30 111 Topinkomens

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2015

1. Algemeen

In vervolg op mijn brief van 8 juli jl.1 en zoals toegezegd aan uw Kamer2 informeer ik u namens het kabinet met deze brief over de voortgang van het kabinetsbeleid inzake de normering van de topinkomens in de (semi)publieke sector.

De Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (WNT-2) is met ingang van 1 januari 2015 in werking getreden. Het algemene maximum werd daarmee € 178.000 (was voordien € 230.474). Het is door mij ingevolge de in artikel 2.3, tweede lid, van de wet opgenomen indexeringsregeling met ingang van 1 januari 2016 aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid in 2014 en is voor het jaar 2016 vastgesteld op € 179.000.3

De volledige invoering van de WNT-2 vereist op enkele punten nadere regelgeving. In de eerste plaats is dat de nieuwe normering van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van de functievervulling (kortdurende externe inhuur). In de tweede plaats zijn dat de aan het verlaagde plafond aangepaste sectorale normen of staffels. De norm zal vanaf 1 januari 2016 ook in werking treden voor de sectoren zorg, wonen en het wetenschappelijk onderwijs. Binnen het onderwijs gold dit overgangsjaar alleen voor het wetenschappelijk onderwijs, voor de andere onderwijssectoren geldt al een verlaagd maximum sinds 1 januari 2015.

2. De invoering van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT

Normering topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf 2016

Als sluitstuk van de WNT-2 heb ik, zoals ik u in juli heb geïnformeerd, een algemene maatregel van bestuur in voorbereiding waarin nadere regels worden gesteld over de maximale bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (externe inhuur) voor de eerste twaalf maanden dat de functie wordt vervuld. Met dit besluit wordt de bezoldiging overeenkomstig de wens van uw Kamer4 vanaf de eerste dag genormeerd èn wordt het wettelijk bezoldigingsmaximum van € 179.000 of het toepasselijke verlaagde sectorale maximum, na twaalf maanden functievervulling onverkort van toepassing. De eerste twaalf maanden mag de bezoldiging niet meer bedragen dan de som van € 24.000 per maand voor de eerste zes maanden van de functievervulling en € 18.000 per maand voor de volgende zes maanden van de functievervulling. Ook geldt een uurtarief van maximaal € 175, teneinde excessieve bezoldigingen bij parttime functievervulling te voorkomen. Het ontwerp is in de consultatiefase overwegend positief ontvangen en is ondertussen aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. De planning is er op gericht dat deze nieuwe normering van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking met ingang van 1 januari 2016 in werking treedt.

Generieke uitvoeringsregelingen 2016

De algemene uitvoeringsregelgeving voor 2016 is in voorbereiding en deels in procedure gebracht. Het gaat om een aanpassing van de Uitvoeringsregeling WNT, waarin de bezoldigingscomponenten voor de topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden beschreven, een aanpassing van het Controleprotocol WNT ten behoeve van de controle over de jaarstukken 2015 en een actualisering van de Beleidsregels toepassing WNT. Ter ondersteuning van de uitvoeringspraktijk zijn voorts enkele nieuwe «antwoorden op veel gestelde vragen» in ontwikkeling. Deze worden op de website www.topinkomens.nl geplaatst.

Specifieke sectornormen 2016

Naast het algemene maximum en de regels voor extern ingehuurde topfunctionarissen, worden de voor specifieke sectoren geldende aparte normen (sectornormen) voor het jaar 2016 aangepast aan het verlaagde wettelijke bezoldigingsmaximum. Voor alle sectoren waar deze aanpassing nog niet had plaatsgevonden, te weten voor de sectoren zorg, wonen en het wetenschappelijk onderwijs, worden de normen aangepast (verlaagd) in verband met de WNT-2.

Met het oog op de eenvoud in de uitvoering zijn de bedragen in de onderscheiden sectornormen, na eventueel toepasselijke indexering – evenals het algemeen wettelijk maximum – op bedragen van € 1.000 naar boven afgerond. Hiervoor is aansluiting gezocht bij artikel 2.3, tweede lid, van de WNT.

Deze sectornormen worden ingevolge de wet in de maand november door de desbetreffende vakminister vastgesteld en door plaatsing in de Staatscourant bekendgemaakt.

Onderwijs

In september 2014 zijn de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het overleg gestart met partijen in het onderwijs5 over de verlaagde WNT-norm en een nieuwe regeling voor de onderwijssectoren. Partijen hebben in dit overleg aangegeven een voorkeur te hebben voor een regeling met bezoldigingsklassen op basis van instellingscriteria, boven een nieuwe regeling met sectorale maxima. Voor de gedachtevorming over een dergelijke regeling is het onafhankelijke advies Bestuurdersbeloningen in het onderwijs6 opgesteld. In het voorjaar van 2015 hebben de Minister en Staatssecretaris van OCW dit advies met de onderwijssectoren gedeeld en gevraagd om eventueel een alternatief voorstel te doen. Partijen hebben daarop geen gezamenlijk voorstel ingediend, maar aangegeven op welke punten zij mogelijkheden voor verbetering zagen.

In overleg met de onderwijssectoren is gewerkt aan een regeling met instellingscriteria die een koppeling leggen met de bestuurlijke complexiteit van de instelling. Het betreft de criteria «totale baten», «aantal leerlingen, deelnemers of studenten» en «aantal gewogen onderwijssoorten of -sectoren». Op ieder criterium kan een aantal complexiteitspunten worden behaald. Het totaal aantal complexiteitspunten is bepalend voor de indeling in een bezoldigingsklasse met een daaraan gekoppelde maximum bezoldiging. De bestuurlijke complexiteit van de instellingen wordt daarmee leidend voor de maximum bezoldiging van de bestuurder.

De onderwijsbrede regeling voor 2016 is thans gereed. De regeling is gebaseerd op de uitgangspunten eenvoud, transparantie en controleerbaarheid. De regeling ondersteunt een evenwichtig bezoldigingsbeleid bij onderwijsinstellingen en voorkomt opwaartse druk naar het algemene WNT-maximum. Cao-partijen in de onderwijssectoren kunnen (onder het maximum van de bezoldigingsklassen) afspraken maken over richtsnoeren voor de feitelijke bezoldiging van de topfunctionarissen (inrichting van een loongebouw).

Met deze regeling wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Mohandis en Van Meenen om wederom een verlaagd maximum voor onderwijsbestuurders aan te houden en de salarisklassen voor het onderwijs, nadat hiervoor door de sector een voorstel is gedaan, per ministeriële regeling vast te leggen.7

Zorg

De Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in september een voorstel doen toekomen voor een klassenindeling in de zorg onder WNT-2. De voorgestelde klassen worden onderscheiden op basis van 3 criteria op instellingsniveau:

  • 1) Kennisintensiteit: Hoe kennisintensief zijn de primaire processen binnen de desbetreffende zorginstelling?

  • 2) Factoren die de complexiteit verhogen: Daarbij gaat het zowel om extra financieringsstromen als extra opleidingstaken van een zorgorganisatie.

  • 3) Omzet.

Op basis van bovengenoemde criteria worden de instellingen ingedeeld in vijf klassen met bijbehorende bezoldigingsmaxima, oplopend van € 98.000 tot maximaal € 179.000. De Minister van VWS hanteert het voorstel als uitgangspunt voor de op te stellen ministeriële regeling. Deze maand stelt de Minister van VWS de nieuwe klassenindeling definitief vast die vanaf 1 januari 2016 van kracht wordt (conform artikel 2.7 WNT).

Naar aanleiding van een verzoek van de Raad van Toezicht van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) hebben de Minister van VWS en ik conform artikel 2.4, eerste lid, van de WNT in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad besloten, dat mevrouw prof. dr. M.M.E. Schneider, in verband met de vervulling van het voorzitterschap van de raad van bestuur van het UMCU, in aanmerking blijft komen voor het bezoldigingsmaximum zoals dat geldt voor 20158. Tijdens de wervingsprocedure is gebleken dat binnen het WNT-kader dat vanaf 1 januari 2016 van toepassing zal zijn op topfunctionarissen in de zorg bij de huidige arbeidsmarktsituatie, in het bijzonder voor medisch specialisten op topniveau met wetenschappelijke kwalificaties en bestuurlijke ervaring in een academische context, op dit moment geen voldoende gekwalificeerde medisch specialist beschikbaar is voor een bestendige invulling van deze functie van voorzitter raad van bestuur, gegeven de strategische agenda van het UMCU in de gegeven financiële en organisatorische context. Als gevolg hiervan en gezien de unieke combinatie van kennis en ervaring van de desbetreffende persoon, is het gelet op de bijzondere omstandigheden in dit geval noodzakelijk geacht een uitzondering op basis van 2.4, eerste lid, van de WNT toe te staan.9 Van het desbetreffend besluit zal een dezer dagen mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Klassenindeling zorgverzekeraars

Het Commissarissenoverleg WNT van de zorgverzekeraars heeft in september geen voorstel gedaan voor een nieuwe klassenindeling naar aanleiding van de WNT-2. Om die reden heeft de Minister van VWS zelf een concreet voorstel voor verlaging van de bezoldigingsnormen van de klassenindeling gedaan aan de zorgverzekeraars. Het Commissarissenoverleg WNT van de zorgverzekeraars heeft inmiddels aangegeven dit voorstel te accepteren. Momenteel wordt gewerkt aan een ministeriële regeling waarin de nieuwe klassenindeling zal worden opgenomen. In november 2015 wordt de regeling gepubliceerd in de Staatscourant (conform artikel 2.7 WNT). Per 1 januari 2016 zal de nieuwe regeling van kracht zijn.

Toegelaten instellingen volkshuisvesting (woningcorporaties)

Sinds 1 januari 2014 is voor de sector van woningcorporaties de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014 van kracht, met een klassenindeling op grond van het aantal verhuureenheden van de corporatie en de grootte van de gemeente waarin zij werkzaam is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk aan het wettelijke bezoldigingsmaximum van de WNT. Wegens het tijdstip van de besluitvorming over de verlaging van de maximum bezoldigingsnorm in de WNT per 1 januari 2015 (de WNT-2) was het niet mogelijk om de regeling al voor het jaar 2015 hierop aan te passen. Hierom werden de in de regeling genoemde maxima voor 2015 bevroren op het niveau van het jaar 2014 op grond van artikel 7.4, tweede lid, van de WNT. Met de wijzigingsregeling die thans is voorbereid, zal de regeling per 1 januari 2016 in overeenstemming worden gebracht met het voor 2016 vastgestelde bezoldigingsmaximum van de WNT van € 179.000.

In verband met de verlaging van het WNT-maximum per 2015, heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst op voorstel van de Vereniging van toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) en de Nederlandse Vereniging van Bestuurders Woningcorporaties (NVBW) besloten de klassenindeling aan te passen. Uw Kamer is eerder over deze aanpassing geïnformeerd bij brieven van 2 april 201510 en van 28 mei 2015.11

Bij deze aanpassing blijft de gehanteerde systematiek met een indeling op basis van de omvang van het bezit en de gemeentegrootte ongewijzigd. De bestaande bezoldigingsklassen A t/m G zijn ongewijzigd, zij het dat de maximumbedragen per bezoldigingsklasse wel worden geïndexeerd overeenkomstig de aan de hand van het door CBS bepaalde cijfer waarmee ook het wettelijk bezoldigingsmaximum is geïndexeerd. Tot slot zijn de bestaande bezoldigingsklassen H, I en J samengevoegd tot één klasse, waarbij voor die hoogste klasse de maximumbezoldiging wordt vastgesteld op het wettelijk maximum van de WNT voor 2016 van € 179.000.

Sector ontwikkelingssamenwerking

In afwijking van de WNT komen met ingang van 2016 partijen bij rechtspersonen als bedoeld in bijlage 1, onderdeel »Ministerie van Buitenlandse Zaken», bij die wet, die een subsidie ontvangen ten laste van de rijksbegroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en die niet elders zijn vermeld in deze bijlage, geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan € 168.000. Dit op grond van de deze maand vast te stellen Regeling bezoldiging topfunctionarissen OS-sector, een ministeriële regeling op grond van artikel 2.6 van de WNT. Dit verlaagde bezoldigingsmaximum voor deze sector is afgeleid van een specifieke norm, te weten de bezoldiging van de directeur-generaal internationale samenwerking (DGIS). Als gevolg van de cao-onderhandelingen stijgen de salarissen van rijksambtenaren, waaronder tevens de DGIS valt, per saldo met 3,25% vanaf 1 januari 2015 t/m 1 januari 2016. Het bezoldigingsniveau van een DGIS zal daarmee voor 2016 uitkomen op € 168.000.

3. De evaluatie van de WNT

In de WNT is bepaald dat de wet binnen drie jaar na inwerkingtreding wordt geëvalueerd. Daarnaast heb ik beide Kamers toegezegd bepaalde onderwerpen met betrekking tot de WNT in het bijzonder te onderzoeken. Ten behoeve hiervan zijn door onafhankelijke onderzoeksbureaus onderzoeken uitgevoerd naar onder meer de doeltreffendheid, niet-beoogde effecten van de WNT (op bijvoorbeeld het loongebouw, arbeidsmobiliteit of de kwaliteit van het openbaar bestuur), de uitvoering van de wet en de administratieve lasten voor instellingen, de wijze waarop het toezicht en de handhaving is georganiseerd en wet- en regelgeving rond topinkomens. De rapporten van deze onderzoeken zijn deels reeds afgerond en deels in afronding. In een overkoepelend evaluatierapport zal verslag worden gedaan van de conclusies en voorgestelde maatregelen. Ik zal u dit rapport inclusief het standpunt van het kabinet samen met de WNT-jaarrapportage over verslagjaar 2014, na behandeling in de ministerraad in de loop van de maand december 2015, toesturen.

Zoals ik reeds aankondigde in mijn brief van 6 juli jl.12 heeft het kabinet verder gewerkt aan de voorbereiding van wetgeving ter uitbreiding van de personele reikwijdte van de wet, overeenkomstig het regeerakkoord. Dat gebeurt in samenhang met de hiervoor bedoelde integrale wetsevaluatie van de WNT en de WNT-jaarrapportage over het jaar 2014. Voor wat betreft de uitbreiding van de personele reikwijdte van de WNT zoals voorzien in het regeerakkoord (WNT-3), zal de uitwerking daarvan in een wetsvoorstel geschieden met inachtneming van de resultaten van de wetsevaluatie, derhalve nadat die evaluatie is afgerond.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 30 111, nr. 88.

X Noot
2

Toezegging n.a.v. mondelinge vragen van het lid Kerstens over het bericht «Rotterdam straft topinkomens in de zorg» (Handelingen II 2015/16, nr. 13).

X Noot
3

Zie Staatscourant van 9 september 2015, nr. 29455.

X Noot
4

Zie de Motie-Van Toorenburg/Van Raak, zie Kamerstuk 33 715, nr. 13, zoals deze nadien in de WNT is verankerd.

X Noot
5

Vakbonden, sectorraden, verenigingen van toezichthouders en bestuurdersverenigingen.

X Noot
6

Advies Bestuurdersbeloningen in het Onderwijs, Overduin bv (2015).

X Noot
7

Kamerstuk 33 495, nr. 45.

X Noot
8

Krachtens de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg- en welzijnssector en artikel 7.4, tweede lid, WNT.

X Noot
9

Bij de beoordeling van dit verzoek is gebleken dat ook aanvullende informatie gewenst is van de zorginstelling over bovengenoemde criteria die voor de klassenindeling van de nieuwe regeling gebruikt gaan worden. Voor ieder uitzonderingsverzoek dient deze informatie dan ook verstrekt te worden door de aanvrager.

X Noot
10

Kamerstuk 33 966, nr. 38.

X Noot
11

Kamerstuk 29 453, nr. 391.

X Noot
12

Kamerstuk 30 111, nr. 87.

Naar boven