29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 920 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over een wijziging van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet, die per 13 januari 2021 in werking treedt. Het betreft het in de concessie opnemen van de tijdelijke proef tot eind 2024 met het doortrekken van de nachttrein Wenen/Innsbruck – Düsseldorf naar Amsterdam en vice versa, waarover ik uw Kamer vorig jaar heb geïnformeerd.1 In de bijlage2 vindt u het besluit tot wijziging van de concessie. Met het definitief worden van de wijziging van de concessie zal ik op korte termijn NS de subsidiebeschikking verstrekken voor het netto financieel effect gedurende de looptijd van deze proef met een maximum van € 6,7 miljoen3.

Gelet op de huidige reisadviezen in het kader van COVID-19 is de praktische uitvoering van de proef niet gestart op de eerder geplande datum van 13 december 2020 (start dienstregeling 2021). NS zoekt momenteel in samenspraak met ÖBB naar een nieuwe datum voor de praktische start van de nachttreindienst rekening houdend met de onzekere ontwikkelingen van de coronamaatregelen en daarbij horende reisadviezen in de verschillende landen. Met de concessiewijziging en de subsidiebeschikking zijn wel de juridische kaders voor de proef, vooruitlopend op de daadwerkelijke start van proef, reeds ingeregeld.

In de aanloop naar mijn besluit hebben de consumentenorganisaties vertegenwoordigd in het Locov een positief advies uitgebracht.4 Het advies van het Locov om de stops op Utrecht CS en Arnhem CS expliciet op te nemen in de concessietekst heb ik daarbij een plek gegeven in de toelichting bij de wijziging, om zo de vervoerder enige vrijheid te geven in het stoppatroon mocht daar aanleiding toe zijn.

Deze wijziging van de concessie staat overigens los van de wijziging naar aanleiding van de midterm review, waarover ik uw Kamer op 18 december jl. heb geïnformeerd.5

Tegelijk met mijn besluit van vorig jaar om deze proef in principe mogelijk te maken, heb ik aangegeven tijdens de looptijd van de proef in een parallel spoor met geïnteresseerde partijen te verkennen of en hoe zij kunnen worden gestimuleerd om Nederland na de proef als bestemming te kiezen voor hun nachttrein. Initiatieven voor nieuwe verbindingen als die van SBB, OBB, DB en SNCF voor onder andere een mogelijke verbinding Amsterdam-Zürich6 juich ik dan ook van harte toe. Dergelijke initiatieven kunnen bijdragen aan een groter aanbod van aantrekkelijke verbindingen en mijn doelstelling van 2 miljoen extra internationale reizigers per jaar richting 2025.

Bij nieuwe verbindingen verken ik eerst de mogelijkheden voor totstandkoming van dergelijke verbindingen via open toegang, conform mijn voornemen7 over de toekomstige marktordening op het spoor. In de daarbij aangekondigde marktverkenning voor internationale verbindingen zal contact worden gelegd met mogelijk geïnteresseerde marktpartijen om te verkennen of en op welke termijn zij kansen zien voor nachttreinen. Daarbij wordt gekeken naar verschillende potentiele bestemmingen zoals ook genoemd in het eerdere onderzoek van het KIM8. Ik verwacht de resultaten van deze marktverkenning voor de zomer naar uw Kamer te sturen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 868.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Dit betreft een reeds gereserveerd bedrag, waarover ik uw Kamer geïnformeerd heb op 10 oktober 2019 (Kamerstuk 29 984, nr. 868).

X Noot
4

Het advies van de consumentenorganisaties is te vinden via de website van het Locov.

X Noot
5

Kamerstuk 29 984, nr. 917

X Noot
7

Kamerstuk 29 984, nr. 899.

X Noot
8

Bijlage bij Kamerstuk 29 984, nr. 854. De door het KIM geïdentificeerde potentiele bestemmingen voor nachttreinen betreffen Kopenhagen, Warschau, Praag, München, Wenen, Zürich, Milaan en Turijn.

Naar boven