Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
Hierbij stuur ik u de signaalrapportage van de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT)1 en beleidsreactie over rentevoet en kosten effectiviteit.
De ILT constateert dat de rentevoet die wordt gehanteerd bij de berekening van de
kosteneffectiviteit van milieumaatregelen in de industrie aan herziening toe is. Deze
wettelijk vastgestelde rentevoet (10%) en stamt nog uit de jaren 90 van de vorige
eeuw en is gebaseerd op de toen geldende rente. Zoals de ILT terecht constateert is
een kostenberekening sterk afhankelijk van de gehanteerde rentevoet. Een forse verlaging
van de gehanteerde rentevoet, waarbij ook rekening wordt gehouden met de interne rentevoet
bij bedrijven, is volgens de ILT dan ook mogelijk. Ik ben het daarmee eens.
Een lagere rentevoet zorgt ervoor dat de kosteneffectiviteit van milieu-investeringen
die het bevoegd gezag in een vergunning wil opnemen realistischer wordt ingeschat.
Dat maakt het opleggen van strengere maar haalbare eisen door de vergunningverlener
dus gemakkelijker en dat is precies wat ik in het kader van het Schone Lucht Akkoord
(SLA) wil. Deze aanpassing in de berekening van de financiële haalbaarheid van emissiereducerende
maatregelen kan leiden tot een reductie in de emissie van luchtverontreinigende stoffen
zoals zwaveldioxide (SO2), stikstof (NOx) en fijnstof.
Als reactie op het signaal heb ik een onafhankelijk bureau opdracht gegeven hier onderzoek
naar te doen. Ik ben voornemens op basis van dit rapport de nieuwe rentevoet vast
te stellen. Het rapport treft u hierbij aan als bijlage. De wijziging van de rentevoet
zal ik indienen samen met andere wijzigingen van de regelgeving die ik in het kader
van het SLA aan het voorbereiden ben teneinde de emissies van de industrie te verlagen.
Het tweede deel van het signaal betreft het belang van het ontwikkelen van een goede
methodiek voor het beoordelen van de kosteneffectiviteit van emissiereducerende maatregelen
voor Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Ook dat is reeds opgepakt binnen mijn ministerie.
Bedrijven moeten emissies van ZZS zoveel mogelijk voorkomen en er wordt van bedrijven
een continue inspanning verlangd om de ZZS-emissies te minimaliseren. Het bevoegd
gezag wordt iedere vijf jaar door bedrijven geïnformeerd over de mate waarin een ZZS
wordt geëmitteerd en de maatregelen die worden toegepast om deze emissies verder te
minimaliseren. Per 1 januari 2021 loopt de eerste termijn van deze vijfjaarlijkse
informatieplicht af. Het is van belang dat het bevoegde gezag op dat moment beschikking
heeft over een kosteneffectiviteitsmethodiek, met ook een realistische rentevoet.
Inmiddels is in samenwerking met bevoegd gezag, de industrie en het RIVM een project
gestart om deze methodiek te ontwikkelen. Dit project, dat eind 2020 wordt afgerond,
levert een methodiek op voor ZZS-emissies naar lucht. Voor lozingen van ZZS naar water
is reeds een beoordelingsmethodiek ontwikkeld.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer