29 628 Politie

Nr. 503 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2015

Hierbij bied ik u twee recent beschikbaar gekomen onderzoeken aan over de professionele weerbaarheid van politiemedewerkers. Het betreft een onderzoek naar de effectiviteit van de training «Mentale Kracht» (training MK) en een vervolgonderzoek over de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel in Nederland1. Dit laatste onderzoek is een vervolgonderzoek op het onderzoek «De psychosociale gezondheid van politiepersoneel» uit 2013 (van Beek, Taris en Schaufeli) waarover ik u op 14 oktober 2013 (Kamerstuk 29 628, nr. 415) heb geïnformeerd. Ik zal allereerst de context schetsen waarin deze onderzoeken hebben plaatsgevonden, hierna ga ik in op de belangrijkste uitkomsten van bovengenoemde onderzoeken. Vervolgens geef ik mijn beleidsreactie op deze onderzoeken.

Context

In 2011 is een rapport van Andersson Elffers Felix (AEF) over de mentale weerbaarheid van politiepersoneel verschenen. Het AEF-rapport stelde dat de mentale weerbaarheid van politiepersoneel onder druk zou staan. Het beeld dat in dit rapport geschetst wordt, is dat tussen de 25 en 37% van de politiemedewerkers waarschijnlijk last zou hebben van een (sterk) verminderde mentale weerbaarheid. Het geschetste beeld was een belangrijke aanleiding om het programma «versterking professionele weerbaarheid» te starten. Belangrijke pijlers van het programma zijn het onderzoeken van diverse aspecten van weerbaarheid en het uitvoeren van een trainingsprogramma voor alle medewerkers in de frontlinie.

Onderzoek effectiviteit training «Mentale Kracht»

Door de school voor Gevaar- & Crisisbeheersing van de Politieacademie is de training «Mentale Kracht» (training MK) ontwikkeld. De algemene doelstelling van de training MK is het versterken van de mentale weerbaarheid van politiemedewerkers, met de verwachting dat deze versterking leidt tot een verbetering van de cognitieve prestaties tijdens een aanhouding, vergroting van de korte en lange termijn motivatie, het algemene welzijn van de politiemedewerkers en op termijn zelfs de lichamelijke gezondheid. Er waren voor de opzet van de training MK bij de politie geen relevante praktijkvoorbeelden of wetenschappelijke studies voorhanden.

Ik heb in de periode 2013 – 2014 een evaluatieonderzoek door het International Victimology Institute Tilburg (INTERVICT) laten uitvoeren teneinde er achter te komen of de training MK effectief is in het verhogen van de mentale kracht. Door de onderzoekers zijn de theorie en opzet (de planevaluatie), de uitvoering (de procesevaluatie) en de resultaten van deze training (productevaluatie) geëvalueerd.

Uitkomsten onderzoek training MK

De onderzoekers concluderen in algemene zin dat het beeld dat het AEF-rapport schetst niet overeen komt met de bevindingen van dit onderzoek en met dat van andere recente onderzoeken van Van Beek et al. (2013) en Van der Velden et al. (2013). Uit deze onderzoeken blijkt dat politiemedewerkers een stuk weerbaarder zijn dan op basis van het AEF rapport werd aangenomen. Ook in dit onderzoek training MK zijn geen aanwijzingen gevonden dat de mentale kracht bij de meerderheid of belangrijke minderheid (erg) laag is. Hetzelfde geldt voor de zelfredzaamheid bij schokkende gebeurtenissen. Daarom is het vermoedelijk lastig om grote effecten van de training MK te meten.

De onderzoekers stellen dat de huidige training MK wellicht het beste als «pionierswerk» kan worden beschouwd. Op basis van verschillende publicaties en studies is getracht een effectieve driedaagse training te ontwikkelen met alle beperkingen die aan de gebruikte publicaties en studies zijn verbonden. Gelet op de resultaten van dit onderzoek en de huidige wetenschappelijke inzichten dient kritisch naar de opzet van de training MK gekeken te worden.

De onderzoekers bevelen verder aan dat eventuele nieuw te ontwikkelen trainingen (of aanpassing in de training MK) in een eerder stadium, bijvoorbeeld in de vorm van pilots, wetenschappelijk worden onderzocht op hun effectiviteit, alvorens ze breed uit te rollen.

Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel

In 2014 is door de Universiteit Utrecht een vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel (vervolgonderzoek PGP) uitgevoerd. In het oorspronkelijk onderzoek (2013) wordt geconcludeerd dat de gemiddelde politiemedewerker over een goede psychosociale gezondheid beschikt. Een nuancering van deze positieve bevinding is dat de politiepopulatie zich als geheel weliswaar gunstig verhoudt tot de beroepsbevolking, maar dat deze vergelijking voor specifieke taakgebieden minder positief uitpakt. De zes taakgebieden scoren verschillend op de indicatoren van psychosociale gezondheid. De taakgebieden Leiding en In opleiding springen er positief uit en het taakgebied Intake en Service negatief. In het vervolgonderzoek is naar verklaringen gezocht voor deze verschillen tussen de taakgebieden, waarbij de werkkenmerken en de demografische achtergrondkenmerken (leeftijd, geslacht en opleidingsniveau) van de medewerkers binnen de taakgebieden betrokken zijn.

Uitkomsten vervolgonderzoek PGP

In het vervolgonderzoek PGP wordt geconcludeerd dat het gunstige beeld dat in het eerdere onderzoek werd opgeroepen ook na het vervolgonderzoek blijft bestaan. De gemiddelde Nederlandse politieambtenaar beschikt over een goede psychosociale gezondheid.

De analyse wijst uit dat de verschillen in psychosociale gezondheid tussen de taakgebieden voor het grootste deel verklaard worden door de verschillen in leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, en of men over veel of weinig energiebronnen (zoals afwisselend werk, sociale steun van collega’s) op het werk beschikt. De aan- of afwezigheid van spanningsbronnen (mentale belasting, werkdruk) legt minder gewicht in de schaal als het gaat om de psychosociale gezondheid.

In het rapport geven de onderzoekers voor ieder afzonderlijk taakgebied een overzicht van de energie- en spanningsbronnen die kunnen worden versterkt, verminderd of behouden om de psychosociale gezondheid te optimaliseren. Zij tekenen daarbij aan dat de ruimte voor verdere verbetering beperkt is omdat het niveau van psychosociale gezondheid van het politiepersoneel al relatief hoog is. Daarnaast geldt voor een aantal aspecten van psychosociale gezondheid dat deze verklaard worden door onveranderbare demografische kenmerken.

Beleidsreactie

Gelet op de uitkomsten van bovengenoemde onderzoeken concludeer ik dat het «alarmerende» beeld dat door AEF geschetst werd, inmiddels bijgesteld moet worden. Zowel de bevindingen uit het onderzoek training MK als uit het vervolgonderzoek PGP ondersteunen het beeld dat het politiepersoneel weerbaar is en over een relatief hoog niveau van psychosociale gezondheid beschikt.

Het politievak is en blijft een hoog risicoberoep. Ik vind het derhalve van groot belang dat alle medewerkers goed uitgerust en opgeleid aan het werk kunnen en blijven gaan. Eén van de pijlers hierbij is de mentale weerbaarheid. Het is vanzelfsprekend dat investeren in mentale kracht van belang is. Dit geldt zowel voor het op niveau houden van medewerkers die mentaal weerbaar zijn als voor de kleine groep medewerkers die verminderd weerbaar zijn.

Opvolging huidige training Mentale Kracht

In 2011 is gestart om de training eenmalig aan alle medewerkers in de frontlinie te geven. Eind 2015 zullen ruim 30.000 medewerkers de training gekregen hebben.

Ten opzichte van de oorspronkelijke trainingsopzet zijn er al zaken veranderd. Zo hebben de leidinggevenden in de huidige training MK 2.0 een prominentere rol gekregen in de fasen voor, tijdens en na de training. Zij krijgen handvatten aangereikt om de professionele weerbaarheid van hun team te bevorderen, gedachten en gevoelens van de medewerkers bespreekbaar te maken en de getrainde mentale vaardigheden te vertalen naar de dagelijkse werkprocessen van hun team.

Hoewel het onderzoek training MK weinig verhoging van de weerbaarheid meet, geeft ruim de helft van de deelnemers aan het onderzoek aan dat de training MK als redelijk tot zeer nuttig en leerzaam wordt ervaren. Deze respons vind ik belangrijk. Het gaat er immers ook om of de medewerker zich ondersteund voelt in zijn werk door de training. Eenzelfde respons komt vanuit de trainers die zeer enthousiast zijn over de opzet en inhoud ervan.

Mede door de training mentale kracht ontwikkelt de politieorganisatie een gemeenschappelijk kader en een gemeenschappelijke taal rond het thema weerbaarheid. Deze aspecten worden inmiddels geïntegreerd in de reguliere IBT trainingen waardoor de investering wordt geborgd in de organisatie. Medewerkers leren hierdoor o.a. psychosociale effecten van het werk bespreken en herkennen waardoor er structureel aandacht voor het onderwerp ontstaat.

Alles tegen elkaar afwegend kies ik er daarom voor om voor het jaar 2015 de huidige, al bijgestelde, training voort te zetten. Ik zal daarbij in de opleiding ruimte maken om actief in te spelen op de huidige actualiteit en de effecten op het gevoel van onveiligheid. Voor de periode na 2015 wil ik samen met de korpschef bezien wat op basis van beide onderzoeken en de nieuwste wetenschappelijke inzichten de beste manier is om de mentale weerbaarheid op het huidige hoge peil te houden en waar mogelijk nog te vergroten. De eventuele opname van mentale vaardigheden als onderdeel van vakmanschap in de reguliere IBT-training zal ik hierbij betrekken. De wijze waarop dit vorm wordt gegeven zal ik, conform aanbevelingen, eerst via een goed te evalueren pilot bezien, alvorens deze breed in te zetten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven