Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2021
Op 6 april 2021 heeft uw Kamer gevraagd om een reactie op de ontstane situatie naar
aanleiding van de racistische appberichten van Rotterdamse agenten (Handelingen II
2020/21, nr. 65, item 7).
De gedane uitlatingen door politiemedewerkers worden door mij en de korpsleiding als
schokkend ervaren. In Nederland en bij de politie is racisme en discriminatie niet
toegestaan, daarover zijn de wet en de beroepscode voor de politie helder. De reacties
uit de samenleving en uit de politie om nog alerter te zijn in geval van discriminerende
uitlatingen en in dialoog te gaan over hoe hier mee om te gaan zijn gehoord. Het onderwerp
komt regelmatig aan de orde in mijn gesprekken met de politie en met burgemeesters,
die zich vanuit hun rol als lokaal gezag betrokken voelen bij het thema. Zo heb ik
naar aanleiding van de gebeurtenissen in Rotterdam recent met zowel politiechef Westerbeke
als met burgemeester Aboutaleb gesproken.
De korpsleiding zal toewerken naar meer eenduidigheid en helderheid over sancties
in geval van discriminatoire en racistische uitspraken zoals in deze casus. Daarbij
is oog voor een heldere correctie op ongewenst gedrag die rekening houdt met feiten
en omstandigheden en met de vraag welke kansen politiemedewerkers mogen krijgen om
te leren van hun fouten. De korpsleiding is hierover ook in gesprek met de politietop
en het Netwerk Divers Vakmanschap.
Maatregelen door de politie
Ten aanzien van de racistische appberichten van Rotterdamse agenten heeft het OM geconcludeerd
dat er geen sprake is van strafrechtelijke verwijtbaar handelen. Wel blijkt uit het
disciplinaire onderzoek dat door de politie is uitgevoerd dat sprake is van ernstig
laakbaar handelen en van plichtsverzuim. De politieleiding heeft hierover een voorgenomen
besluit over de disciplinaire straf opgesteld. Over dit voorgenomen besluit is intern
advies ingewonnen bij deskundigen in het zogenaamde «strafmaatoverleg». Daarna heeft
de onafhankelijke adviescommissie Grondrechten en Functie-uitoefeningen Ambtenaren
(AGFA) over die voorgenomen disciplinaire straf advies uitgebracht omdat het gaat
om een grondrecht (i.c. de vrijheid van meningsuiting). De AGFA heeft positief geadviseerd
over het voorgenomen besluit. Dit advies is openbaar gemaakt. Vervolgens heeft de
politieleiding, vanuit haar rol als werkgever, de betrokken medewerkers overeenkomstig
het voorgenomen besluit disciplinair gestraft.
Dialoog over Politie voor Iedereen
De korpschef en ik vinden het belangrijk dat de politie er voor iedereen is. Om dit
te onderstrepen wordt met «Politie voor iedereen» de komende jaren gestreefd naar
een korps dat divers is opgebouwd en goed met diversiteit kan omgaan. Daarbij is er
oog voor de verschillende culturen, leefstijlen en aandachtsgebieden in onze samenleving
en is geen ruimte voor discriminatie. De korpsleiding is gestart met het vormen van
een externe raad voor reflectie en advies op de realisatie van Politie voor Iedereen.
Deze reflectiegroep wordt divers samengesteld met onder andere deskundigen uit de
wetenschap en maatschappelijke organisaties. In de Eerste Kamer heb ik op 20 april
al aangegeven dat het streven van de korpsleiding erop gericht is om deze raad rond
de zomer al een eerste keer samen te laten komen om haar rol en aanpak te bespreken.
De gebeurtenissen in Rotterdam tonen aan dat een continue dialoog nodig is over de
manier waarop de politie ongewenst gedrag corrigeert. De korpschef heeft reeds aangegeven
dat hij hierbij aandacht zal hebben voor formele disciplinaire maatregelen maar ook
voor leer- of bewustwordingstrajecten, al dan niet gekoppeld aan disciplinaire maatregelen.
Dit zal besproken worden en geactualiseerd waar dat nodig is. Hierbij zullen ook de
overwegingen van de commissie AGFA worden betrokken.
Ten slotte heb ik aan de korpschef aangegeven nog voor de zomer een aantal bijeenkomsten
te beleggen met politiechefs en maatschappelijke organisaties die zich inzetten regen
racisme en discriminatie om het onderwerp van discriminatie, racisme en uitsluiting
openlijk te bespreken.
In het halfjaarbericht politie dat ik in juni aan uw Kamer doe toekomen ga ik nader
in op alle maatregelen die inmiddels reeds lopen binnen de politie binnen het kader
van «Politie voor Iedereen».
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus