Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2016
Hierbij bied ik u aan de rapportage van het onderzoek «Inzicht in de omvang van het
personele en materiële budget nationale politie 2016–2020»1, dat in mijn opdracht is uitgevoerd. Dit onderzoek is een onderdeel van de herijking
van de realisatie van de Nationale politie zoals ik die in september 2015 met de Kamer
heb besproken (Handelingen II 2014/15, nr. 111, item 12).
Ik heb u daarbij aangegeven dat ik vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit
van de politieorganisatie kritisch zou bezien of de politieorganisatie zoals deze
nu is ingericht betaalbaar is. De centrale onderzoeksvraag daarbij is of met het nu
voorziene budget voor de materiële lasten, de nu vastgestelde voornemens ten aanzien
van de sterkte, prestaties, dienstverlening, kwaliteit personeel, huisvesting en ICT
ook daadwerkelijk en in het voorziene tempo gerealiseerd kunnen worden2. Hierbij is niet gekeken naar de effectiviteit en doelmatigheid van de politie.
Deze rapportage ligt nu voor u, inclusief een validatie van de heer A. de Jong (oud
Directeur-Generaal Rijksbegroting) en twee plausibiliteitstoetsen van de Commissie
van Toezicht op het Beheer politie en van de Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening
politie. Om uw Kamer zo goed mogelijk te informeren, stuur ik u de rapportage en de
validaties nu toe3.
De rapportage gaat in op het te verwachten lastenniveau van de politie in de periode
2016–2020 en daarnaast op de (interne) financiële sturing en beheersing van de financiën
van de politie. De validatie van de heer De Jong geeft daarnaast aan dat er in de
veiligheidsketen nog vele opties voor efficiencyverbetering zijn zonder dat de prestaties
voor veiligheid verslechteren. Het onderzoek en de validatie voorzien in de toegezegde
informatie over de bij de herijking geconstateerde zorgpunten ten aanzien van de begroting
van de politie.
Zoals gemeld in mijn brief van 23 november 2015 heb ik al maatregelen op de (financiële)
sturing bij de politie in gang gezet4:
-
• Ik heb aan de korpschef gevraagd begin 2016 een assessment uit te voeren naar de wijze
van financiële sturing binnen het korps en de hiervoor benodigde verbetermaatregelen.
Dit selfassessment is in uitvoering. In aanvulling hierop heb ik de Commissie van Toezicht verzocht
mij van een advies over de financiële sturing binnen de politie te voorzien. In mijn
reguliere voortgangsbrief over de vorming van de nationale politie die ik u eind mei/begin
juni zal doen toekomen, zal ik nader ingaan op de uitkomsten hiervan.
-
• In elk geval tot die verbetermaatregelen zijn geïmplementeerd zal de korpschef mij
tenminste elk kwartaal ten spoedigste na de kwartaalafsluiting met meer diepgang rapporteren
over de realisatie van de begroting van het korps en de uitvoering van het (brede)
beheer. De korpschef geeft daarbij aan welke maatregelen hij – zo nodig – treft om
binnen de kaders van de begroting te blijven.
-
• Om ook de kennis en kunde over bedrijfsvoering bij de politie tot op het hoogste niveau
te borgen zal ik op de ontstane vacature in de korpsleiding een lid voor benoeming
bij de Kroon voordragen met specifieke vaardigheden en kennis op het terrein van bedrijfsvoering.
Ik hoop binnenkort de benoeming te kunnen doen en zal u daarover informeren.
De komende periode zal ik de inhoud van de rapportage, de aanbevelingen en de opvolging
bespreken binnen het Kabinet, met het gezag, met de politieorganisatie en met de andere
stakeholders. Ik hecht eraan dit proces met de betrokkenen binnen het politiebestel
zorgvuldig te doorlopen. Als hieruit een financiële wijziging volgt voor 2016, zal
het Kabinet hierop bij Voorjaarsnota ingaan. Het Kabinet zal vervolgens uiterlijk
bij Miljoenennota 2017 ingaan op de financiële beslissingen die zij naar aanleiding
van deze rapportage wil nemen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur