29 628 Politie

Nr. 422 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2013

Op 12 en 26 juni jongstleden hebben wij over de Politieacademie en het politieonderwijs gesproken (Kamerstuk 29 628, nrs. 409 en 410).

Ik kan u alvast in het algemeen melden dat er inmiddels veel is gebeurd. Zo bereiden de Politieacademie, de politie en mijn ministerie samen de inbedding van de Politieacademie in het nationale politiebestel voor. Dit jaar nog breng ik in consultatie het wetsvoorstel voor herpositionering van de Politieacademie en het politieonderwijs. Daarnaast werkt de Politieacademie hard aan de uitvoering van het Verbeterplan politieonderwijs dat volgens de huidige planning eind 2013 wordt afgerond. De Politieacademie heeft een inhaalslag ingezet met betrekking tot het verbeteren van een aantal kritieke logistieke ondersteunende processen voor de kwaliteit van het politieonderwijs. Hierin is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Het tijdig inhuren van de voor het politieonderwijs benodigde gastdocenten en examinatoren is bijvoorbeeld verbeterd dankzij een nieuw proces.

Per 15 november treedt mevrouw Everts als nieuw lid van het College van Bestuur van de Politieacademie aan. Mevrouw Everts zal zich met name richten op de onderwijskundige aspecten binnen de PA. Verder is de procedure voor de invulling van de vacatures in de Raad van Toezicht bijna afgerond. Nog voor het einde van dit jaar zend ik u een uitgebreide voortgangsrapportage over de Politieacademie en het politieonderwijs. Bij vervolgrapportages daarna zal ik rekening houden met uw verzoek van 17 oktober 2013, om op regelmatige en gestructureerde wijze inzicht te krijgen in vorming van nationale politie, het politieonderwijs en alle andere ontwikkelingen de politie betreffende.

Hieronder informeer ik u over een aantal specifieke onderwerpen die de Politieacademie en het onderwijs raken te weten: werkdruk, wachtlijsten bij opleidingen, Vesporo, vrijwilligers, NOAS en PTSS.

Ik heb u toegezegd uit te zoeken hoe het zit met de werkdruk op de politieacademie en de vermeende wachtlijsten bij opleidingen. Ik heb dit met de Politieacademie besproken en vernomen dat zij dit probleem in het geheel niet herkennen.

U hebt mij gevraagd naar de voortgang met betrekking tot de instroom van de vrijwilligers. Per 2015 zullen er 5000 vrijwilligers bij de politie zijn. Om hier uitwerking aan te geven heb ik met de korpsleiding, met de leiding van de politieacademie en met de vakorganisaties een aantal afspraken gemaakt. Zo zal onder andere het vrijwilligersbeleid gemoderniseerd en landelijk gestroomlijnd worden, er een landelijk uniform beleid komen, één rechtspositieregeling voor alle vrijwilligers gerealiseerd worden en zullen de initiële opleidingen meer passend bij de taakuitvoering gemaakt worden.

Door alle partners wordt hard gewerkt aan het uitwerken van de afspraken om de doelstelling in 2015 te halen. In het voorjaar van dit jaar is er een wervingscampagne uitgezet om mensen te informeren over de mogelijkheden om als executieve vrijwilliger bij de politie aan de slag te gaan. De werving van niet-executieve vrijwilligers zal dit najaar worden gestart.

Een ander aspect op het gebied van de werving is de instroom van jonge aspiranten.

Om jongeren voor het politievak te interesseren en geïnteresseerd te houden maakt het project «Versterking samenhang politieonderwijs en regulier onderwijs (Vesporo)» gebruik van het regulier onderwijs door een doorstroomprogramma aan te bieden. Dit traject, dat een implementatie is van onderdelen van het politieonderwijs in de reguliere opleiding Handhaving Toezicht en Veiligheid (HTV), is met de expertise van de Politieacademie vormgegeven en is daarmee een co-creatie tussen de Politieacademie en het regulier onderwijs alsook de politie zelf. In juli studeerden de eerste studenten, die dit traject bij de ROC’s volgden, af. Van de 112 ROC studenten stroomden er ongeveer 50 in oktober door naar het tweede jaar aan de Politieacademie. Deze studenten hebben de gebruikelijke selectieprocedure doorlopen en krijgen voordat ze daadwerkelijk aan het tweede leerjaar beginnen, nog 90 sbu lessen in de noodzakelijke specifieke politievakken, zoals geweldsinstructie, teneinde de doorstroming zo goed mogelijk te laten verlopen. De selectieratio bij kandidaten die instromen via Vesporo is aanzienlijk gunstiger ten opzichte van de reguliere instroom.

Het Vesporo-traject wordt continu gemonitord en geëvalueerd. Op deze wijze kunnen vroegtijdig maatregelen worden genomen als de resultaten uit de monitoring en evaluaties daartoe aanleiding geven. Het doel hierbij is om deze opleiding zo goed mogelijk in te bedden in het gehele onderwijsstelsel en een maximaal rendement te behalen, zodat dit traject zowel voor het regulier onderwijs als voor de instroom bij de politie lonend en waardevol is.

De politieacademie moet beschikken over goed lopende systemen om al haar activiteiten en haar beheer werkend en inzichtelijk te maken en te houden. Ten behoeve van het efficiënter en effectiever werken heeft de politieacademie in februari 2010 aan CapGemini gevraagd een Nieuw Onderwijs Administratie Systeem (NOAS) te ontwikkelen. CapGemini heeft per 1 september 2011 opgeleverd. Na de oplevering is het systeem getest. Twee van de drie standaardprogramma’s werden in gebruik genomen, de derde nog niet. Het bleek dat met name de maatwerkprogramma’s en de interface tussen de programma’s niet naar behoren functioneerden. CapGemini heeft tijd gekregen om de fouten te herstellen. In januari 2012 heeft de Politieacademie de stand van zaken laten opmaken met behulp van externe deskundigheid. Conclusie was dat NOAS nog niet volledig te gebruiken was. Ook na herhaalde pogingen het systeem opnieuw te installeren en werkend te krijgen moest geconcludeerd worden dat dit niet gelukt was. CapGemini en de Politieacademie verschillen van mening over de oorzaak van het niet opleveren van NOAS conform opdracht. De Politieacademie en CapGemini hebben hun samenwerking opgezegd middels een vaststellingsovereenkomst op 1 juni 2013.

Op dit moment wordt een gedeelte van het NOAS systeem gebruikt en een gedeelte niet. De Politieacademie zal in samenwerking met de CIO van de nationale politie het ontbrekende gedeelte van NOAS zo snel mogelijk operationeel maken, eventueel met behulp van andere marktpartijen. In de volgende voortgangsrapportage bericht ik u hier verder over.

Tot slot heb ik u toegezegd dat ik laat verkennen hoe de financiële aanspraken in relatie tot de erkenning van PTSS als beroepsziekte kunnen worden veiliggesteld.

De verkenning heeft opgeleverd dat de financiële aanspraken van medewerkers voor medewerkers voor wie de wettelijke verjaringstermijn van vijf jaar nog niet is verstreken, veilig zijn. In geval de wettelijke termijn inmiddels wel is verstreken hanteer ik een coulancebeleid. Voor de beoordeling van gevallen die onder dit beleid vallen dient een zorgvuldig proces te worden gevolgd. Dit proces werk ik uit in samenspraak met de vakorganisaties.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven