29 628 Politie

Nr. 723 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2017

Via deze brief bied ik uw Kamer de rapportage van de politie «Medewerkersmonitor 2017 Opsporing» aan1. De Medewerkersmonitor is een landelijk onderzoek naar de werkbeleving van politiemedewerkers. Dit onderzoek wordt in een aantal delen uitgevoerd. Op 31 oktober 2016 bood mijn ambtsvoorganger uw Kamer de resultaten van de Medewerkersmonitor binnen de basisteams aan (Kamerstuk 29 628, nr. 668). Voor de opsporing is het de eerste keer dat dit onderzoek wordt uitgevoerd sinds de vorming van de nationale politie. De Medewerkersmonitor Opsporing is een nulmeting en wordt periodiek herhaald.

In april en mei 2017 zijn de medewerkers van de Dienst Landelijke Recherche, de Diensten Regionale Recherche en van de districtsrecherches gevraagd om mee te doen aan de Medewerkersmonitor. In totaal zijn 10.806 medewerkers gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Hiervan vulden 6.365 medewerkers de vragenlijst in (59%).

Via de Medewerkersmonitor Opsporing is gekeken naar wat er leeft onder opsporingsmedewerkers. Op hoofdlijnen komen de resultaten overeen met de uitkomsten van het onderzoek naar medewerkers binnen de basisteams. Ook opsporingsmedewerkers zijn trots op het vak en tegelijkertijd kritisch op onderdelen van de organisatie en de cultuur. Zij zijn positief over de mate van sociale steun die zij krijgen van hun collega’s en tevreden over de relatie met de leidinggevende (7,0).

Vergeleken met de Nederlandse beroepsbevolking scoren medewerkers in de opsporing lager op werkplezier: van de ondervraagde medewerkers geeft 12% aan veel werkplezier te hebben, van de Nederlandse beroepsbevolking is dat 23%. Ook blijkt uit het onderzoek dat opsporingsmedewerkers gemiddeld meer last hebben van werkstress dan de Nederlandse beroepsbevolking.

Vormen van grensoverschrijdend gedrag (bijvoorbeeld pesten, intimidatie, discriminatie) komen ook in de opsporing voor. Medewerkers die zichzelf als allochtone medewerker beschouwen, gaven vaker aan dat ze regelmatig gepest (10%) en gediscrimineerd (11%), worden blijkt uit het onderzoek. Tenslotte zijn de medewerkers in de opsporing volgens dit onderzoek kritisch op de interne communicatie en ervaren zij bureaucratie in hun werk.

De politie streeft naar een gezond werkklimaat en werkt aan goede arbeidsomstandigheden voor alle medewerkers. Politiemedewerkers moeten op een veilige manier hun werk kunnen doen. Ongewenste omgangsvormen zoals pesten en discriminatie horen daar niet bij. Het aanpakken van het grensoverschrijdend gedrag intern zie ik als een belangrijke opgave voor de korpschef samen met alle leidinggevenden in het korps voor de komende jaren.

Het onderzoek geeft inzicht in de werkbeleving van opsporingsmedewerkers: wat gaat er goed en waar is verbetering mogelijk. De uitkomsten van het onderzoek worden besproken in alle opsporingsteams. Het is aan de korpsleiding om waar nodig maatregelen te nemen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven