29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 66 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2012

Middels deze brief stel ik u op de hoogte van de ontwikkelingen op het terrein van de variabele voertuigbezetting van de brandweer.

Ook geef ik u de stand van zaken op motie van de heer Slob1, waarin de regering wordt gevraagd om in overleg met betrokken partijen te onderzoeken of er aanvullende mogelijkheden zijn om het brandpreventiebeleid te versterken.

Variabele voertuigbezetting van de brandweer

Met subsidie van het ministerie van VenJ heeft de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) de rapportage Landelijke Paraplu van de (NVBR) «Uitruk op maat» over de variabele voertuigbezetting (VV) opgesteld. In de rapportage heeft de NVBR een landelijk overzicht gemaakt van alle initiatieven. Het hoofdonderdeel van het rapport betreft een pakket van aanbevelingen, dat is opgesteld op basis van de verzameling en analyse van de informatie uit de regio’s. Deze aanbevelingen beogen onder andere de opzet en uitvoering van de pilots met variabele voertuigbezetting en de veiligheid van het betrokken personeel verder te verbeteren. Zo wordt bijvoorbeeld handreikingen gedaan voor het betrekken van de werkvloer en het meenemen van variabele voertuigbezetting in de oefenplannen.

Er is tijdens het project vanuit VenJ sterk ingezet op betrokkenheid van de Vakvereniging voor BrandweerVrijwilligers (VBV) en de overige vakbonden voor de brandweer. Aanvullend op het onderzoek van de NVBR heeft ook de VBV onderzoek gedaan dat onder andere de signalen en gevoelens van de werkvloer heeft gemeten.

Beide onderzoeken zijn te vinden op de websites van brandweer Nederland en de VBV, www.brandweernederland.nl en www.brandweervrijwilligers.nl.

Zoals ik al heb toegezegd in het Algemeen Overleg van 12 februari 2012, heb ik het WODC gevraagd om een wetenschappelijk onderzoek naar variabele voertuigbezetting gaan doen. Ik vind het belangrijk dat, na de onderzoeken die in het veld door de NVBR en VBV zijn uitgevoerd, nu ook wetenschappelijk nader onderzoek plaatsvindt. Beide partijen worden betrokken bij het WODC-onderzoek.

De onderzoeken van de NVBR en van de VBV vormen daarvoor, samen met andere onderzoeken en reeds beschikbare data, belangrijke bouwstenen. Het WODC-onderzoek zal de basis vormen voor een afwegingskader opleveren dat vervolgens gebruikt kan worden voor bestuurlijke regionale besluitvorming en als basis kan dienen voor verdere bestuurlijke (landelijke) afspraken over de inzet van variabele voertuigbezetting. Het afwegingskader zal voor de zomer van 2013 gereed zijn.

Het onderwerp variabele voertuigbezetting wordt ook meegenomen in de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s die nu wordt uitgevoerd.

In afwachting van het afwegingskader voor de besturen van de veiligheidsregio’s, mag variabele voertuigbezetting plaatsvinden om vraaggericht en innovatief optreden mogelijk te blijven maken, maar alleen als aan alle voorwaarden uit de wet wordt voldaan, voorafgaand aan dat variabel uitrukken. Ik zal dit nogmaals onder de aandacht van de veiligheidsregio’s brengen.

Versterken brandpreventiebeleid

In mijn brief2 aan uw Kamer d.d. 5 juli 2012 heb ik toegezegd om inzake de motie Slob te onderzoeken welke aanvullende mogelijkheden er nog zijn om het brandpreventiebeleid in ons land verder te versterken. In dit kader heb ik gesproken met diverse betrokken partijen waaronder VNO-NCW,-MKB-Nederland, het Verbond van Verzekeraars, de Nederlandse Brandwonden Stichting, Bureau Veiligheidsberaad, Brandweer Nederland, de VBV en andere experts op het terrein van brandpreventie. Uit deze gesprekken heb ik de conclusie getrokken dat Nederland in vele opzichten koploper is in brandveiligheid. Er is echter altijd ruimte voor verdere versterking en innovatie:

brandpreventie staat of valt bijvoorbeeld met een hoog niveau van brandveiligheidbewustzijn bij burgers, bedrijven en instellingen. Hier is nog winst te behalen. Grote campagnes om het bewustzijn te vergroten blijven noodzakelijk, maar daarnaast is het van belang om ook op een kleinschalige manier doelgerichte handelingsperspectieven te communiceren. Projecten als «Brandveilig leven» van Brandweer Nederland dragen bij aan deze doelstelling.

Effectief onderzoek kan leiden tot beter inzicht in branden, brandverloop en de nodige preventie, in maatschappelijke effecten en indicatoren en daarmee tot innovatie in dit veld. Het belang van gevalideerde cijfers hangt hiermee samen, data zijn cruciaal om beleid op te bouwen. Daarom ben ik, samen met het CBS en Brandweer Nederland en de VBV bezig met het verbeteren van de brandweerstatistiek. Ik ben er verder van overtuigd dat ook de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid een positieve bijdrage zal leveren aan het bundelen van data, kennis en onderzoeksmogelijkheden.

Het is verder van groot belang dat er aandacht wordt besteed aan innovatieve manieren om productveiligheid te verbeteren. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar betaalbare woningsprinklers of speciale weeftechnieken om meubilair brandveilig te maken.

Tot slot: de context van veiligheid is aan het veranderen. Bouwregelgeving is of wordt gewijzigd, betrokken partijen, waaronder de brandweer, herijken de eigen rol in veiligheid en burgers en bedrijven acteren steeds vaker ook in veiligheid. Deze ontwikkelingen kunnen gevolgen hebben voor de rolopvatting en verantwoordelijkheidsverdeling. Medio volgend jaar verwacht ik het advies van de Commissie Hoekstra over de toekomst van de Wet Veiligheidsregio’s en het stelsel van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ook dit onderwerp komt hierbij aan de orde.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuk 32 841, nr. 23

X Noot
2

Kamerstuk 29 517, nr. 62

Naar boven