29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 983 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2022

Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het notaoverleg CBR van 19 april jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 932) ontvangt u maandelijks de maandrapportage «corona-inhaalslag examens» van het CBR over het aantal theorie- en praktijkexamens en rijtesten dat is ingehaald, de actuele reserveringstermijn voor een examen en het slagingspercentage voor het praktijkexamen B. In de bijlage treft u de rapportage over de maand december jongstleden aan1.

Uit de maandrapportage blijkt dat er op dit moment geen aanleiding is om tijdelijke noodmaatregelen in te zetten. De gemiddelde reserveringstermijn voor het eerste praktijkexamen B was eind december 7,7 weken. Dat is binnen de uiterste streeftermijn van maximaal 14 weken en iets boven de kpi van 7 weken. Er is voor wat betreft het praktijkexamen wel sprake van grote spreiding tussen examenlocaties (variërend van 1–15 weken). Vooral in de Randstad zijn de reserveringstermijnen langer.

De gemiddelde reserveringstermijn voor het theorie-examen B is eind december 10,6 weken en licht gedaald ten opzichte van de maand november. Ook daar is sprake van een grote spreiding tussen de locaties (variërend van 1–19 weken). Vanaf november zijn de reserveringstermijnen voor het theorie-examen opgelopen. De oorzaak van deze stijging is gelegen in het terugbrengen van de zaalcapaciteit na de aanscherping van COVID-19 maatregelen per 13 november jongstleden. Hierdoor is de capaciteit van de theorie-examenzalen weer teruggebracht naar slechts 12 plaatsen (in plaats van de maximale capaciteit van 24). Inmiddels is de capaciteit binnen de geldende COVID-19 beperkingen opnieuw zoveel mogelijk uitgebreid door openstelling op avonden en zaterdagen weer tijdelijk te maximaliseren. Hierdoor zullen de reserveringstermijnen voor de theorie-examens naar verwachting weer gaan dalen.

Het CBR zet zich maximaal in om zoveel mogelijk examencapaciteit beschikbaar te stellen door ruime openstelling en veel overwerk, met inachtneming van de geldende maatregelen gericht op de bestrijding van COVID-19. Daarbij wordt het CBR op dit moment, net zoals in andere sectoren, gehinderd door een hoog ziekteverzuim.

Conform het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van 19 januari jongstleden zal ik u de rapportages van het CBR over de «corona-inhaalslag examens» met ingang van heden per kwartaal doen toekomen.

Hoogachtend,

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven