29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 1018 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2022

Hierbij bied ik u de kwartaalrapportage «corona-inhaalslag examens» tweede kwartaal 2022 van het CBR aan alsmede de aanbiedingsbrief van het CBR van 12 juli jl.1, zoals toegezegd met de brief van 3 februari 2022.2 Hiermee doe ik tevens de toezegging van het commissiedebat van 20 april jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 1002) af om u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de reserveringstermijnen bij het CBR.

De rapportage biedt inzicht in de ingehaalde theorie- en praktijkexamens en rijtesten, de actuele reserveringstermijn voor een praktijk- en theorie-examen en het slagingspercentage voor het praktijkexamen B. De reserveringstermijn voor het praktijkexamen B is vanaf eind 2021 fors toegenomen. Eind april jl. bereikte deze een piek met gemiddeld 20,8 weken. Daarna zijn de reserveringstermijnen gaan dalen. Eind juni jl. bedroeg de reserveringstermijn voor dit examen gemiddeld 16,2 weken. Dit is ruimschoots buiten de reguliere key performance indicator (kpi) van 7 weken. Voor de reserveringstermijnen geldt dat er sprake is van grote regionale verschillen. De wachttijden buiten de Randstad zijn gemiddeld 12 weken lager dan in de Randstad. De oorzaken voor de opgelopen reserveringstermijnen liggen voor een groot deel bij het relatief hoge verzuim onder examinatoren als gevolg van COVID-19 en de krapte op de arbeidsmarkt wat de werving van nieuwe examinatoren tot een grote uitdaging maakt. Ook in andere sectoren is sprake van krapte op de arbeidsmarkt.

Het CBR constateert tegelijkertijd dat de inspanningen om het verzuim van examinatoren terug te dringen zijn vruchten afwerpt, wat ook geldt voor de inspanningen van het CBR gericht op de werving en opleiding van nieuwe examinatoren. Het verzuimpercentage daalt langzaam en ligt op dit moment op circa 9,5% (in het eerste kwartaal bedroeg dit nog 12%). Recent hebben 42 kandidaten de opleiding afgerond. Zij zijn inmiddels gestart met het afnemen van examens. Daarnaast zijn nog 15 kandidaten in opleiding en start in september een nieuwe klas met 32 examinatoren in opleiding.

Het CBR heeft de voorzichtige verwachting dat de reserveringstermijnen tijdens de zomermaanden stabiel op het huidige niveau zullen blijven en daarna langzaam zullen gaan dalen waarbij het CBR aantekent dat het moeilijk is om harde voorspellingen te doen gegeven de onzekerheid over de ontwikkeling van het COVID-19-virus en daarmee de uitval van examinatoren.

Het CBR wijst er ten slotte op dat ook bij de rijscholen sprake is van wachttijden (gemiddeld 17 weken voordat iemand aan de opleiding kan beginnen). Dit betekent dat een leerling over het algemeen meer tijd nodig heeft om zijn opleiding af te ronden. Het CBR adviseert kandidaten daarom om in overleg met de rijschool tijdig een praktijkexamen te reserveren zodat de langere reserveringstermijn van het praktijkexamen minder knellend is.

Alles overziend ziet het CBR ook nu geen aanleiding om een van de tijdelijke noodmaatregelen in te zetten. Hieraan zij toegevoegd dat het CBR hierover in maart jl. heeft overlegd met de rijschoolbranche en hierin kwam naar voren dat er geen draagvlak is bij de rijschoolbranche voor het tijdelijk inzetten van een van de noodmaatregelen.

De ontwikkelingen van de reserveringstermijnen worden gemonitord en ook bij de volgende kwartaalrapportage zal opnieuw worden bezien of tijdelijke noodmaatregelen nodig zijn.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Zie bijlagen.

X Noot
2

Kamerstuk 29 398, nr. 983.

Naar boven