Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2016
In 2004 is uw Kamer reeds geïnformeerd over de overeenkomst die de korpsbeheerder
van het toenmalige korps Amsterdam-Amstelland met een voormalig korpschef heeft gesloten
(Aanhangsel Handelingen II 2003/04, nrs. 1646 t/m 1649), waarin onder meer afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de woning van betrokkene.
Daarbij is aangegeven dat het korps tot maximaal 49,5% mede-eigenaar zou worden van
de woning en dat eventuele, uit de verhuisplicht voortvloeiende toename van de woonlasten
waar het betreft heffingen en belastingen (waaronder onroerende zaakbelasting en inkomstenbelasting/loonbelasting)
voor rekening van het korps zullen komen. Toen de Kamer in 2004 werd geïnformeerd,
was het korpsdeel van de woning nog niet verkregen. Het korps is nadien mede-eigenaar
van de woning van betrokkene geworden voor een onverdeeld aandeel van 37% (deze verdeling
is ook zo opgenomen in het kadaster). In de destijds gesloten overeenkomst is opgenomen
dat betrokkene een kooprecht heeft (uitoefenprijs waarde bewoond) bij beëindiging
dienstverband/overlijden.
In 2009 is uw Kamer er voorts over geïnformeerd dat participatie van het korps in
de woning wordt aangemerkt als loon in natura en om die reden leidt tot een fiscale
bijtelling, waarvoor betrokkene wordt gecompenseerd (Kamerstuk 29 628, nr. 206).
Het AD heeft met een Wob-verzoek het korps om gegevens gevraagd over de werkzaamheden
en afspraken rondom de woning van betrokkene, in antwoord waarop de Korpschef deze
week een besluit heeft genomen. Ook RTL heeft een Wob-verzoek ingediend naar de adviezen
van een aantal adviseurs uit de top 200.1
De WNT-bezoldiging van betrokkene wordt jaarlijks bekend gemaakt. De op de woning
betrekking hebbende componenten – waaronder het bedrag van de fiscale bijtelling,
alsook de compensatie die betrokkene daarvoor ontvangt – maken daar deel van uit.
De in 2004 gemaakte afspraken (woning, salaris, toelage, gebruik dienstauto) vallen
niet binnen de bandbreedte van het huidige Besluit bezoldiging politie. Over dit in
2004 bij overeenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaardenpakket, dat ook het behoud van
rechten bij terugtreden als korpschef omvat, hebben mijn voorgangers al aangegeven
dit uitzonderlijk en niet navolgingswaardig te vinden.
Betrokkene verricht sinds zijn terugtreden als korpschef Amsterdam-Amstelland verschillende
advieswerkzaamheden; onder meer voor de Onderzoeksraad voor de Veiligheid.
In antwoord op Kamervragen van de leden Kerstens en Marcouch over de hoge salarissen
van de top bij de politie (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 1438) heb ik aangekondigd betrokkene in het kader van een moreel appel uit te nodigen
voor een gesprek teneinde te bezien of de overschrijding van de norm gesteld in de
Wet normering topinkomens kan worden weggenomen. Betrokkene heeft positief gereageerd
op de uitnodiging in gesprek te gaan.
Ik hoop u dit najaar te kunnen berichten over de uitkomsten van het gesprek dat ik
thans met betrokkene voer.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur