29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 868 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2019

De komende jaren wil ik 2 miljoen reizigers extra verleiden om te kiezen voor de trein op internationale reizen naar de landen om ons heen. We willen dat snelle treinen een steeds aantrekkelijker alternatief worden op bestemmingen tot circa 6 uur reistijd. Alle inzet en positieve aandacht van de afgelopen twee jaar heeft reeds geleid tot een stijging van het aantal internationale reizigers per spoor. Zo gaf NS International recent aan1 dat zij deze zomer (juni – augustus 2019) een groei van 13% van hun reizigers zagen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

Om de stijging van het aantal internationale reizigers per spoor verder te stimuleren, wil ik nu een nieuwe stap zetten. Het doet mij deugd u te kunnen informeren dat ik door middel van een parallelle aanpak de internationale nachttrein terug ga brengen naar Nederland. Hiermee faciliteer ik zowel de reiziger als de markt om de positieve ontwikkelingen op het vlak van de internationale trein een verdere impuls te geven. Daarmee geef ik ook invulling aan de motie van het lid Kröger2 op dit onderwerp.

Spoor 1: herintroductie voor proefperiode 2021–2024

Ik ben met NS overeengekomen dat zij, in samenwerking met het Oostenrijkse ÖBB, per dienstregeling 2021 de internationale nachttrein als proef tot uiterlijk eind 2024 onder de concessie zal terugbrengen naar Nederland. Ik reserveer maximaal € 6,7 mln. om het exploitatietekort dat hierbij optreedt over die gehele periode, te dekken3. Reizigers naar Duitsland en Oostenrijk kunnen met deze trein al op korte termijn op een comfortabele manier grote afstanden afleggen. Zo kan de trein door ’s nachts te rijden zelfs op afstanden boven de 800 kilometer een aantrekkelijk én duurzaam alternatief worden.

Het voorstel van NS/ÖBB houdt in dat NS vanaf dienstregeling 2021 de bestaande nachttreinverbinding Wenen/Innsbruck-München – Düsseldorf doorrijdt naar Amsterdam (aankomst voor 10:00 ’s ochtends) en vice versa (vertrek vanaf Amsterdam na 19:30). Het zal hierbij gaan om een dagelijkse verbinding vanuit Nederland waarbij de reistijd van Wenen naar Amsterdam en vice versa rond de 14 uur zal liggen. De trein zal een divers aanbod aan zit-, lig- en slaapwagons aanbieden inclusief coupes met privé sanitair. Ook zal er ruimte zijn voor rolstoelen en fietsen. Het doortrekken van deze nachttrein naar Amsterdam brengt wel een exploitatietekort met zich mee. Dit past ook in het beeld dat het eerder gepubliceerde KIM-rapport hierover schetste; de meeste internationale nachttreinen in Europa ontvangen een vorm van subsidie.

Spoor 2: verkenning realisatie marktpotentie

Om een goed onderbouwde keuze te kunnen maken ten aanzien van de internationale nachttrein, heb ik de afgelopen periode een marktonderzoek laten uitvoeren. In dit onderzoek is bekeken in hoeverre vervoerders gedurende de looptijd van bovengenoemde proefperiode de nachttrein in Nederland kunnen en willen herintroduceren. Uit dit marktonderzoek, dat u terugvindt in de bijlage4, blijkt dat nieuw aanbod van internationale nachttreinen op zijn vroegst in 2023 ontstaat, maar dat 2024 een waarschijnlijker moment is. Tegelijkertijd geeft het rapport wel aan dat er een positieve beweging is in de markt voor nachttreinen in Europa en dat verschillende maatregelen op het vlak van subsidiering dan wel concessieverlening deze beweging kunnen stimuleren. Daarom kies ik nu voor een snelle herintroductie van de internationale nachttrein via het voorstel van NS/ÖBB, maar zal ik tijdens de looptijd van de proef in een parallel spoor met geïnteresseerde partijen verkennen of en hoe de verschillende maatregelen uit het marktonderzoek hen kunnen stimuleren om Nederland na de proef als bestemming te kiezen.

Over de voortgang van de internationale nachttrein zal ik u via de MIRT-brieven en/of de internationale spoorbrieven informeren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
2

Kamerstuk 29 984, nr. 741

X Noot
3

De uiteindelijke bijdrage zal nooit hoger zijn dan het netto financieel effect.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven