Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2019
Met deze brief ga ik in op de vragen van de voorzitters van de vaste commissies voor
Koninkrijksrelaties van de Eerste en Tweede Kamer van 26 juni jl. met betrekking tot
de opvang van Venezolanen in Aruba en Curaçao.
Ik heb uw Kamer op 21 mei jl. geïnformeerd over de verzochte bijstand van Aruba en
Curaçao van januari jl. en de bijstand die Nederland daartoe levert (Kamerstuk 29 653, nr.56). Een onderdeel van die bijstand heeft betrekking op de vreemdelingenprocessen.
Tevens heb ik, naar aanleiding van vragen van de vaste commissie van Koninkrijksrelaties
van de Eerste Kamer, de Eerste Kamer op 2 juli jl. een brief doen toekomen over onder
meer het vreemdelingenbeleid van Aruba en Curaçao, deze brief heb ik als bijlage toegevoegd1.
Mede gelet op de situatie in Venezuela en om te kunnen voldoen aan de bijstandsverzoeken
van Aruba (1 en 20 februari 2019) en Curaçao (10 januari 2019) besloot de ministerraad
om bij Voorjaarsnota in 2019 een bedrag van 23,8 miljoen euro te reserveren op de
aanvullende post, bij het Ministerie van Financiën (Kamerstuk 35 210, nr. 1). Het kabinet heeft besloten dat de specifieke besteding van deze middelen wordt
gecoördineerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De
te leveren ondersteuning zal zo evenredig mogelijk worden verdeeld en op maat worden
geboden, conform de ondersteuningsvragen van Aruba en Curaçao. Waar er sprake is van
vergelijkbare opgaven zal de ondersteuning ten gunste komen van zowel Aruba als Curaçao.
De extra middelen zijn in ieder geval bestemd voor de versterking van de maritieme
grenzen van Aruba, Bonaire en Curaçao en voor het verlenen van aanvullende ondersteuning
voor het verder optimaliseren van vreemdelingenprocessen, zowel in Aruba als in Curaçao.
Over de precieze invulling van de besteding van de middelen voert het kabinet momenteel
gesprekken met Aruba en Curaçao.
Wanneer het kabinet de benodigde besluiten heeft genomen over de precieze besteding
van alle gereserveerde middelen, zal ik namens het kabinet de afspraken ten aanzien
van ondersteuning richting de Landen bevestigen en uw Kamer hierover na augustusbesluitvorming
informeren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops