30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 353 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2015

Ruim honderd partijen hebben de afgelopen twee jaren de afspraken van de tafel voor mobiliteit en transport van het energieakkoord uitgewerkt. Het eerste jaar is een gezamenlijke lange termijn-visie op een duurzame brandstofmix transport opgesteld. Achtergrond hiervan is dat de sector een aantal ingrijpende veranderingen voor de boeg heeft om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen, en het belangrijk is een gedeeld beeld te hebben over de mogelijkheden in de verschillende marktsegmenten.

Daarna is uitgewerkt wat we in Nederland in de komende vijf jaar het beste kunnen doen om hierop voorbereid te zijn en om de kansen te pakken voor de Nederlandse industrie. Dit heeft geleid tot nieuwe acties voor op de uitvoeringsagenda. Bijgaand bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu de resultaten aan1. Het betreft de brandstofvisie en de voortgangsbrief van de SER-commissie Borging Energieakkoord voor duurzame groei, met daarin aanvullende acties voor de uitvoeringsagenda van het energieakkoord.2

Context

Voor de sector mobiliteit zijn in het energieakkoord de volgende doelen opgenomen:

  • Een bijdrage aan de totale energiebesparing van 15 à 20 PJ in 2020.

  • Een reductie tot max. 25 Mton CO2-equivalent in 2030 ten opzichte van 1990 (–17%).

  • Per 2035 zijn alle nieuw verkochte personenauto’s in staat om zero-emissie te rijden.

  • Partijen omarmen de EU-ambitie van een reductie van de CO2-uitstoot in transport met 60% per 2050 ten opzichte van 1990.

Duurzame brandstofvisie

In het energieakkoord waren al twaalf onderwerpen benoemd (uitgewerkt in 34 acties) om de afgesproken doelen te kunnen bereiken. Voortgang van de acties met betrekking tot mobiliteit en transport wordt besproken en gemonitord in het Uitvoeringsoverleg Mobiliteit en Transport (UMT) van de SER onder voorzitterschap van Pieter van Geel.3 Eén van de acties was het gezamenlijk opstellen van de duurzame brandstofvisie.

De duurzame brandstofvisie is onder regie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgesteld. Hierbij zijn in de eerste helft van 2014 meer dan honderd organisaties intensief betrokken geweest. Op 30 juni 2014 heb ik samen met de heer Van Geel de visie in ontvangst genomen. Het grootste deel van de visie wordt breed gedragen.

Er is voor gekozen om daarna onder regie van het UMT een aantal vraagstukken rond de inzet van groengas en biobrandstoffen nader uit te werken en tegelijk acties te formuleren, die zouden kunnen worden toegevoegd aan de reeds bestaande afspraken uit 2013. Jaarlijks wordt de uitvoeringsagenda verder geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten en gesprekken aan het UMT.

Gezamenlijke zoektocht

Vertegenwoordigers van diverse organisaties zoals brandstofproducenten, voertuigproducenten, energiebedrijven, vervoerders en verladers, maatschappelijke koepelorganisaties en NGO’s, kennisinstellingen alsmede centrale en decentrale overheden hebben deelgenomen aan een gezamenlijke zoektocht naar mogelijkheden om aan de nationale en internationale doelen die voor de transport sector zijn gesteld op het gebied van klimaat, energie en lucht te kunnen voldoen. Daarbij zijn voor het eerst ook alle verschillende onderdelen van de transportsector weg, lucht, scheepvaart en rail betrokken.

De deelnemers aan het Uitvoeringsoverleg Mobiliteit en Transport zijn van mening dat met de visie en een uitvoeringsagenda een stevige basis is gelegd om ook de stap naar de uitvoering gezamenlijk te zetten. Dit is een goede manier om het beleid gezamenlijk met betrokken partijen van overheid en bedrijfsleven in de samenleving vorm te geven.

Visie

In de visie wordt gekozen voor een adaptieve en gerichte meersporenstrategie voor de inzet van diverse soorten brandstoffen voor de verschillende vervoersmodaliteiten. Dit betekent dat er rekening gehouden wordt met onzekerheden in de toekomst en met het feit dat de gestelde doelen in het energieakkoord niet met één oplossing behaald kunnen worden. Iedere vorm van mobiliteit kent zijn eigen ontwikkelpad met daaraan gekoppelde innovatieve en technologische doorbraken.

De hoofdboodschap uit de visie is dat voor segmenten waarvoor elektrisch rijden kansrijk is, wordt ingezet op een transitie naar elektrische aandrijving.

Daarnaast zullen alle vervoersmodaliteiten ook inzetten op efficiencyverbeteringen. Andere vervoerssegmenten, zoals de luchtvaart, scheepvaart en zwaar wegverkeer waar elektrificatie niet haalbaar is, rekenen naast efficiencyverbetering ook op de inzet van biobrandstoffen (vloeibaar en gasvormig).

Groene groei realiseren

De ontwikkelpaden bieden kansen voor het realiseren van groene groei: het verdienvermogen versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en grondstoffen terugdringen. Mobiliteit is één van de acht domeinen van de Groene Groei aanpak.4 Door koploperschap in kansrijke niches te ontwikkelen, kunnen deze kansen worden benut. Dit aspect dient in nauwe samenwerking met de topsectoren te worden uitgewerkt. De overheid zorgt voor de juiste condities en een stabiel kader voor groene investeringen, zodat bedrijven duurzame producten en diensten kunnen ontwikkelen en vermarkten.

Nieuwe acties voor de uitvoeringsagenda Mobiliteit en Transport

Op basis van de duurzame brandstofvisie is een groot aantal potentiële acties benoemd en gewaardeerd op mogelijke bijdrage aan de doelen van het energieakkoord. Het UMT heeft overeenstemming bereikt om een aantal bundels van acties te willen uitvoeren, die substantieel bijdragen aan het behalen van de doelen uit het energie-akkoord. Deze acties zijn aan de bestaande lijst van afspraken uit 2013 toegevoegd. Zie hieronder de nieuwe acties uit de SER-brief aan het Kabinet.

Aanvullende afspraken op uitvoeringsagenda UMT uit duurzame brandstofvisie
 

Thema

Afspraak

Actiehouder

Opmerking Rijk

1

Elektrisch rijden

Opstellen nieuw sectorplan Elektrisch rijden 2015–2020.

FET

Vervolg op bestaand plan elektrisch rijden en greendeals.

2

Efficiency wegverkeer

Communicatiecampagne over veilige, zuinige, stille banden en banden op spanning.

IenM

Reeds gestart.

3

Efficiency zeeschepen en binnenvaart-schepen

Rijk helpt sector anticiperen op internationale CO2 normering die het Rijk nastreeft, en de concurrentiekracht van de sector te vergroten.

IenM

Effect met name internationaal (niet doelbereik energieakkoord).

Afspraak gaat deel uitmaken van de Maritieme strategie en onderliggende werkplannen.

4

Rijden op waterstof

Afspraken maken gericht op fase van marktvoorbereiding en eerste marktintroducties tot 2020.

Nationaal Waterstofplatform Nederland in oprichting

Verwachte effecten vooral na 2020.

5

Vergroening van gasvormige brandstoffen

Afspraken maken gericht op vergroten groengas-productie.

GroenGas Nederland

Dubbele subsidiëring groengas voorkomen. Dubbeltelling in doelbereik door productie groengas voorkomen tussen sector Energie en sector Mobiliteit en Transport.

6

LNG in de scheepvaart

Prioritaire acties benoemen.

LNG-platform

Uitvoering greendeal LNG.

Voorkomen methaanslip.

Onderzoek naar bio-LNG in TKI gas.

Effect met name internationaal (niet doelbereik energieakkoord).

Afspraak gaat deel uitmaken van de Maritieme strategie en onderliggende werkplannen.

7

Biobrandstoffen in luchtvaart, scheepvaart en zwaar wegverkeer

Voor luchtvaart, scheepvaart en zwaar wegverkeer biedt de inzet van biobrandstoffen een belangrijk alternatief voor het gebruik van fossiele brandstoffen.

Platform duurzame biobrandstoffen in oprichting

Afspraken maken gericht op beleid na 2020.

Opzetten waardeketen duurzame biobrandstoffen.

Definitie duurzaamheid en ILUC is een belangrijke randvoorwaarde.

Ik ondersteun deze lijst met aanvullende afspraken voor de uitvoeringsagenda van de tafel mobiliteit en transport. Een deel van de afspraken vraagt nog om nadere uitwerking en instrumentering in nieuwe greendeals of andersoortige afspraken tussen Rijk en marktpartijen. Maatschappelijke partijen doen een beroep op een financiële bijdrage vanuit het Rijk. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden daartoe. Ik zal uw Kamer hierover nader informeren. Afgesproken is dat over acties en maatregelen die een financiële bijdrage van het Rijk vergen wordt besloten in het kader van het reguliere (begrotings) traject. De autofiscaliteit heeft een apart traject belopen via Autobrief II en de stelselherziening.5

Evaluatie energieakkoord

De afspraken binnen mobiliteit zijn onderdeel van de afgesproken evaluatie van het energieakkoord in 2016. Dan wordt de voortgang van de uitvoering van het akkoord in zijn geheel beoordeeld en over het vervolg besloten met het oog op het bereiken van de doelstellingen voor 2020 en 2023. Na de evaluatie in 2016 wordt bezien of er voor mobiliteit en transport enig aanvullend beleid nodig is, mochten de afgesproken doelen van het energieakkoord niet behaald worden.

Tot slot

De duurzame brandstofvisie en bijbehorende actieagenda is opgesteld met de kennis van nu. Nieuwe technische ontwikkelingen en de implementatie van nieuwe nationale en EU-richtlijnen (bijvoorbeeld EU normbeleid voertuigen en brandstoffen, EU-richtlijn voor alternatieve tankinfrastructuur) komen eraan. Het is daarom verstandig om over een aantal jaar de verschillende ontwikkelpaden uit de visie te actualiseren met de kennis van straks. Ik zal regelmatig samen met de partners bekijken hoe nieuwe ontwikkelingen zich verhouden tot de geformuleerde visie en uitvoeringsagenda.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Alle achtergronddocumenten bij de totstandkoming van de visie en uitvoeringsagenda worden gepubliceerd via de website van de SER: http://www.energieakkoordser.nl/nieuws/brandstofvisie.aspx

X Noot
3

UMT voorzitter Pieter van Geel, secretariaat SER, leden: ANWB, BOVAG, Deltalinqs, EVO, FNV, Formule E-team, IPO, Milieudefensie, Ministeries van Economische Zaken, Financiën en Infrastructuur en Milieu, Natuur en Milieu, NS, RAI Vereniging, Stichting zero-emissie busvervoer, TLN, VNA-lease, VNG en VNO-NCW.

X Noot
4

Groene Groei: voor een sterke, duurzame economie (Kamerstuk 33 043, nr. 14).

X Noot
5

Autobrief II: maatregelen op het gebied van autobelastingen (Kamerstuk 32 800, nr. 27).

Naar boven