29 574
Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL

Ontvangen 3 november 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 11, eerste lid, onderdeel b, wordt «€ 2 800,00» vervangen door «€ 1 200,00», wordt «€ 4 400,00» vervangen door «€ 2 000,00» en wordt «€ 6 000,00» vervangen door: € 3 000,00.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de inkomens/omzet-eis uit de wWIK die per 12 maanden wWIK-gebruik hoger wordt, een minder steile progressie krijgt. Door dit amendement dient een kunstenaar een bruto-inkomen te hebben van € 1 200 over 12 kalendermaanden die direct voorafgaan aan de 13de wWIK-uitkeringsmaand. De kunstenaar dient een inkomen te hebben van € 2 200 over de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de 25ste uitkeringsmaand. De kunstenaar dient een inkomen te verwerven van € 3 000 over de 12 kalendermaanden direct voorafgaand 37ste uitkeringsmaand.

De regering meent dat de invoering van de progressie-eis er niet toe mag leiden dat de kunstenaar een groot deel van zijn energie moet besteden aan het verwerven van inkomsten. De indiener meent dat de door de regering voorgestelde treden te hoog zijn waardoor te veel tijd/energie aan het verwerven van neveninkomen moet worden besteed. In het regeringsvoorstel is dat in het derde wWIK-jaar 40%. En in het vierde wWIK-jaar wordt in het regeringsvoorstel door de systematiek van de wWIK de verdere inkomens-progressie geheel afgeroomd.

Met dit amendement is de inkomenseis voor de eerste 12 maanden voor de 13de maand wWIK-uitkering gelijk is aan de inkomenseis van de huidige wet. Voor de volgende wWIK-jaren wordt de progressie-eis gehalveerd.

Noorman-den Uyl

Naar boven