29 628 Politie

Nr. 603 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2016

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken omtrent de personele reorganisatie van de Nationale Politie. In mijn brief van 23 november 20151 berichtte ik u dat Fase I van de personele reorganisatie op afronden stond en dat de politiemedewerkers in de eerste week van december 2015 hun voorgenomen plaatsing zouden ontvangen.

Inmiddels hebben 54.000 medewerkers hun voorgenomen besluiten tot plaatsing of herplaatsing ontvangen. Op een klein aantal medewerkers na die hun brief wat later hebben ontvangen, hadden zij tot uiterlijk 12 januari 2016 de mogelijkheid om hun zienswijze te geven op het voorgenomen besluit. Er zijn 6.562 zienswijzen ontvangen; dit aantal kan nog licht toenemen. De zienswijzen zullen de komende periode worden bezien. Bij de voorbereidingen voor de behandeling van de zienswijzen is rekening gehouden met een aantal scenario’s ten aanzien van de aantallen. Het aantal ingediende zienswijzen past binnen het werkbare scenario. Daarnaast hebben 1.774 medewerkers bezwaar aangetekend tegen hun uitgangspositie waar hun voorgenomen plaatsing op is gebaseerd. Ook deze bezwaren zullen worden behandeld. Dit heeft geen opschortende werking voor de afsluiting van Fase I van de reorganisatie.

Ter vergelijking: bij de introductie van het Landelijk Functiehuis Nationale Politie eind 2013 dienden zo’n 16.000 medewerkers een zienswijze in, waarvan 9.872 medewerkers vervolgens bezwaar hebben gemaakt. Uiteindelijk heeft dit geleid tot zo’n 2.600 beroepszaken bij de rechter.2 Het percentage zienswijzen dat is ingediend op de voorgenomen plaatsingsbesluiten ligt dus beduidend lager. Het aantal zienswijzen levert geen reden tot zorg en kan tijdig worden behandeld.

Medewerkers die een zienswijze hebben aangeleverd worden – indien zij dit wensen – gehoord door de onafhankelijke plaatsingsadviescommissie (PAC). Circa 3.800 medewerkers hebben aangegeven een dergelijk gesprek te willen voeren. Naar aanleiding daarvan adviseert de PAC het bevoegd gezag; daarna kunnen de definitieve plaatsingsbesluiten worden genomen. Naar verwachting zullen de definitieve besluiten in het tweede kwartaal van dit jaar worden verzonden.

Analyse van de voorgenomen besluiten laat het volgende zien.

Ongeveer 45.000 medewerkers kunnen worden geplaatst als functievolger op hun «oude» functie. Daarnaast worden nog ongeveer 2.000 functievolgers op eigen verzoek op een andere functie geplaatst, terwijl ongeveer 6.500 medewerkers aangewezen worden als herplaatsingskandidaat. Van deze herplaatsingskandidaten kunnen meer dan 6.000 medewerkers in Fase I van de reorganisatie worden geplaatst op een passende functie. Deze medewerkers hebben dus direct bij afronding van Fase I een functie. Voor de resterende groep herplaatsingskandidaten wordt alsnog een passende functie in Fase II gezocht en aangeboden. De gepresenteerde cijfers zijn op basis van de voorgenomen besluiten en kunnen nog veranderen naar aanleiding van de behandeling van de ingediende zienswijzen. Ruim 3.800 medewerkers zijn al eerder definitief geplaatst op een functie, bijvoorbeeld als leidinggevende.

Met het verzenden van de definitieve besluiten wordt Fase I van de personele reorganisatie afgerond, waardoor meer inzicht ontstaat in de kwalitatieve en kwantitatieve afwijkingen van de bezetting ten opzichte van de formatie uit het inrichtingsplan. In Fase II worden formatie en bezetting kwalitatief en kwantitatief verder met elkaar in evenwicht gebracht. In deze fase zal er stevig worden geïnvesteerd in de (vak)ontwikkeling van medewerkers.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 591.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 898.

Naar boven