29 979 (R 1781)
Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk als gevolg van de spaarrenterichtlijn

nr. 10
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG VAN DE STATEN VAN ARUBA

Ontvangen 20 april 2005

De Staten van Aruba geven aan dat zij het ongewenst achten dat zij via de voorgestelde wijziging van de Belastingregeling van het Koninkrijk (BRK) medezeggenschap krijgen over een wettelijke regeling die niet voor Aruba geldt. Zij kunnen zich echter verenigen met deze wijziging, indien in de toekomst afzonderlijke regelingen worden gemaakt ten aanzien van belastingaangelegenheden tussen de verschillende landen van het Koninkrijk in plaats van één Belastingregeling voor het Koninkrijk.

Ik kan de opmerkingen van de Staten van Aruba aangaande het gegeven dat de voorgestelde wijziging van de BRK een regeling tot stand brengt die slechts geldt voor de relatie tussen twee van de landen van het Koninkrijk, terwijl de BRK gelding heeft voor alledrie landen van het Koninkrijk, begrijpen. Zoals aangegeven in de Nota naar aanleiding van het Verslag ligt het echter voor de hand om de verplichting voor de Nederlandse Antillen om een bronheffing in te houden op rente uit spaartegoeden, aangehouden door inwoners van Nederland, op te nemen in de BRK. Bovendien is het geen novum dat de BRK een regeling bevat die niet voor alledrie landen van het Koninkrijk geldt, zie bijvoorbeeld artikel 11, derde lid, dat de zogenoemde overmaakregeling bevat voor dividendbetalingen aan de Nederlandse Antillen.

Het idee om in de toekomst te gaan werken met afzonderlijke regelingen ten aanzien van belastingaangelegenheden is een aantrekkelijke. De laatste jaren groeien de belastingregels van de Nederlandse Antillen en Aruba uit elkaar. Het wordt daardoor lastiger om in één regeling afspraken neer te leggen over de belastinggevolgen van economische activiteiten tussen de landen van het Koninkrijk. Ik ben dan ook van mening dat dit idee nader onderzoek verdiend, waarbij echter natuurlijk ook de mening van de Nederlandse Antillen van belang is.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven