nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SLOB EN VAN DER STAAIJ
Ontvangen 8 november 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel IX komt te luiden:
ARTIKEL IX
De Planwet verkeer en vervoer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. De aanhef komt te luiden: Voor de openbare lichamen als bedoeld in
het eerste lid is de onderhavige wet van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande, dat:.
3. Onderdeel a. komt te luiden:
a. Voor de toepassing van de artikelen 2, tweede lid, 3, derde lid, onder
b en 14 regionale openbare lichamen gelijkgesteld worden met provincies;.
4. Onderdeel c vervalt.
5. Onderdeel e vervalt.
6. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Het bestuur van een regionaal openbaar lichaam als bedoeld in artikel
104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de gemeente of gemeenten
Amsterdam, Arnhem en Nijmegen, Eindhoven en Helmond, Enschede en Hengelo,
's-Gravenhage, Rotterdam of Utrecht omvat, stelt een regionaal verkeers- en
vervoersplan vast, dat richting geeft aan de voor het gebied van dat regionaal
openbaar lichaam te nemen beslissingen inzake verkeer en vervoer.
Het bestuur neemt hierbij de essentiële onderdelen van het nationale
en het provinciale verkeers- en vervoersplan in acht.
B
Na artikel 16 wordt een artikel 16a ingevoegd, luidende:
Artikel 16a
1. Het provinciaal bestuur kan het bestuur van de plusregio een aanwijzing
geven omtrent de inhoud van het regionaal verkeers- en vervoerplan. De aanwijzing
kan alleen worden gegeven voorzover het een essentieel onderdeel van het nationale
of provinciale verkeers- en vervoerplan betreft. De aanwijzing wordt slechts
gegeven nadat tevoren met het regiobestuur terzake overleg is gepleegd.
2. Bij de aanwijzing stelt het provinciaal bestuur de termijn vast, waarbinnen
het regionaal verkeers- en vervoerplan in overeenstemming dient te zijn gebracht
met de aanwijzing.
3. Het provinciaal bestuur doet van een besluit als bedoeld in het eerste
lid, mededeling in de Staatscourant.
Toelichting
Volgens het nu voorliggende wetsvoorstel dient het bestuur van de plusregio
bij het opstellen van een regionaal verkeersen vervoerplan alleen de essentiële
onderdelen van het nationaal verkeersen vervoerplan in acht te nemen. Hiermee
ontstaat feitelijk een nevenschikkendheid van het provinciale verkeers- en
vervoerplan aan het regionale verkeers- en vervoerplan. Daarom wordt voorgesteld
Artikel IX te amenderen, in de zin dat het bestuur van de plusregio bij het
vaststellen van het regionaal verkeers- en vervoerplan de essentiële
onderdelen van zowel het nationale als het provinciale verkeers- en vervoersplan
in acht moet nemen.
Artikel 16 onderdeel a van de Planwet stelt het bestuur van de plusregio
voor de toepassing van een aantal artikelen gelijk met provincies. Waar het
gaat om het voeren van overleg en het bereiken van afstemming is daartegen
geen bezwaar, waar het gaat om het aangaan van bestuurlijke overeenkomsten
(artikel 12) of de deelname aan een verkeersen vervoersberaad (artikel 13),
leidt dat niet tot efficiënt en effectief bestuur.
Artikel 16 onderdeel c van de Planwet bepaalt dat het provinciale verkeers-
en vervoerplan geen betrekking heeft op het samenwerkingsgebied. Gezien de
kaderstellende rol van de provincie ten opzichte van de plusregio moet deze
bepaling vervallen. Ook onderdeel e van artikel 16 moet komen te vervallen
omdat het regelt dat de minister van Verkeer en Waterstaat een aanwijzing
kan geven aan het bestuur van de plusregio omtrent de inhoud van het regionale
verkeers- en vervoerplan. Deze bevoegdheid hoort bij het provinciebestuur
te liggen. Om dit te bewerkstelligen is het voorgestelde artikel 16a opgesteld.
Slob
Van der Staaij