nr. 101
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2010
Op 15 december jl. heeft de Tweede Kamer een motie van de leden Pieper
en Samsom aangenomen (Kamerstuk 32 123-XI, nr. 33) waarin de regering
wordt gevraagd om in overleg met de branche vóór 1 april
2010 tot een systeem dat duurzaamheid van E85 waarborgt te komen, zodat de
accijnswijziging van het amendement-Omtzigt bij het belastingsplan 2010 in
werking kan treden.
In het belastingplan 2010 is besloten om de accijns voor de motorbrandstof
E85 (85% bio-ethanol en 15% benzine) niet langer op basis van
volume te berekenen, maar in plaats daarvan op basis van energie-inhoud. De
benzinevervanger E85 heeft rond de 30% minder energie-inhoud dan benzine.
Er kan accijnsteruggaaf worden aangevraagd mits de duurzaamheid van de ethanol
is gewaarborgd.
Eind van dit jaar moet de richtlijn hernieuwbare energie zijn geïmplementeerd.
Hierin zijn de duurzaamheideisen voor biobrandstoffen geregeld.
Tot die tijd biedt, in lijn met de motie Pieper/Samsom, het voldoen aan
de Nederlandse norm NTA8080 de garantie dat de duurzaamheid is verzekerd.
Datzelfde moet dan ook met gelijkwaardige andere normen kunnen worden aangetoond.
Uit de branche zijn hiertoe voorstellen gedaan waardoor met een auditrapport
de duurzaamheid kan worden aangetoond op basis van de «Beter Sugarcane
Initiatieve (BSI)» en de «Renewable Transport Fuel Obligation
(RTFO)». Ik heb een onderzoek laten uitvoeren om de twee genoemde systemen
met de duurzaamheidseisen uit de NTA 8080 te vergelijken. Het onderzoek, uitgevoerd
door Agentschap NL, toont aan dat de duurzaamheidseisen voor het overgrote
deel overeenkomen en in sommige gevallen zelfs verder gaan dan die uit de
NTA 8080. Het onderzoek adviseert de systemen als gelijkwaardig te verklaren
met de NTA 8080. Ik volg dit advies op. Daarmee is de motie uitgevoerd, en
kan het Koninklijk Besluit 102 van 13 februari per 1 april 2010
in werking treden.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa