeft inderdaad financiële consequenties voor onderdelen, maar voor het totaal is het bedrag licht gestegen.
De heer Van Nispen (SP): Dat is echt niet juist. Ik heb de subsidiebesluiten voor mij liggen. De Minister gaf in het verleden € 650.000 uit aan de Vereniging voor Sportgeneeskunde. In het rijtje cijfers van de Minister, dat ik overigens ook ken, wordt dat niet meegenomen. Dat geld was wel degelijk bestemd voor blessurepreventie. Ik heb de subsidiebeschikkingen gewoon voor me liggen. Het had betrekking op secundaire en tertiaire preventie: hoe voorkom je blessures na een eerste blessure en hoe herstel je zo goed mogelijk na een blessure? Volgens mij is dat ook zinvol. Natuurlijk moet je bekijken wat werkt, en voor verschuivingen staan wij open, maar wij moeten ons ook bij de feiten houden en het totale budget onder ogen kunnen zien.
Minister Schippers: Dat vind ik heel belangrijk. Daar moeten vooral geen onduidelijkheden over bestaan. Ik zeg daarom toe dat ik schriftelijk alles op een rijtje zal zetten: wat ging er eerst heen en wat gaat er nu heen? Dan kunnen we zien waarin de verschillen zitten.
De Stichting Service Médical is geen nieuw onderwerp voor deze commissie. Naar ik meen heb ik zolang als ik Minister ben, in alle vergadering over deze organisatie gesproken. Via de Vereniging voor kwaliteitsbevordering van medische hulpverlening bij evenementen (KMHE) is Service Médical betrokken bij de ontwikkeling. Ik heb begrepen dat de onderhandelingen met zorgverzekeraars niet zijn gelukt. Er zijn soortgelijke aanbieders die het wel redden. Ook was er een nieuw bestuur dat een andere richting op wilde. Ik weet het fijne er niet van. Ik constateer wel net als de leden wat het resultaat is. Dat wij de kennis goed zouden overdragen, vond ik ongelooflijk belangrijk en dat heb ik hier ook steeds gezegd. Dat is gebeurd. Het is natuurlijk altijd heel treurig als organisaties het niet redden en als er intern discussies zijn. Ik heb zelf via de krant het een en ander over de organisatie kunnen lezen. Ik vind het zelf ook heel erg jammer, maar wij hebben hier afgesproken dat de kennis op een structurele manier zou worden overgedragen en dat is gebeurd.
De voorzitter: Dank u wel. Daarmee is een einde gekomen aan de beantwoording door de Minister in eerste termijn.
De heer Heerema (VVD): Ik heb waarschijnlijk het antwoord over de Wet werk en zekerheid gemist.
De voorzitter: Ja.
Minister Schippers: Ik heb dat doorverwezen naar Sociale Zaken.
De heer Heerema (VVD): Dan heb ik toch een antwoord gekregen.
De voorzitter: Mij blijkt dat er behoefte is aan een heel korte tweede termijn. Ik stel een spreektijd voor van maximaal anderhalve minuut per woordvoerder. Verder stel ik voor dat de leden elkaar niet interrumperen. Dan heeft de Minister ook nog de gelegenheid voor een antwoord in tweede termijn.
De heer Heerema (VVD): Voorzitter. Dat gaat lukken. Ik noem een aantal korte punten.
De VVD onderschrijft de overlegvorm die is voorgesteld door de Partij van de Arbeid. Daardoor kunnen wij in deze Kamer wellicht iets vaker en wat dieper ingaan op sport. Het is een belangrijk onderwerp. 4,8 miljoen mensen beoefenen sport of hebben er iets mee te maken. Dat is dus belangrijk.
Ik dank de Minister voor haar toezegging om in de aanloop naar de begrotingsbehandeling te gaan zoeken naar een steuntje in de rug voor de sportbonden. Die verlichting is naar de mening van de VVD echt noodzakelijk. Laten we de toekomst in ieder geval positief tegemoetzien, met mogelijkheden om multisportevenementen in Nederland te blijven organiseren. Het is ontzettend gaaf als wij dat kunnen doen.
De heer Van Dekken (PvdA): Voorzitter. In de discussie over het wel of niet laten doorgaan van de Europese Spelen blijft de Minister een positieve houding aannemen over grote evenementen in de toekomst. De PvdA is daar blij mee en hecht daar heel veel waarde aan. De ambitie moet zijn, ook conform de olympische gedachte, om dat soort projecten na te jagen. Het past niet om door gekrakeel binnen de sportwereld helemaal niks te bereiken. Daarom riep ik op tot het formuleren van een visie. Laten wij dat gekrakeel alsjeblieft voorkomen, ongeacht de politieke kleur, trouwens, zo zeg ik tegen mevrouw Dijkstra en vooral de heer Heerema.
Bij het project Meedoen doelde ik op de groepen die het lastig hebben. Gaat dit project door in 2016?
Ik ben blij dat integriteit in de sport hoog op de Europese politieke agenda komt te staan en dat het ook tijdens het voorzitterschap van Nederland flink aan de orde zal komen. Gelet daarop neem ik voor nu genoegen met de toezegging dat de Kamer een brief ontvangt over de inlichtingeneenheid die ik heel graag wil.
De heer Van Nispen (SP): Voorzitter. De SP blijft toch een beetje bezorgd over de zwemsector. Die is belangrijk voor de toekomst en er staat veel op het spel: de diploma's, de lesmethodes, de zwemvaardigheid van de kinderen. De Minister heeft gezegd dat zij nu wacht op een plan van aanpak, dat zij nog niet weet wat daarin in staat en pas na ontvangst een oordeel kan geven over het vervolg en de financiering. Dat begrijp ik natuurlijk. Ik ben daar ook zeer benieuwd naar. Ik wil die brief natuurlijk ook graag zien. Ik herinner de Minister er wel aan dat die motie een verzoek was aan de regering om in overleg met de sector een onderzoeksprogramma op te stellen. Daar gaan wij de Minister uiteindelijk aan houden.
Dan ga ik in op het proces inzake de Europese Spelen. Ik had in tweede termijn willen vragen hoe wat er nu is gebeurd, in de toekomst voorkomen kan worden en hoe dit beter kan. De lijn van de Minister vind ik een verstandige. Zij zegt iets soortgelijks en is er druk mee bezig. Ik hoop dat wij hier voor het wetgevingsoverleg informatie over krijgen. Nu de Minister zelf niet naar Azerbeidzjan gaat, is het natuurlijk moeilijk om daar de mensenrechtensituatie aan de orde te stellen. Gelukkig organiseert Amnesty International aanstaande vrijdag een protestactie bij de ambassade van Azerbeidzjan. Die is gewoon hier in Den Haag. Ik doe daar zelf ook aan mee. Het is een vijfkilometerwedstrijd: Run for Leyla. De ouders van Dinara zijn in Azerbeidzjan gevangen gezet omdat zij hebben opgeroepen tot een boycot van deze Europese Spelen. De Minister is van harte uitgenodigd.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66): Voorzitter. Ik zal het ook kort proberen te houden. «De kracht van sportevenementen» is een netwerkorganisatie waarin de G5, het Ministerie van VWS en NOC*NSF samenwerken. Zij had zich tot doel gesteld om van 2015 tot 2024 twintig topsportevenementen te organiseren. Een aantal daarvan zijn nu weggevallen. Houdt de Minister nog wel vast aan die ambitie?
Ik dank de Minister voor haar toezegging dat zij onderzoek naar de FIFA natuurlijk zal steunen en dat zij ook zal bekijken hoe de Europese collega's samen met elkaar kunnen optrekken bij het bestrijden van corruptie en fraude in dit soort organisaties.
Ik heb nog even een klein vraagje over de buurtsportcoaches. 19% van hen is nu werkzaam in de brede sectoren. Is dat wat de Minister nastreeft, of wil zij toch een andere verdeling en zo ja, welke verdeling ziet zij dan voor zich?
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar antwoorden. Zij heeft zelf meerdere keren gezegd dat het voor de sport financieel zware tijden zijn. Het is dan inderdaad niet goed dat Europa daar nu weer doorheen fietst door allerlei btw-maatregelen te eisen die ten koste gaan van een goed sportklimaat in Nederland. Op veel andere onderwerpen zou ik niet zo enthousiast worden over de introductie van de nieuwe sport langebaanschuiven door de Minister, maar in dit geval denk ik dat het een praktische oplossing is. De vraag is eigenlijk of wij niet helemaal tot afstel kunnen overgaan.
Het is fijn dat het ministerie samen met de sport kickboksen na anderhalf jaar nadenken eindelijk met maatregelen is gekomen. Daarvoor geef ik echt een compliment. Door de kickbokswereld, bijvoorbeeld door Thom Harinck, wordt gezegd dat het op papier wel mooie maatregelen zijn, maar dat zij gedoemd zijn om te mislukken omdat niet wordt toegewerkt naar een overkoepelende sportbond. Hij zei letterlijk: «Die investering van € 500.000 kunnen ze net zo goed uit het raam gooien.» Ik vraag de Minister daarop te reflecteren.
Dan ga ik in op de FIFA. Ik kan mij herinneren dat ik, toen wij het debat over de toewijzing van het WK voerden, nog letterlijk zei «dit riekt naar corruptie». Daar zal binnenkort eindelijk een antwoord op komen. Blatter is net onkruid. Ik krijg de laatste tijd steeds meer berichten dat hij zich misschien weer verkiesbaar gaat stellen. Misschien kan de Minister dat in Europees verband aan de orde stellen, want die man is inmiddels echt voetbalonwaardig. Misschien kunnen de Europese Ministers daar een keer een uitspraak over doen.
De voorzitter: Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de Kamer. Ik geef graag het woord aan de Minister voor de beantwoording.
Minister Schippers: Voorzitter. Het antwoord op de vraag over het project Meedoen heb ik even niet paraat. Dat laten we uitzoeken.
De heer Van Dekken (PvdA): Het is een project van VWS zelf.
Minister Schippers: Wij hebben heel veel projecten op het ministerie. Ik kom daarop terug.
De heer Van Dekken (PvdA): Het gaat om het project Meedoen, en dat gaat gewoon door na 2016.
Minister Schippers: Ik laat dat even uitzoeken. Het valt niet onder mij, maar onder de Staatssecretaris. Hij weet er alles van. Hij zit bij mij op de afdeling. Ik kan dus zo aan hem vragen hoe het zit.
De voorzitter: De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.
Minister Schippers: Ten tijde van de protestactie van Amnesty International zit ik bij de Europese Raad, waar ik zal praten over medische hulpmiddelen en in-vitro. Dat zijn ook heel belangrijke onderwerpen. Ik wens de heer Van Nispen veel plezier en veel sportiviteit toe.
Mevrouw Dijkstra vraagt of ik vasthoud aan de ambitie om twintig topsportevenementen te organiseren. Ik heb mij nooit vastgelegd op een aantal. Ik vind het belangrijk dat wij mooie sportevenementen naar Nederland halen, maar die moeten wel voldoen aan een aantal dingen. Ik heb altijd gezegd dat wij alleen geld geven als wij voldoende spin-off zien, als wij zien dat men voldoende aandacht heeft voor wat buiten de muren gebeurt. Dat noemt men dan op z'n Nederlands «side events». Altijd concurreren allerlei initiatieven met elkaar. Als er hartstikke mooie voorstellen zijn en wij kunnen het financieel dragen, dan steun ik deze ook als er meer dan twintig zijn. Het gaat mij echt vooral om de robuustheid; het bid en het evenement moeten goed in elkaar zitten.
De inzet van 19% voor overige sectoren wordt bepaald aan de hand van de lokale behoefte. Wij sturen daar dus niet op. Het is echt een cofinanciering waarbij het lokale deel het grootste deel is. Wij zijn meer een steuntje in de rug, opdat het gebeurt. Alhoewel, het is toch een hoop geld. Lokaal wordt echter bekeken wat er nodig is. Heeft een gemeente een jonge wijk met heel veel jongeren, dan kan ik mij voorstellen dat zij de buurtsportcoach daar inzet. Vindt een vergrijsde gemeente dat het toch goed is dat ouderen meer gaan sporten, dan zal zij zich daar meer op richten.
Als je een initiatief neemt, zijn er altijd mensen die zeggen «dit wordt helemaal niks». Als de vechtsport niet gaat meedoen, wordt het ook helemaal niks met die sport. Een zeer gecommitteerde groep van mensen is in de sector echt breed aan de slag gegaan met de vechtsportautoriteit. Daar is een plan van aanpak uitgekomen. Daar zetten wij op in en wij ondersteunen dat. Ik zeg hier één ding: als de sector niet wil, dan gaat het niet en als de criminele elementen uit die sector invloed en macht houden, zal het niet worden geregeld. Het gaat allemaal niet lukken als er groepen in de sector zijn die zeggen dat zij kopstoten en schoppen op het hoofd bij jongeren tot 16 jaar wel willen toestaan en anders hun eigen sportevenementen organiseren. De vechtsport heeft nu echter wel een kans. Vechtsport is in bepaalde wijken echt ontzettend belangrijk voor groepen van jongeren die dit als een prachtige sport zien. Het is ook een mooie sport, maar wij moeten er wel wat aan doen. Wij zijn bereid om samen met NOC*NSF en een aantal burgemeesters onze nek daarvoor uit te steken, maar de sport zelf hebben wij wel nodig. Dat is wat ik daarover wil zeggen.
Mevrouw Bruins Slot heeft gevraagd of ik Blatter aan de orde wil stellen. Ik wil een schone sport, maar eerlijk gezegd wil ik niet met EU-Ministers over de heer Blatter gaan vergaderen. Ik wil wel zeggen dat wij vinden dat een voetbalbond, een organisatie die zo machtig en zo groot is, integer moet worden bestuurd en vrij moet zijn van fraude en corruptie.
De voorzitter: Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de Minister. Wij hebben een groot aantal toezeggingen genoteerd. Die zou ik graag willen doornemen. Ik probeer dat snel te doen, dus luister goed mee.
Mevrouw Bruins Slot (CDA): Ik mis nog een antwoord van de Minister op de vraag of het langebaanschuiven nog een keer uitkomt op afstel.
Minister Schippers: Ik zit helemaal niet te wachten op deze maatregel. Dat heb ik al veel vaker gezegd. Ik zie het voordeel daar niet van, en volgens mij geldt dat voor de hele Kamer.
De voorzitter: Ik noem de toezeggingen.
– Voor de begrotingsbehandeling wordt de Kamer geïnformeerd over voorstellen inzake het naar Nederland halen van multisportevenementen in de toekomst.
– Naar verwachting zal door de Staatssecretaris van Financiën na het zomerreces een visiebesluit Lotto en Staatsloterij aan de Kamer worden voorgelegd.
– De Staatssecretaris van Financiën zal worden verzocht een juridische en financiële analyse inzake de btw-sportvrijstelling naar de Kamer te sturen.
– De Kamer wordt bericht over de uitkomsten van het overleg met de Minister van V en J over het oprichten van een inlichtingeneenheid.
– Tijdens het Europees voorzitterschap van Nederland zal de integriteit in de sport worden geagendeerd.
– Eind 2015 ontvangt de Kamer de evaluatie van het actieplan Naar een veiliger sportklimaat en informatie over het vervolg.
– In het najaar ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage Sport en bewegen in de buurt, inclusief informatie over het bereik in de maatschappelijke opvang, cofinanciering en de ondersteuning van de verenigingen.
– Na ontvangst van het plan van aanpak voor het onderzoeksprogramma voor de zwembranche zal dit naar de Kamer worden gestuurd, voorzien van een reactie.
– De vraag over de gevolgen van de Wet werk en zekerheid voor de sporters wordt doorgeleid naar SZW.
– De Kamer wordt nader bericht over de cijfers inzake sportblessurepreventie.
– De Kamer wordt verder nader bericht over het project Meedoen.
Uiteraard geldt ook datgene wat in het verslag is opgenomen.
Mij blijkt dat er geen behoefte is aan een VAO. Ik dank de Minister en de Kamerleden voor hun aanwezigheid en voor hun inbreng in het debat. Ik dank de ambtelijke ondersteuning en de mensen die dit algemeen overleg over het sportbeleid hier of op een andere manier hebben gevolgd.
Sluiting 15.55 uur.
1. Informatie over de in voorbereiding zijnde wetgeving op het gebied van doping
Kamerstuk 30 234-117 – Brief regering d.d. 1-12-2014
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
2. Aanbieding schriftelijke reactie op vragen van de Vereniging voor Sportgeneeskunde d.d. 26 oktober 2014
Brief regering d.d. 3-2-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
3. Aanbieding resultaten op de jaarlijkse monitor «Sport en Bewegen in de Buurt»
Kamerstuk 30 234-121 – Brief regering d.d. 3-2-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
4. Aanbieding Rapportage Sport 2014 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
Kamerstuk 30 234-118 – Brief regering d.d. 23-1-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
5. Aanbieding van het rapport «Sportgeneeskunde en de Zorgverzekeringswet»
Kamerstuk 29 689-588 – Brief regering d.d. 25-2-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
6. Aanbieding plan van aanpak regulering van de full contact vechtsporten
Kamerstuk 30 234-122 – Brief regering d.d. 5-3-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
7. Lancering instrument sportmedische zorg sportevenement
Kamerstuk 30 234-123 – Brief regering d.d. 20 maart 2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
8. Aanbieding rapport «Sport en Multifunctionele Accommodaties»
Kamerstuk 30 234-126 – Brief regering d.d. 6-5-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
9. Gehandicaptensportbeleid: Programma Grenzeloos actief
Kamerstuk 30 234-124 – Brief regering d.d. 23-4-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
10. Kandidatuur Nederland Europese Spelen 2019
Kamerstuk 30 234-125 – Brief regering d.d. 1-5-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
11. Verslag van een schriftelijk overleg over aanbieding resultaten op de jaarlijkse monitor «Sport en Bewegen in de Buurt» (Kamerstuk 30 234, nr. 121)
Kamerstuk 30 234-127 – Brief regering d.d. 7-5-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
12. Veiligheid in de sport- en vrijwilligerssector
Kamerstuk 34 000-VI-85 – Brief regering d.d. 18-5-2015
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff
13. Nieuw programma sportblessurepreventie
Kamerstuk 30 234-128 – Brief regering d.d. 26-5-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
14. Europese Spelen
Kamerstuk 30 234-130 – Brief regering d.d. 10-6-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
15. Veegbrief AO sportbeleid d.d. 2 juli 2015
Kamerstuk 30 234-131 – Brief regering d.d. 15-6-2015
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30234-134.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.