30 131
Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning)

nr. 103
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2006

Aanleiding

Bij de behandeling van het wetsvoorstel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben verschillende woordvoerders aandacht gevraagd voor gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen. Daarbij is als voorbeeld onder meer Het Dorp in de gemeente Arnhem genoemd. In deze brief ga ik nader in op de situatie van deze groep gemeenten. Daarmee kom ik tegemoet aan het verzoek van mevrouw Kant om voor de stemmingen over de Wmo in te gaan op de oplossing voor het probleem van de gemeente Arnhem bij de verstrekking van rolstoelen aan cliënten van Het Dorp.

Waar maken de gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen zich zorgen over?

Een aantal gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen, waaronder de gemeenten Hattem en Arnhem, heeft het afgelopen jaar hun zorg geuit. Zij geven aan dat zij zich zorgen maken over de financiële uitgaven die zij hebben voor het verstrekken van voorzieningen aan cliënten van AWBZ-instellingen en in het verlengde daarvan hoe de aanwezigheid van grootschalige instellingen wordt meegenomen in de verdeelsleutel van het Wmo-budget. Deze zorg spitst zich vooral toe op de vervoersvoorzieningen die zij aan cliënten van deze instellingen verstrekken. De gemeente Arnhem geeft daarnaast aan dat zij extra uitgaven voor rolstoelvoorzieningen aan cliënten van Het Dorp heeft.

Hoe is het op dit moment in de Wvg geregeld?

Cliënten van AWBZ-instellingen komen op grond van de Wvg voor twee soorten voorzieningen in aanmerking. Zij kunnen ten eerste een vervoersvoorziening krijgen ten behoeve van reizen met een sociaal-recreatief karakter. Daarnaast wordt aan hen een rolstoel verleend indien deze niet op grond van de AWBZ bekostigd wordt.

De bekostiging van de Wvg loopt zoals u weet via het Gemeentefonds. Uitgangspunt bij de verdeelsleutel van het Gemeentefonds is dat de verdeelmaatstaven aansluiten bij uitgavenverschillen tussen (typen) gemeenten die het gevolg zijn van externe niet direct door de gemeenten te beïnvloeden factoren (structuurkenmerken). Hiermee wordt beoogd om gemeenten een gelijke uitgangssituatie te geven voor de uitoefening van hun taken. In de reguliere systematiek van het Gemeentefonds worden de ontwikkelingen van de middelen periodiek gemonitord en vindt regelmatig herijking van het budget van individuele gemeenten plaats. Door deze systematiek kunnen uitgavenstijgingen of -dalingen van gemeenten, bijvoorbeeld op het terrein van de Wvg, goed opgevangen worden.

Overigens bleek bij de laatste herijking van de verdeelsleutel, welke in 2005 afgerond is, dat de verdeelsleutel voor het subcluster Wvg relatief goed aansloot bij de feitelijke uitgaven van de verschillende gemeentegroepen, ook bij die van de groep gemeenten met AWBZ-instellingen.

Naast de algemene uitkering uit het Gemeentefonds ontvangen circa 320 gemeenten op grond van het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (Bbag) een jaarlijkse bijdrage ter bekostiging van de vervoersvoorzieningen die zij op grond van de Wvg aan cliënten van AWBZ-instellingen verstrekken. Deze bijdrage, welke gebaseerd is op de capaciteit van de instellingen, is een lumpsum bedrag waarover gemeenten geen verantwoording hoeven af te leggen. Het voornemen is de Bbag-regeling bij de inwerkingtreding van de Wmo over te hevelen naar het Gemeentefonds.

Wat betekent de invoering van de Wmo?

Bij de inwerkingtreding van de Wmo wordt de verdeelsleutel gehandhaafd voor de onderdelen van de Wmo die thans al in het Gemeentefonds zitten (Wvg, Welzijnswet). Deze middelen zullen onveranderd periodiek gemonitord en herijkt blijven worden.

Het kabinet heeft daarnaast besloten het geld voor de Bbag-regeling niet over alle gemeenten te verdelen, maar deze regeling afzonderlijk te vertalen in de verdeelsleutel van de Wmo-middelen die naar het Gemeentefonds overgeheveld worden. Daarbij wordt aangesloten bij de huidige verdeelmaatstaf naar rato van het aantal bedden. Daarmee komt het kabinet de facto tegemoet aan de zorg die gemeenten met grootschalige AWBZ-gemeenten hebben geuit over de overheveling van de betreffende regeling. Verschillende gemeenten, waaronder de gemeente Arnhem, hebben hierover hun tevredenheid laten blijken.

Het kabinet zal de verdeelsystematiek van de Bbag-regeling actualiseren voordat deze regeling naar het Gemeentefonds overgeheveld wordt. De evaluatie naar de werking van de Bbag-regeling die ik aan u toegezegd heb, richt zich op de verdeelsystematiek. Daarbij zal uiteraard gekeken worden naar de ervaringen die gemeenten hebben bij de verstrekking van vervoersvoorzieningen aan cliënten van AWBZ-instellingen en de uitgaven die zij in dit kader doen. Bij de evaluatie zal ik tevens onderzoeken of ik via de weg van de verdeelsystematiek een oplossing kan vinden voor de door mevrouw Kant en anderen naar voren gebrachte problematiek rond de financiering van rolstoelen in (gemeenten als) Arnhem. Daarbij breng ik nog eens goed in beeld wat meerjarig de omvang van deze problematiek is. Ik zal u hierover voor de zomer berichten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven