Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2010
Tijdens het Algemeen Overleg over Arbeidsongeschiktheid op 17 maart 2010 (Kamerstuk 29 544, nr. 241) heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit het vorige kabinet uw Kamer de toezegging gedaan, de Inspectie
Werk en Inkomen (IWI) te vragen om te onderzoeken hoe de beoordeling door de verzekeringsartsen bij de diagnose ME/CVS met
toepassing van het verzekeringsgeneeskundige protocol CVS plaats vindt. Hierbij bied ik u het rapport «Het chronisch vermoeidheidssyndroom;
de beoordeling door verzekeringsartsen»1 en mijn oordeel daarover aan.
Het IWI onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat de uitvoering van de claimbeoordeling CVS in overeenstemming is met geldende wet- en regelgeving.
De resultaten van de claimbeoordeling CVS en de aantallen klachten, bezwaar- en beroepszaken zijn in de periode 2007 t/m 2009
qua patroon vergelijkbaar met die van vergelijkbare en het totale aantal claimbeoordelingen. Alle verzekeringsartsen hebben
een uitgebreide instructie over het protocol CVS gevolgd en zij hebben genoeg kennis van de toepasselijke wetten, regels en
standaarden.
Het rapport bevestigt de problematiek en opvattingen rond CVS, zoals deze al langer bekend zijn: het ziektebeeld is moeilijk
te beoordelen en het protocol CVS is niet onomstreden. De verschillende professionele opvattingen over het aannemen van beperkingen
bij CVS worden in dit onderzoek bevestigd. Met name de verzekeringsartsen op één vestiging nemen een relatief kritische houding
aan bij het aannemen van beperkingen bij CVS. Met als gevolg overigens dat de medische onderzoeksverslagen op dit kantoor
positief opvallen in de volledigheid, de expliciete toets van de diagnose CVS aan de criteria in het protocol CVS en transparantie
van de argumentatie.
De IWI benadrukt in het rapport dat de medische claimbeoordeling in het algemeen gesproken complex is, en het, onverlet de
wet- en regelgeving, protocollen, voorschriften en standaarden, aan de verzekeringsarts ruimte laat voor het professionele
oordeel en dat dit in de praktijk ook gebeurt. Deze heeft een zekere bandbreedte. Het is een illusie, dat er geen verschillen
in beoordeling zouden zijn. De IWI vindt het van belang te erkennen dat er verschillende opvattingen bestaan over de uitvoering
van de medische claimbeoordeling en constateert dat de wil van UWV er is om intern de verschillen te verkleinen. De IWI is
ook van mening dat de professionals in de uitvoering in de gelegenheid gesteld moeten worden met elkaar over de interpretaties
en de toepassing te spreken.
Desalniettemin constateert de IWI dat een actualisering van het protocol CVS kan bijdragen aan een uniforme uitvoering.
Mijn oordeel
De aanleiding voor het onderzoek werd gevormd door signalen, dat het UWV niet in alle gevallen goed omging met de claimbeoordeling
van patiënten met CVS. Daarvan is in het onderzoek van de IWI niet gebleken. De beoordeling van de mogelijkheden en beperkingen
bij cliënten met CVS gebeurt op een professionele en verantwoorde wijze. De resultaten van de claimbeoordeling (aantallen
afwijzingen, toekenningen, klachten, bezwaar- en beroepszaken) wijken niet af van de resultaten van claimbeoordeling van alle
andere diagnoses. Ik ben verheugd dit te constateren. Daarnaast is de erkenning dat er verschillende opvattingen bestaan over
de medische claimbeoordeling bij CVS van belang. De IWI constateert ook dat de regelgeving met betrekking tot de medische
claimbeoordeling in het algemeen een ruime professionele interpretatie toestaat en dat het van belang is dat over deze interpretaties
binnen de uitvoering wordt gesproken.
Ik constateer dat UWV verschillende initiatieven neemt om de kwaliteit van de claimbeoordeling te verhogen en de discussie
onder professionals te stimuleren. Dit is onderdeel van het reguliere kwaliteitsbeleid, en heeft betrekking op alle diagnoses.
Een voorbeeld van een discussie is het zogenaamde mediprudentie-traject dat UWV gestart is samen met de beroepsvereniging
van verzekeringsartsen NVVG. Dit traject beoogt een inhoudelijke discussie over concrete casussen uit de claimbeoordelingspraktijk.
Het gaat bij mediprudentie om het ontwikkelen van consensus binnen de beroepsgroep van verzekeringsartsen over wat in een
bepaald geval een juiste beoordeling is. Samen met de NVVG zal dit traject leiden tot een verzameling van circa 100 voorbeeld
cases. Ik ben van mening dat de discussie in de «mediprudentiegroepen» en het uiteindelijke eindproduct bijdragen aan de vakinhoudelijke
discussie over de bandbreedte.
Desalniettemin zullen verschillen in de beoordeling van mogelijkheden tot functioneren bij CVS en bij andere diagnoses blijven
bestaan, en een sluitende opvatting nastreven is ook in mijn ogen niet haalbaar. Wel moeten we streven naar kleinere verschillen.
Ik zal daarom bevorderen dat het UWV en de NVVG bezien of de bestaande algemene inleiding Verzekeringsgeneeskundige Protocollen
verduidelijkt kan worden en dat het protocol CVS zal worden herzien. Daartoe zal eerst de multidisciplinaire richtlijn voor
diagnosestelling, indicatiestelling, behandeling, begeleiding en beoordeling van mensen met CVS, die door ZonMW in opdracht
van het ministerie van VWS wordt ontwikkeld, worden afgewacht.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom