30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 477 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2016

In deze brief wil ik u graag nader informeren over de uitwerking van de impuls van 100 miljoen euro voor energiebesparing in de koopsector, die is afgesproken bij de totstandkoming van het Belastingplan 2016. In mijn brieven van 26 januari 2016 (Kamerstuk 30 196, nr. 384) en 18 mei 2016 (Kamerstuk 30 196, nr. 457) heb ik u hierover de hoofdlijnen aangegeven. De onderdelen binnen de impuls zijn:

  • Een subsidie voor eigenaar-bewoners en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) die minimaal twee isolatiemaatregelen nemen

  • Een subsidie voor VvE’s voor energieadvies, een groen meerjarenonderhoudsplan en procesondersteuning

  • Verbetering van het Nationaal Energiebespaarfonds

  • Geld voor de regionale aanpak door gemeenten, bedrijven en andere partijen om het aanbod en de marketing van energiebesparende maatregelen te verbeteren

  • Een activerende voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu»

In deze brief geef ik u graag een actueel inzicht in de vormgeving van deze instrumenten. Daarnaast kom ik in deze brief drie toezeggingen na ten aanzien van respectievelijk de ingebrekestelling vanuit de Europese Commissie over de richtlijn EPBD, een inhoudelijke vraag over het energielabel in Zweden en een vraag over de uitvoering van een motie over zonnepanelen op rijksgebouwen.

Subsidie energiebesparing eigen huis

Sinds 15 september 2016 kunnen eigenaar-bewoners en VvE’s subsidie aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). De ministeriële regeling met de subsidievoorwaarden is gepubliceerd op 1 september 2016 (Staatscourant 2016, nr. 45219). In totaal is ruim 56 miljoen euro beschikbaar als subsidie voor maatregelen. Op de begroting zijn deze middelen verdeeld over de jaren 2016, 2017 en 2018.

Om eigenaar-bewoners en VvE’s te stimuleren extra stappen te zetten met energiebesparing, wordt de subsidie alleen verstrekt als er tenminste twee van de volgende energiebesparende maatregelen worden uitgevoerd: gevelisolatie, spouwmuurisolatie, dakisolatie, vloer- of bodemisolatie en vervanging van glas door hoogrendementsglas. Bovendien moeten die maatregelen worden uitgevoerd over de gehele oppervlakte van de woning of het VvE-gebouw of over tenminste een bepaald aantal vierkante meter. De minimale oppervlakte verschilt per maatregel. Deze eisen zijn opgenomen om te zorgen voor meer additionele energiebesparing door de subsidie.

Wanneer aan de eis van minimaal twee energiebesparende maatregelen wordt voldaan, kan de eigenaar-bewoner of VvE daarnaast subsidie ontvangen voor isolerende deuren, isolerende kozijnen bij driedubbel glas, energiezuinige ventilatie, warmteterugwinning uit douchewater, waterzijdig inregelen van de verwarming, een maatwerkadvies en een energieprestatiegarantie van de bouwer.

De subsidie wordt berekend op basis van normbedragen en bedraagt ongeveer 20% van de investering. De maatregelen en de daaraan verbonden eisen komen voor een groot deel overeen met de maatregelen en eisen bij de leningen van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Hierdoor kunnen subsidie en lening worden gecombineerd om de gehele investering te betalen.

In de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis zijn geen maatregelen opgenomen voor het duurzaam opwekken van energie. Het Ministerie van EZ heeft hiervoor al de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) beschikbaar. Deze wordt eveneens door RVO.nl uitgevoerd. In de communicatie naar eigenaar-bewoners en VvE’s worden de mogelijkheden om de subsidies en de leningen van het NEF gecombineerd in te zetten onder de aandacht gebracht.

Subsidie voor zeer energiezuinig pakket

Eigenaar-bewoners en VvE’s die een zeer energiezuinig pakket maatregelen treffen, krijgen een bonus op hun subsidie van 4.000 euro per woning. Uitvoering van zo’n pakket houdt een integrale aanpak van de gehele woning in met een zeer hoogwaardige isolatie van dak, gevel, vloer, glas, kozijnen en deuren in de gevel, het aanbrengen van een systeem voor energiezuinige ventilatie en een goede kierdichtheid. Een dergelijk pakket wordt in de regel gerealiseerd bij bijvoorbeeld een Nul op de meter renovatie.

Subsidie voor energieadvies, groen MJOP en procesondersteuning VvE’s

Naast de subsidie voor maatregelen is 4,5 miljoen euro als subsidie beschikbaar voor energieadvies, een meerjarenonderhoudsplan met energiebesparende maatregelen (groen MJOP) en procesbegeleiding voor VvE’s. Dit is overeenkomstig een advies van de SER werkgroep over energiebesparing bij VvE’s, waarin is aangegeven dat er bij VvE’s nog veel winst valt te behalen op het gebied van energiebesparing. In het advies van de SER werkgroep worden als belemmeringen voor verduurzaming onder meer genoemd de beperkte kennis van de mogelijkheden om energie te besparen en de complexe en tijdrovende besluitvormingsprocedures binnen de VvE’s. De bedoeling van de subsidie is VvE’s te begeleiden in het proces om tot energiebesparing over te gaan. De begeleiding betreft onder meer het agenderen van energiebesparing in de VvE, voorlichting en het geven van een goed advies over de mogelijke energiebesparingsmaatregelen, de investeringskosten die daarmee gemoeid zijn en het effect van de maatregelen op de maandelijkse energiekosten. Subsidie wordt verstrekt, wanneer dit proces leidt tot een besluit van de VvE om energiebesparende maatregelen te treffen.

Advies bij vormgeving subsidie

Bij de vormgeving van de subsidieregeling is gebruik gemaakt van een advies van ECN1. In dat advies beschrijft ECN hoe de subsidie zo kan worden ingericht dat deze zo veel mogelijk zorgt voor additionele energiebesparing. Zoals toegezegd in de brief van 26 januari 2016 is de vormgeving van de subsidieregeling ook besproken met de VNG, Bouwend Nederland en andere betrokken partijen. Verder is dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen van provincies met subsidieregelingen voor energiebesparende maatregelen.

Ook RVO.nl heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en opzet van de regeling gedurende de ontwikkelingsfase. Tussen de openstelling van de subsidie op 15 september 2016 en 28 september waren er al 700 aanvragen binnen.

Budget per onderdeel van de impuls voor energiebesparing in de koopsector

De impuls van 100 miljoen euro voor de koopsector is als volgt ingedeeld:

  • 61 miljoen euro subsidie voor eigenaar-bewoners en VvE’s voor maatregelen en voor advies voor VvE’s;

  • 9 miljoen euro voor een driejarige voorlichtingscampagne en de uitvoeringskosten van de subsidie;

  • 20 miljoen euro voor de regionale aanpak door gemeenten, bedrijven en andere stakeholders;

  • 10 miljoen euro voor renteverlaging en betere naamsbekendheid van het Nationaal Energiebespaarfonds.

Voortgang Nationaal Energiebespaarfonds

Op 21 januari 2014 is het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) van start gegaan. Dit fonds biedt met financiering van het Rijk, de Rabobank en de ASN Bank een laagrentende lening aan voor energiebesparende maatregelen aan koopwoningen. In mijn brief van 18 mei 2016 heb ik aangegeven welke verbeteringen in het NEF worden doorgevoerd als reactie op de motie Ronnes (Kamerstuk 34 330, XVIII, nr. 12).

Ruim 49 miljoen euro aan leningen verstrekt voor energiebesparing

Op dit moment zijn de cijfers voor het NEF van januari 2014 tot en met september 2016 bekend. Tot en met september 2016 waren in totaal bijna 4.000 aanvragen omgezet in een lening voor een bedrag van meer dan 49 miljoen euro. Een ander deel van de ingediende aanvragen was ten tijde van het opmaken van de cijfers nog in behandeling.

Sinds de openstelling van het fonds halverwege 2015 voor leningen aan VvE’s zijn in totaal 37 aanvragen van VvE’s ontvangen voor een bedrag van ruim 15 miljoen euro.

Met het totale bedrag van 49 miljoen euro aan verstrekte leningen voor eigenaar-bewoners en VvE’s zijn bijna 8.000 energiebesparende maatregelen getroffen.

In de cijfers is te zien dat het NEF sinds de doorgevoerde verbeteringen steeds beter functioneert: in het jaar 2014 werd voor 6 miljoen euro aan leningen uitgezet, in het jaar 2015 voor 16 miljoen en in 2016 tot en met september al voor 27 miljoen. Een verdere verbetering kan worden verwacht vanuit de synergie met de activerende voorlichtingscampagne en de Subsidie energiebesparing eigen huis.

Regionale aanpak door gemeenten, bedrijven en andere stakeholders

In mijn brief van 18 mei 2016 heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen om het budget dat beschikbaar wordt gesteld aan gemeenten om samen met bedrijven en andere partijen woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing te verhogen van 10 naar 20 miljoen euro. Samen met de VNG en Bouwend Nederland wordt invulling gegeven aan deze 20 miljoen euro.

Innovatieve aanpak

De VNG en Bouwend Nederland hebben op mijn verzoek in samenwerking met Stroomversnelling een plan van aanpak voor de verdeling van 18 van de 20 miljoen euro uitgewerkt. Het doel is om de verduurzaming van de particuliere woningvoorraad op te schalen en te versnellen met energieneutraliteit (inclusief Nul op de Meter) voor lange termijn als uitgangspunt. Dit gebeurt met een innovatieve aanpak van regionale coalities van gemeenten, bedrijven en andere stakeholders, waarbij de gemeenten de trekker zijn. De coalities stimuleren woningeigenaren om hun woning energetisch substantieel te verbeteren. De coalities gebruiken hiervoor een intelligente marketingmix, een aantrekkelijk totaalaanbod van bij de coalitie aangesloten bedrijven en adequate informatie over de beschikbare financieringsfaciliteiten, waaronder extra hypotheekruimte, de Energiebespaarlening van het NEF en nationale en lokale subsidieregelingen.

Het plan van aanpak van de VNG en Bouwend Nederland wordt op dit moment geïmplementeerd. De 29 VNG regio’s uit de bestaande regionale aanpak hebben hun plannen ingediend bij de VNG. De rijksbijdrage aan deze plannen wordt mede op basis van de behaalde resultaten verdeeld en bedraagt gemiddeld 0,5 miljoen euro per regio.

Een door de VNG en Bouwend Nederland ingestelde onafhankelijke commissie zal de plannen van de regio’s beoordelen en voorstellen doen voor de verdeling van het beschikbare geld. Dit zal vervolgens via een decentralisatie-uitkering aan de trekkende gemeenten ter beschikking worden gesteld. De VNG zal samen met Bouwend Nederland en Stroomversnelling ondersteuning verlenen aan de regionale coalities bij de nadere uitwerking en uitrol van hun aanpak.

Overbruggingsregeling regionale aanpak Energieakkoord

Eind dit jaar loopt de in het Energieakkoord afgesproken rijksondersteuning aan de VNG en gemeenten voor de regionale aanpak van de energiebesparing in de gebouwde omgeving af. Dit is onder meer bedoeld voor de energieloketten. De kans is aanwezig dat regio’s hun inspanningen op het terrein van de regionale aanpak verminderen door het ontbreken van financiële rijkssteun na 31 december 2016 en vanwege de onzekerheid over een vervolg na de verkiezingen in 2017. Mede naar aanleiding van de interventie van de leden De Vries en Van Tongeren op dit punt tijdens het Algemeen Overleg van 1 juni 2016 (Kamerstuk 30 196, nr. 470) en na overleg met de VNG en Bouwend Nederland, zet ik 2 van de 20 miljoen euro in voor een overbruggingsregeling voor de periode vanaf 1 januari 2017. Een nieuw kabinet kan vervolgens besluiten over het al of niet continueren van de rijksondersteuning voor de langere termijn.

Met de overbruggingsregeling krijgen de regio’s de kans om hun basisinfrastructuur, inclusief de energieloketten, in tact te houden en waar nodig gericht te versterken. Dit is wenselijk mede gezien de rol van de regio’s in de voorlichtingscampagne en de innovatieve aanpak. De basis voor de verbeterslag is een door de VNG uitgevoerde evaluatie waarbij externe partners worden betrokken.

Activerende voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu»

Op 17 oktober 2016 start de campagne «Energie besparen doe je nu». De campagne is een initiatief van het Rijk, de VNG, de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal en RVO.nl. De campagne richt zich op huiseigenaren in een label C woning of slechter, die wel energiebesparende maatregelen overwegen, maar die nog niet hebben genomen omdat ze bijvoorbeeld opzien tegen de kosten, het uitzoekwerk of de rommel. Uit onderzoek blijkt dat dit zo’n 1 tot 1,5 miljoen woningeigenaren zijn. De campagne is gericht op zowel eigenaar-bewoners als VvE’s.

De campagne heeft een doorlooptijd van drie jaar, waarbij wordt gewerkt met deelcampagnes. In de eerste periode tot eind 2016 wordt het campagneconcept geïntroduceerd en staan isolatiemaatregelen centraal omdat ook de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis, die sinds 15 september 2016 door woningeigenaren kan worden aangevraagd, is gericht op isolatiemaatregelen. In volgende deelcampagnes kan de aandacht verschuiven naar bijvoorbeeld andere maatregelen, of specifieke doelgroepen. Te denken valt aan de VvE’s, waar besluitvormingsprocessen een langere doorlooptijd kennen.

Het beeldmerk van de campagne ziet u opgenomen in deze brief.

Campagne energie besparen doe je nu op tv, radio en online kanalen

Met commercials op tv en radio en via online kanalen wordt de urgentie om energiebesparende maatregelen te nemen bij de doelgroep verhoogd en worden de barrières verlaagd die woningeigenaren ervaren bij investeren in energiebesparing. Woningeigenaren worden zoveel mogelijk geholpen om antwoorden te vinden op hun vragen en zo verder te gaan in de «klantreis». Dit gebeurt op drie verschillende manieren.

Ten eerste wordt een campagnewebsite ontwikkeld om eenduidige en onafhankelijke informatie te geven, bijvoorbeeld over de kosten en opbrengsten van energiebesparende maatregelen. Door enkele stappen te doorlopen, zet de woningeigenaar de belangrijkste zaken op een rij voor een offerteaanvraag. Ten tweede wordt de verbinding gezocht bij de regionale energieloketten van gemeenten en bedrijven. Hier kunnen woningeigenaren terecht voor persoonlijk advies, hulp bij subsidies of de zoektocht naar een bedrijf. Ten derde werk ik nauw samen met andere partijen, zoals bouwers, isolatiebedrijven, energieleveranciers, netbeheerders, natuur- en milieuorganisaties, gemeenten, makelaars en banken. Ik zie bij hen veel belangstelling en energie om aan te sluiten bij de campagne. Zij kunnen diverse communicatiemiddelen uit de campagne inzetten bij het voeren van eigen campagnes. Als we vanuit al deze partijen eenduidige informatie verstrekken en de juiste hulp bieden, is de verwachting dat steeds meer mensen gaan kiezen voor het verduurzamen van hun woning.

Reactie op ingebrekestelling ten aanzien van de richtlijn EPBD

Op 25 juli 2016 heb ik u geïnformeerd over de ingebrekestelling die Nederland heeft ontvangen over de richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD, 2010/31/EU) ten aanzien van monumenten en het vernieuwde energielabel voor woningen. Op 23 september 2016 heeft de Nederlandse regering een reactie op de ingebrekestelling verzonden aan de Europese Commissie. Graag informeer ik u hierover nader. Omdat de inbreukprocedure nog loopt en deze vertrouwelijk is van karakter, kan ik op dit moment alleen ingaan op de hoofdlijnen van de Nederlandse reactie en het verdere proces.

Voor het onderdeel monumenten heb ik in de reactie toegelicht dat Nederland veel historische gebouwen heeft en dat uit dit areaal een zorgvuldige selectie is gemaakt van het aantal gebouwen dat monumentale bescherming verdient. Tevens heb ik beschreven hoe de Nederlandse regelgeving voor monumenten is vormgegeven en op welke wijze de bepalingen ten aanzien van de minimumeisen en de labelplicht in de EPBD voor monumenten zijn omgezet. Daarbij ben ik ook ingegaan op de overwegingen die hierbij een rol hebben gespeeld. De conclusie van de Nederlandse regering is dat de uitzonderingen voor monumenten door Nederland niet breder zijn ingevuld dan vanuit de richtlijn is toegestaan.

Over het vernieuwd energielabel voor woningen heb ik in de reactie beschreven hoe de invoergegevens voor het bepalen van de energieprestatie worden vastgesteld en hoe de betrouwbaarheid van het vernieuwde energielabel is geborgd. In de reactie heb ik ook toegelicht hoe de aanbevelingen voor energiebesparing voor de woning bij het energielabel tot stand komen en hoe ervoor gezorgd is dat deze aanbevelingen goed aansluiten bij het gebouw waarvoor de aanvraag voor het energielabel is ingediend. Tot slot heb ik over de naleving kort beschreven dat de cijfers thans laten zien dat bij verkoop veel vaker een definitief label geregistreerd is, dan in de situatie voor invoering van het vernieuwde energielabel.

De Europese Commissie zal de Nederlandse reactie de komende tijd bestuderen. Op basis van de reactie kan de Europese Commissie besluiten de inbreukprocedure verder voort te zetten of te beëindigen. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen in deze procedure.

Antwoord op vraag over het energielabel in Zweden

In het Algemeen Overleg over energiebesparing op 1 juli 2014 heb ik toegezegd te bekijken of eventuele uitspraken van het Europees Hof over de implementatie van de EPBD in Zweden mogelijkheden bieden om af te zien van het sanctioneringsysteem zoals we dat nu hebben voor energielabels.

Zweden had enige tijd namelijk geen boetesysteem.

Sinds 2014 blijkt Zweden echter ook de mogelijkheid te hebben om boetes op te leggen. Dit blijkt uit het rapport over de implementatie van de EPBD uit 2016 van de Concerted Action groep waarin lidstaten (waaronder Nederland) best practices met elkaar delen over de implementatie van de richtlijn (http://www.epbd-ca.eu/ca-outcomes/2011–2015). Ik zie daarom geen mogelijkheden om af te stappen van een boetesysteem, temeer omdat in de EPBD een verplichting is opgenomen voor een sanctie-instrument. Met deze inzichten is er geen reden meer om te wachten op uitspraken van het Europees Hof.

Zonnepanelen op rijksgebouwen

In het AO Energiebesparing van 1 juni 2016 heeft uw Kamer gevraagd om inzicht in de voortgang van de motie Sap c.s. (Kamerstuk 33 000, nr. 19) waarin wordt gevraagd om op geschikte rijkspanden zonnepanelen aan te leggen. Uw Kamer is destijds per brief van 17 november 2011 geïnformeerd dat het kabinet de motie ruimer interpreteert en de mogelijkheden zal onderzoeken rijksgebouwen te voorzien van kosteneffectieve en duurzame systemen voor winning en beheer van energie.

Bij onderhoud, renovatie, verbouwingen en nieuwbouw van rijksgebouwen, worden technieken ingezet op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie. Zo dragen we bij aan de doelen:

  • een volledig duurzame energievoorziening in 2050 (regeerakkoord Rutte II);

  • kosteneffectieve maatregelen om jaarlijks 2% te besparen op energie in de rijksgebouwen, oplopend tot 25% besparing in 2020 t.o.v. 2008;

  • een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 14% in 2020 en een verdere stijging van dit aandeel naar 16% in 2023.

Dit laatste betreft niet alleen zonnepanelen, maar ook andere vormen van duurzame opwekking. Bij de projecten die worden ontwikkeld is sprake van grootschalige toepassing van hernieuwbare energie. Momenteel staat de teller voor zonnepanelen op circa 15.000 m2, maar dat aantal zal verder oplopen door nieuwe projecten. Ook wordt warmte/koude opslag in de bodem (bij grotere gebouwen) toegepast.

Recente voorbeelden:

  • renovatie Rijnstraat 8 in Den Haag, het voormalig Ministerie van VROM, de nieuwe huisvesting voor de Ministeries van BZ en I&M en andere diensten: warmte/koudeopslag en 1.000 m2 zonnepanelen;

  • verbouw kantoorgebouw (voormalige kazerne) De Knoop in Utrecht: 2.000 m2 zonnepanelen, plus 2.000 m2 in de directe omgeving;

  • nieuwbouw penitentiaire inrichting in Zaanstad: warmte/koude opslag, een windturbine en 6.000 m2 zonnepanelen; dit is hiermee het eerste (beter dan) energieneutrale rijksgebouw;

  • het Nationaal Militair Museum, gevestigd op de voormalige vliegbasis Soesterberg, is voorzien van 4.000 m2 zonnepanelen;

  • nieuwbouw marinierskazerne in Vlissingen: de ambitie is dat deze kazerne (bijna) energieneutraal wordt.

Geschiktheid voor zonnepanelen

Het ingeschatte PV potentieel voor de rijksgebouwen is 7 TeraJoule (TJ) in de periode 2014–2020. Op dit moment is hiervan circa 5 TJ gerealiseerd of zit in de pijplijn. Daarnaast lopen diverse onderzoeken naar toepassingen waardoor 7 TJ (nog steeds) realistisch is.

Op rijksgronden wordt per casus bekeken wat economisch de meest voordelige manier van opwekken is.

Het Rijksvastgoedbedrijf bekijkt altijd of een pand geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen. Niet alle gebouwen van het Rijksvastgoedbedrijf zijn geschikt voor zonnepanelen, bijvoorbeeld als het gaat om monumentale panden, maar ook veiligheid en toegankelijkheid kunnen een belemmerende factor zijn (onder andere bij justitiële inrichtingen). Hoogbouwkantoren (bijvoorbeeld het pand van de Ministeries van BZK en VenJ) hebben maar een relatief heel klein dakoppervlak. Wel is daar warmte/koude opslag en verwarming/koeling via beton kernactivering, en zijn er energiebesparende maatregelen in het gebouw getroffen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven