30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2013

Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de verkenning van mogelijke opties met betrekking tot de sluiting van kolencentrales, conform het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken (d.d. 7 november 2013.

In mijn brief van 1 oktober jl. gaf ik aan dat de ondertekenaars van het Energieakkoord vast van plan zijn om het volledige Energieakkoord uit te voeren. De afspraak over de kolencentrales is in het Energieakkoord opgenomen onder voorwaarde van toetsing aan de mededingingsregels. Nu de analyse van de ACM negatief is, is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken partijen om tot een alternatieve uitwerking te komen. Om die reden is begin oktober bij de SER een technische commissie ingesteld, die wordt voorgezeten door de heer Draijer.

Deze commissie bij de SER onderzoekt momenteel de mogelijke opties om de afspraak over de kolencentrales anders vorm te geven, zodat deze niet strijdig is met de mededingingsregels. Tijdens het hoofdlijnendebat over het Energieakkoord op 2 oktober jl. heb ik bevestigd dat alle opties onderzocht zullen worden, waaronder het verhogen van de milieubaten van de afspraak, het bezien van de mededingingskaders en het inzetten van fiscale of andere wettelijke maatregelen. Hierover vinden ook gesprekken plaats met de ACM en de Europese Commissie.

Ik heb tijdens het hoofdlijnendebat tevens aangegeven dat deze verkenning gezien de complexiteit waarschijnlijk enkele maanden gaat vergen. Zodra de technische commissie de uitwerking heeft afgerond, zal ik uw Kamer opnieuw informeren over de verschillende opties en de conclusie die ik daaraan verbind.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven