29 565
Wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere wetten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU L 275) en de instelling van een emissieautoriteit (Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)

nr. 13
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel XI, onderdeel 1, komt te luiden:

1. Indien artikel I, onderdeel E, eerder in werking treedt dan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb, geldt tot het tijdstip waarop die wet in werking treedt, het volgende:

a. Afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op besluiten die op grond van hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer zijn genomen en die zijn voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

b. Beroep als bedoeld in artikel 20.1 van de Wet milieubeheer tegen besluiten als bedoeld in onderdeel a kan worden ingesteld door een belanghebbende. Geen beroep als bedoeld in de eerste volzin kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht.

Toelichting

Deze nota van wijziging betreft een aanvulling van artikel XI, waarin een voorziening is opgenomen voor het geval de nieuwe afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht nog niet in werking is getreden op het tijdstip waarop hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer in werking treedt. In dat geval moet de huidige afdeling 3.4 (Openbare voorbereidings-procedure) van de Algemene wet bestuursrecht worden gevolgd. Zoals in de toelichting bij de eerste nota van wijziging is uiteengezet, is het wenselijk dat het juridische regime dat in die tussenliggende periode geldt, zo veel mogelijk identiek is aan het regime dat onder de nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure zal gelden (Kamerstukken II 2003/04, 29 565, nr. 8, p. 5). Daarom was er reeds in voorzien dat de bezwaarschriftprocedure in dat geval wordt uitgesloten en dat de afwijkende inspraaktermijn in artikel V ook in die tussen-liggende periode geldt (zie onderdeel 1, onder a, en onderdeel 2). Verzuimd was echter een aanduiding op te nemen van de kring van beroepsgerechtigden. Het huidige hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer bevat daarvoor geen adequate voorziening, omdat de kring van beroepsgerechtigden daar is gekoppeld aan deelname aan afdeling 3.5 (en niet 3.4) van de Algemene wet bestuursrecht (paragraaf 20.2 van de Wet milieubeheer). Daarom wordt, in lijn met het regime dat onder de nieuwe uniforme openbare voorbereidingsprocedure zal gelden (hoofdstuk 10, artikel 9, onderdeel TTT, van de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb, Kamerstukken II 2003/04, 29 421, nr. 2, p. 54), geregeld dat beroepsrecht toekomt aan belanghebbenden en dat, in lijn met de in genoemde aanpassings-wet voorgestelde wijziging van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij niet aan de openbare voorbereidingsprocedure heeft deelgenomen (hoofdstuk 5, artikel 1, onderdeel A van de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb, Kamerstukken II 2003/04, 29 421, nr. 2, p. 7, nr. 3, p. 5–8). Dit is neergelegd in artikel XI, onderdeel 1, onder b. Artikel XI is van toepassing op besluiten die op grond van hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer worden genomen, waaronder het nationale toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.29 van die wet.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven