29 628 Politie

Nr. 607 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

De Inspecties Veiligheid en Justitie, voor de Gezondheidszorg en Jeugdzorg hebben gezamenlijk de Arrestantenzorg Nederland onderzocht. In deze brief geef ik mijn beleidsreactie op de bijgevoegde landelijke rapportage Arrestantenzorg1. Als bijlage van deze brief zijn ook de onderliggende deelverslagen bij de landelijke rapportage opgenomen2.

De landelijke rapportage

Het gezamenlijk onderzoek van bovenstaande inspecties heeft geleid tot een landelijke rapportage waarin de Inspecties over het algemeen een positief oordeel over de uitvoering van de arrestantenzorg in Nederland geven. Zij oordelen dat de professionaliseringsslag goed is ingezet, doch constateren dat er een aantal verbeterpunten is. Daartoe zijn er in de rapportage enkele aanbevelingen opgenomen. Deze aanbevelingen richten zich op vijf thema’s: veiligheid, bejegening en rechtspositie, professionalisering van de arrestantenzorg, informatiehuishouding en medische zorg. De inspecties beogen met de aanbevelingen de korpsleiding van de nationale politie te stimuleren de kwaliteit en de verdere professionalisering van de arrestantenzorg te bevorderen. De korpsleiding heeft al tijdens dit onderzoek van de inspecties verbeteringen aangebracht in de Arrestantenzorg en ook de benoemde risico’s bij de thema’s veiligheid, bejegening en rechtspositie en medische zorg hebben de aandacht van de politie. De politie heeft besloten om twee keer per jaar de arrestantentaken in de Landelijke Commissie Toezicht te monitoren. Ik wil u hieronder nader informeren over de voortgang van de benoemde risico’s en aanbevelingen uit de betreffende landelijke rapportage.

Benoemde risico’s door de inspecties

Een aantal punten behoeft op landelijk niveau aandacht:

  • De Inspecties achten het van belang dat de nieuwe regelgeving omtrent de vervoersfouillering snel in werking treedt gelet op de veiligheid van de arrestant, de politie en derden.

    Momenteel is in verband met de regelgeving omtrent de vervoersfouillering een kleine wijziging in de Politiewet 2012 voorzien. Samenhangend met deze wijziging van de Politiewet 2012 wordt een wijziging in de ambtsinstructie ten aanzien van de vervoersfouillering meegenomen. Deze ambtsinstructie zal naar verwachting in 2016 van kracht kunnen worden.

  • De Inspecties constateren dat de sluiting van politiebureaus consequenties kan hebben voor de duur van het transport. En zien dat hierdoor mogelijk een risico voor de inzetbaarheid van «blauw op straat» en andere politietaken ontstaat.

    Ik verwijs u hiervoor graag naar mijn brief aan uw Kamer van 15 december 2014 (Kamerstuk 29 628, nr. 497) over de dienstverlening van de politie en mijn brief van 23 februari 2015 (Kamerstuk 29 628, nr. 508) met betrekking tot het overzicht huisvestingslocaties basisteams nationale politie. Het aantal politielocaties met cellencomplexen dat als gevolg van de vermindering van de huisvestingslocaties sluit is zeer beperkt. Voor zover er langere rijtijden noodzakelijk zijn heeft dat geen gevolgen voor «blauw op straat» of de uitvoering van andere politietaken. Voorafgaand aan het vaststellen van de politielocaties heb ik een zorgvuldig proces doorlopen dat heeft geleid tot een door het gezag gedragen locatiekeuze.

  • De Inspecties constateren dat de politie bij gebrek aan adequate opvangvoorzieningen in de GGZ nog steeds veel verwarde personen moet onderbrengen in arrestantencellen, terwijl deze daar niet thuis horen. Alleen Haaglanden en Amsterdam hebben goede afspraken met de GGZ. De Inspecties bevelen de betrokken partijen dan ook aan om met de aanpak rond verwarde personen (naar aanleiding van het rapport van de commissie Hoekstra) voortvarend aan de slag te gaan, teneinde de opvang van verwarde personen te verbeteren en daarmee tevens de arrestantenzorg te ontlasten.

    In het kader van de aanbevelingen uit het rapport van de Commissie Hoekstra wordt door alle betrokken ketenpartners gewerkt aan het wegnemen van het door de Inspectie geconstateerde risico. Ook door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt door middel van een aanjaagteam verwarde personen (Kamerstuk 25 424, nr. 285) aan deze problematiek vorm gegeven. Ik verwijs u naar mijn brieven aan uw Kamer met betrekking tot het rapport van de Commissie Hoekstra van 25 juni 2015 (Kamerstuk 29 279, nr. 247), 5 oktober 2015 (Kamerstuk 29 279, nr. 280) en 20 november 2015 (Kamerstuk 29 279, nr. 286) en de brief van mijn ambtsgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 oktober 2015 (Kamerstuk 25 424, nr. 290) met betrekking tot het plan van aanpak aanjaagteam verwarde personen.

Aanbevelingen en maatregelen

Veiligheid

  • Overweeg de mogelijkheid om bij de aanschaf van (nieuwe) politievoertuigen voor de noodhulp deze uit te rusten met een zodanige afscheiding dat de veiligheid van agenten zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.

    De politie neemt momenteel bij de aanschaf van politievoertuigen voor de noodhulp in hun aanbesteding als eis mee dat er een afscheiding in de auto’s is om de veiligheid te waarborgen.

  • Continueer de implementatie van de 14 kindgerichte maatregelen van Defence for Children. De politie is medio 2014 begonnen met de invoering van de 14 kindgerichte maatregelen naar aanleiding van het rapport Defence for Children. De invoering is inmiddels afgerond.

  • Informeer arrestanten zowel mondeling als schriftelijk over de reden van de aanhouding, hun rechten en de huisregels.

    De arrestanten worden mondeling op de hoogte gesteld van de reden van aanhouding, hun rechten en plichten. Daarnaast is dit ook in verschillende talen vastgelegd. Momenteel wordt gewerkt aan het vaststellen van een landelijk Huishoudelijk Reglement dat begin 2016 in alle politiecellencomplexen van kracht wordt.

Professionalisering van de arrestantenzorg

  • Verschaf duidelijkheid omtrent de gewenste competenties voor de functie van arrestantenverzorgers en zorg voor een passend opleidingsbeleid waarbinnen voldoende aandacht is voor de omgang met verwarde en kwetsbare personen.

    Bij de werving en selectie van de arrestantenverzorgers bij de politie en uiteindelijk bij een aanstelling tot arrestantenverzorger worden duidelijk de gewenste competenties voor de functie gecommuniceerd. In de opleiding tot arrestantenverzorger is een module «omgang en herkennen van kwetsbare personen» opgenomen. Het op het juiste competentieniveau houden van de kennis, bijvoorbeeld door opleidingen en trainingen, is een continue aandachtspunt bij de politie.

  • Zorg dat de module arrestantenzorg in de basisopleiding van de opsporingsambtenaren wordt opgenomen.

    In het kader van de reorganisatie van de politie wordt het gehele opleidingsaanbod bij de politieacademie bekeken en zo nodig herijkt. Centraal hierbij staat uiteraard de kwaliteit en de bekwaamheid van de medewerkers.

  • Zorg bij het opstellen van de dienstroosters dat de overdrachtsmomenten zijn ingeroosterd.

    In 2015 is het uitwisselen van informatie tijdens overdrachten al verbeterd. In 2016 heeft het opnemen van overdrachtsmomenten in de dienstroosters van de arrestantenverzorgers nadrukkelijke aandacht.

Informatiehuishouding

  • Draag zorg voor een zo volledig mogelijke registratie van bijzonderheden van individuele arrestanten in BVH en besteed in de opleiding of training van arrestantenverzorgers aandacht aan rapportagevaardigheden.

    Bij binnenkomst van een arrestant vindt over het algemeen een goede registratie van gegevens in BVH plaats. Er zal binnen de politie echter extra aandacht worden besteed aan het registreren van bijzonderheden die zich voordoen tijdens de verblijfsperiode. Tot deze bijzonderheden behoren onder andere medische gegevens en eventuele voorvallen zoals behandeling door een arts. Goede registratie is onder andere van belang voor een optimale overdracht van een arrestant aan bijvoorbeeld de DJI.

  • Draag zorg voor een volledige overdracht van (medische) informatie aan de ontvangende partners in de strafrechtketen bij voorkeur via een sluitend geautomatiseerd systeem en verstrek arrestantenverzorgers handelingsperspectief met betrekking tot de informatie die wel of niet overgedragen mag worden.

    Aanvullend aan het hiervoor gegeven antwoord, moet ten aanzien van de automatisering worden opgemerkt dat een sluitend geautomatiseerd systeem voor de keten niet tot de realistische mogelijkheden behoort. Ketenpartners maken gebruik van verschillende moeilijk op elkaar aan te sluiten infrastructuren en daarnaast speelt er het punt van de uitwisseling van medische informatie dat onder het beroepsgeheim valt.

  • Zorg dat de (medische) werkinstructies voor arrestantenverzorgers actueel zijn en verbeter waar nodig de procedures rond een veilige opslag, uitgifte, registratie en beheer van medicatie.

    In de werkinstructies met betrekking tot het overdragen van medische informatie is een checklist opgenomen. In de opgestelde werkinstructie waarin bepaald wordt of een arrestant medische zorg nodig heeft zal ook een passage worden opgenomen die toeziet in welke gevallen de medische informatie wel of niet door de arrestantenverzorger mag worden overgedragen. Deze herziene werkinstructie zal in 2016 worden geïmplementeerd en periodiek onder de aandacht van de arrestantenverzorgers worden gehouden.

    Tevens wordt er gekeken naar de mogelijkheid om in alle cellencomplexen en politiebureaus een medicijnkast, die alleen via een persoonlijke chip/sleutel door een arts of geautoriseerd personeel te openen is, te installeren.

  • De inspecties bevelen de politie aan opnieuw afspraken te maken met de gemeenten, GGZ, NIFP en GGD’en over de verbeterpunten ten aanzien van de medische zorg.

    De politie heeft in 2015 een aanbestedingstraject gestart met betrekking tot de medische zorg. Voor bijzonderheden hierover verwijs ik naar de beantwoording van vragen uit uw Kamer d.d. 25 november 2015.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven