29 628 Politie

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 507 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2015

Naar aanleiding van uw verzoek in de Regeling van Werkzaamheden van 27 januari jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 46) bericht ik u over de hoogte van de invulling en effecten van de taakstelling bij het NFI. Daarnaast doe ik de toezegging gestand de procedure van de Landelijke Toetsingscommissie te actualiseren en informeer ik u over de voortgang van de eliminatiedatabank.

Het forensisch-technisch onderzoek neemt, naast de tactische opsporing, een steeds grotere rol in het opsporingsproces. De combinatie van steeds hogere eisen die wetgeving en rechtspraak stellen aan opsporing en vervolging, de zeer snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van forensisch onderzoek, de onvermijdelijk begrensde capaciteit bij het NFI, de behoefte bij de Nationale Politie aan eigen onderzoeksruimten en een groter aanbod door meerdere marktpartijen, betekent een toename van de complexiteit van de sturing. In dit licht heb ik van de Commissie Winsemius een zeer waardevol advies ontvangen over de inrichting van de forensische opsporing, binnen de daarvoor beschikbare financiële kaders. Hierover heb ik Uw Kamer in november 2013 (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 28) over geïnformeerd.

Dit laat onverlet dat de vraag naar forensisch onderzoek altijd groter is dan het aanbod dat het NFI kan genereren, ongeacht het budget. Er zullen dan ook altijd scherpe keuzes gemaakt moeten worden door politie en OM bij het insturen van sporen. Bij het maken van de keuzes heb ik aangegeven dat deze maatregelen niet ten koste gaan van de prioriteiten uit de Veiligheidsagenda 2015–2018.

Visie NFI op weg naar 2018

Het NFI is een van de meest vooraanstaande forensische instituten binnen Europa. Momenteel huisvest het NFI, als één van de weinigen in Europa, meer dan dertig verschillende expertise gebieden. Het NFI heeft echter net als andere partijen in de strafrechtketen een taakstelling te verwerken.

Het NFI heeft die taakstelling aangegrepen om vanuit de missie te kijken naar de kerntaken van de organisatie en de inrichting en uitvoering daarvan.

De missie van het NFI is en blijft het leveren van een hoogwaardige bijdrage aan het optimaal functioneren van de rechtshandhaving en rechtspleging vanuit een focus op natuurwetenschappelijke informatieposities. Het NFI van 2018 blijft de preferred supplier voor het Openbaar Ministerie (OM), Nationale Politie (NP) en Zittende Magistratuur (ZM) en staat – in gepaste mate – open voor werkzaamheden voor andere nationale en internationale partners die zich inzetten voor vrede, recht en veiligheid, mits die werkzaamheden in het verlengde liggen van het werk voor de strafrechtketen.

Hoogte taakstelling

Het budgettair kader van het NFI daalt van € 65.3 mln. in 2015 tot € 59.2 mln. in 2018. Dat betekent dat het totale budget van het NFI meerjarig daalt met € 6.1 mln. ten opzichte van 2015 en vanaf 2019 stabiliseert. Ten opzichte van 2013 bedraagt de daling € 9,1 mln. Een deel van de maatregelen ter invulling van de bezuinigingen is reeds geeffectueerd. De daling is te verklaren door de rijksbrede bezuinigingsmaatregelen die zijn genomen door het kabinet Rutte-II.

In 2014 heeft het NFI extra middelen (€ 1,6 mln.) gekregen voor de werkzaamheden in het kader van de MH-17 ramp.

Contourenplan

Ten behoeve van inrichting en uitvoering van haar missie heeft het NFI een contourenplan opgesteld. Het contourenplan wordt momenteel besproken met de vakbonden. De totale budgettaire besparingen uit het contourenplan zijn hoger dan de daling van het budget van het NFI. De extra besparingen zet het NFI onder andere in voor innovatiemaatregelen en tijdelijk flankerend beleid.

De in het contourenplan aangekondigde maatregelen zijn onder te verdelen in een vijftal categorieën:

  • A. Efficiency van de ondersteuning en de productie

  • B. Herschikken raakvlakken met de Nationale Politie

  • C. Robuustheid van Productie

  • D. Marktbedieningsschil

  • E. Management en hoofdstructuur NFI

A. Efficiency van de ondersteuning en de productie

Binnen het NFI wordt kritisch gekeken naar het slimmer, efficiënter en waar mogelijk bundelen en minder kwetsbaar inrichten van (bedrijfsvoerings)taken en processen. Dus niet alleen minder, maar dingen ook anders doen. Zo worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatisering en automatisering benut ten behoeve van de werkprocessen. Daarnaast wordt onder andere gedacht aan maatregelen als het verlagen van de analysekosten per referentiemonster, het afschalen van externe inhuur en slimmer inkopen. Ook zal het Fieldlab bij het NFI worden gesloten. Het NFI verwacht hiermee in totaal € 6,1 mln. te besparen.

B. Herschikking raakvlakken met de Nationale Politie

Zoals reeds aangegeven in mijn reactie op de aanbevelingen van de Commissie Winsemius is de politie momenteel bezig met de inrichting van de forensische opsporing binnen het korps en het verder ontwikkelen van de regionale faciliteiten voor voor- en indicatief onderzoek. Dit alles heeft tot doel te komen tot een nog beter samenspel tussen tactische en technische recherche en het vergroten van de slagkracht van de eenheden. Hierdoor kan vanuit de politie de juiste vraag worden gesteld aan een onderzoeksinstituut. Op deze manier kan worden voorkomen dat kostbare capaciteit van het NFI of andere onderzoeksinstituten onnodig wordt ingezet.

In het licht van deze ontwikkeling wordt in nauwe samenspraak met de Nationale Politie en het OM gekeken naar een herschikking en «ontdubbeling» van taken en faciliteiten op die gebieden die de politie zelf kan of wil gaan uitvoeren. Het betreft het plaats delict onderzoek, DNA-vooronderzoek, coördinatie in multidisciplinaire onderzoeken, het CBRN gaspakkenteam en het door de Politieacademie zelf uitvoeren van forensisch basisonderwijs. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij het pad dat de politie heeft voorzien in het kader van het inrichtingsplan. Dit neemt echter niet weg dat het NFI haar kennis op andere wijze met de politie deelt.

In totaal verwacht het NFI met deze maatregelen € 2,5 mln. te besparen. Een deel van deze herschikking en ontdubbeling is reeds gerealiseerd.

C. Robuustheid van productie

Het NFI neemt op weg naar 2018 maatregelen om te komen tot het duurzaam borgen van de robuustheid van de productie en van het innovatief vermogen van alle NFI-productgroepen.

De inrichting van de robuustheid wordt in goed overleg met het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie besproken. De kernproductie van het NFI blijft onverkort overeind en capaciteit voor de onderzoeken die binnen de kernproductie vallen, blijft gewaarborgd.

D. Marktbedieningsschil

In de opdrachten die het NFI uitvoert voor bijvoorbeeld internationale tribunalen en andere overheden zal meer focus worden aangebracht met als hoofdvoorwaarde dat deze opdrachten passen bij, en leiden tot versterking van de werkzaamheden voor de Nederlandse strafrechtketen en dat voldoende duurzame additionele financiering wordt geborgd. Deze maatregel zal € 0,5 mln. opleveren.

G. Management en hoofdstructuur NFI

In opmaat naar het NFI 2018 past een daadkrachtige, transparante en integrale sturing. De huidige structuur met een groot aantal (kleine) en onderling verschillende afdelingen is hieraan onvoldoende ondersteunend. Daarom wordt de managementstructuur van het NFI veranderd. Van een afdelingsstructuur naar een Divisiestructuur. De bestaande laag van (plv.) afdelingshoofden zal in de nieuwe structuur worden teruggebracht van 17 afdelingshoofden naar 5 divisiehoofden. Binnen die divisies zijn er «robuuste» teams onder leiding van teamleiders.

Dit betekent dat ook binnen het management ingrijpende wijzigingen op stapel staan. Het schrappen van de afdelingshoofdfuncties, het openen van de functie van divisiehoofd en het versterken van de teamleidersfunctie compenseren elkaar per saldo.

Verdere proces

Zoals reeds vermeld is het contourenplan momenteel onderwerp van gesprek met de vakbonden. Het overleg met de bonden t.b.v. advisering over het contourenplan staat gepland voor 11 februari aanstaande. Tevens zullen er gesprekken gevoerd blijven worden met de politie en het OM over de implementatie van het contourenplan en de consequenties voor deze organisaties.

Aan de hand van de gesprekken en adviezen zal mijn departement met de Algemeen directeur van het NFI geregeld overleg hebben over de voortgang van de implementatie van het contourenplan. Op het vlak van de maatregelen ten aanzien van de robuustheid van de productie zullen geen onomkeerbare stappen worden gezet tot na het AO met uw Kamer.

Landelijke Toetsingscommissie (LTC)

In het Algemeen Overleg van 19 februari 2014 heb ik toegezegd te bezien of de procedure met betrekking tot de LTC kan worden vereenvoudigd.

De gelden die ik beschikbaar heb gesteld via de ontwikkelingsvariant, ter grootte van € 2 mln., worden aangewend om de operationele slagkracht van de strafrechtketen te verhogen. Deze gelden zijn voor politie en OM vrij besteedbaar (particuliere instituten en NFI) en van belang zijn hierbij de strategische afwegingen die politie en OM maken bij de inzending van de te onderzoeken sporen en de onderbouwde visie die politie en OM hebben op basis van de van de te verwachten operationele vraag en het daaraan gerelateerde gewenste aanbod. Politie en het openbaar ministerie zijn hierdoor in staat gemotiveerde keuzes te maken inzake het gebruik van het NFI en de inschakeling van particuliere instituten.

Het afgelopen jaar werd de besteding van de gelden beheerd door de Landelijke Toetsingscommissie. Ik bezie steeds, in overleg met de betrokken partijen waar verbeteringen mogelijk zijn. Zo is de Landelijke Toetsingscommissie vorig jaar al uitgebreid met een lid van de politie organisatie. Op verzoek van een aantal partijen is daarnaast door politie en OM intensief bekeken of de procedure vereenvoudigd kon worden. Dit heeft erin geresulteerd dat het LTC in 2015 zal worden afgebouwd en dat de taken met betrekking tot de besteding van de gelden van de ontwikkelingsvariant zullen worden belegd bij het Expertisecentrum Forensische Opsporing van de Nationale Politie.

Bij de besteding van de middelen spelen de algemene opsporingsprioriteiten en de specifieke onderzoeksvraag in individuele zaken een belangrijke rol. OM en politie werken daarbij met vooraf vastgestelde beleidskaders en laten daarnaast nadrukkelijk ruimte voor gedeeltelijke flexibele invulling, waardoor ingespeeld kan worden op pieken en dalen, aan de hand van actuele ontwikkelingen en incidenten. Over de uitputting en de besteding van de middelen ontvang ik elk jaar van Politie en OM een jaarverslag.

Eliminatiedatabank

Zoals toegezegd in het algemeen overleg van 19 februari 2014, bericht ik Uw Kamer over de voortgang van de eliminatiedatabank. Vorig jaar is het landelijk privacyreglement opgesteld door juristen van mijn departement in samenwerking met de politie. Onlangs is dit privacyreglement vastgesteld door de korpschef. Dat betekent dat er nu een uniforme regeling ligt die op zorgvuldige wijze de aanmelding, opname in het eliminatiebestand, afhandeling bij het eventueel aantreffen van een match en verwijdering uit het bestand na beëindiging van dienstverband regelt. Momenteel worden door het NFI en politie nog nadere procedure afspraken gemaakt.

Deelname aan de eliminatiedatabank is en blijft, conform de wet, op vrijwillige basis. Met de huidige regeling is in ieder geval een uniform en doordacht instrument beschikbaar waarmee contaminatie van sporen in een vroeg stadium van het lopende onderzoek kan worden vastgesteld en daarmee niet langer onnodig onderdeel uit gaat maken van opsporingsonderzoek. Door zorgvuldige afstemming in het kader van de medezeggenschap van medewerkers is de conceptregeling die in het voorjaar beschikbaar was op voor medewerkers relevante onderdelen bijgesteld en vervolgens vastgesteld door de Korpsleiding. Bij telling begin februari 2015 zaten er 949 forensisch medewerkers in de databank. Ik constateer nog immer een gestage groei. Met de vastgestelde regeling is de verwachting dat deelname van medewerkers nog verder toe zal nemen. Met het DNA-eliminatiebestand zijn de belangen van medewerkers en van zorgvuldig opsporingsonderzoek gediend.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven